Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 november 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 maart 2019.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vorderden de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Het Middenstandshuis en de naamloze vennootschap ING Bank N.V. een schadevergoeding van N.V. Waterbedrijf Groningen wegens waterschade die was ontstaan door een lekkage in het pand van Het Middenstandshuis. De lekkage was het gevolg van een gesprongen koppelstuk van de hoofdkraan. Waterbedrijf Groningen verweerde zich met een beroep op een exoneratieclausule in haar algemene voorwaarden, die aansprakelijkheid voor schade uitsloot. De rechtbank beoordeelde of Waterbedrijf Groningen tekort was geschoten in haar verplichtingen uit de leveringsovereenkomst en of de exoneratieclausule van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat Waterbedrijf Groningen niet aansprakelijk was voor de schade, omdat de exoneratieclausule geldig was en de schade niet het gevolg was van opzet of bewuste roekeloosheid van Waterbedrijf Groningen. De vorderingen van Het Middenstandshuis en ING werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.