ECLI:NL:RBNNE:2019:1831

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
18/930055-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen vervaardigen en aanwezig hebben van methamfetamine

Op 30 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte Z.V.W.O.V.H.T.L., geboren in 1977 te [geboorteland], die verdacht werd van het medeplegen van het vervaardigen en aanwezig hebben van methamfetamine. De zaak kwam voort uit een politie-inval op 6 april 2018 in een loods in Zuidlaren, waar een laboratorium voor de productie van methamfetamine werd aangetroffen. Tijdens de zittingen op 7 juni, 21 augustus, 13 november 2018, 30 januari en 16 april 2019 werd de verdachte bijgestaan door mr. E.M.J. Thomas, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van methamfetamine, onder andere door het aantreffen van zijn DNA op een mondkapje en een handschoen in het laboratorium. De rechtbank verwierp de argumenten van de verdediging over mogelijke contaminatie van DNA en concludeerde dat de verdachte actief betrokken was bij de productie. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vier jaar en verklaarde verschillende in beslag genomen goederen verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930055-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteland] ,
Z.V.W.O.V.H.T.L.
thans gedetineerd te PI Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2018, 21 augustus 2018, 13 november 2018, 30 januari 2019 en 16 april 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.M.J. Thomas, advocaat te Breda. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
verdachte op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 6 april 2018 te Zuidlaren, gemeente Tynaarlo, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of vervaardigd
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde methamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst 1 dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
verdachte op of omstreeks 06 april 2018 te Zuidlaren, gemeente Tynaarlo en/of te en in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde methamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst 1 dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor beide ten laste gelegde feiten. Zij heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte in het laboratorium werd aangetroffen, er slecht uit zag, (brand)vlekken op zijn armen had, alsmede dat zijn DNA is aangetroffen op een handschoen die in het laboratorium lag en op een mondkapje dat is aangetroffen in het voertuig van medeverdachte [medeverdachte 1] op welk mondkapje ook methamfetamine en lidocaïne is aangetroffen. Stoffen welke ook zijn aangetroffen in, of nabij het laboratorium. Voorts heeft zij betoogd dat voornoemde omstandigheden om een uitleg van verdachte vragen en dat, nu hij die niet heeft gegeven, op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte actief betrokken was bij het productieproces van methamfetamine. Tevens heeft de officier van justitie ten aanzien van een elftal in beslag genomen goederen die in de loods zijn aangetroffen, gevorderd dat zij verbeurd worden verklaard. Het gaat daarbij om 5 Iphone’s, 2 usb sticks, 2 tablets, 1 notebook en 1 harde schijf.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft hij ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat er mogelijk sprake is van contaminatie van DNA en dat het DNA van verdachte is aangetroffen op transporteerbare spullen. Ten aanzien van feit 2 heeft hij aangevoerd dat uit het dossier onvoldoende duidelijk naar voren komt waar de methamfetamine zich precies bevond zodat niet zonder meer geconcludeerd kan worden dat het niet anders kan dan dat verdachte de methamfetamine gezien moet hebben.
Oordeel van de rechtbank
Overwegingen omtrent het verzoek tot bewijsuitsluiting
De raadsman heeft ter terechtzitting in heftige bewoordingen zijn ergernis uitgesproken over de handelwijze van de officier van justitie, inhoudende dat zij het proces-verbaal van bevindingen van 2 mei 2018, opgemaakt door [verbalisant 1] , pas op de terechtzitting van 16 april 2019 heeft overgelegd.
Na een korte onderbreking van de zitting om de raadsman en de rechtbank in de gelegenheid te stellen het betreffende proces-verbaal te lezen, heeft de officier van justitie in reactie op het betoog van de raadsman aangegeven dat het betreffende proces-verbaal zich weliswaar niet in het eindproces-verbaal, maar wel in het proces-verbaal ten behoeve van de raadkamerzitting bevindt.
De raadsman heeft vervolgens verzocht het proces-verbaal van het bewijs uit te sluiten, indien mocht blijken dat het proces-verbaal geen deel uitmaakt van de processtukken.
De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting geconstateerd dat de officier van justitie terecht heeft opgemerkt dat het betreffende proces-verbaal deel uitmaakt van het “proces-verbaal voortzetting t.b.v. de raadkamer” (blz. 8 e.v.) en dat laatstgenoemd proces-verbaal op 9 mei 2018 in afschrift aan de verdediging is gezonden.
Nu het proces-verbaal zich reeds ruim vóór de terechtzitting van 16 april 2019 bij de processtukken bevond, moet de rechtbank constateren dat de raadsman ten onrechte zijn ongenoegen heeft geuit richting de officier van justitie en dient zijn verzoek om het proces-verbaal van bewijs uit te sluiten te worden verworpen.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden [1]
Naar aanleiding van informatie binnen gekomen bij het Team Criminele Inlichtingen (TCI) en een netmeting door [benadeelde partij], is de politie op 6 april 2018 een loods in Zuidlaren binnengetreden. [2] Achterin het pand, achter een schot in de hal, troffen zij twee ruimtes aan, door de politie aangeduid als een opslagruimte en een productieruimte. In deze twee ruimtes stond een grote hoeveelheid apparatuur en chemicaliën die geschikt zijn voor de vervaardiging van methamfetamine, waaronder bijna 20 kg (pseudo)efedrine; de voornaamste grondstof van methamfetamine. [3] Voorts is in totaal 2,8 kg methamfetamine aangetroffen, [4] alsmede een aanzienlijke hoeveelheid van het productieproces afkomstig afval en een groot aantal lege verpakkingen van chemicaliën. [5]
Op het moment van binnentreden op 6 april 2018 waren er 6 personen in de loods aanwezig, waaronder verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte werd aangetroffen in voornoemde productieruimte [6] en medeverdachte [medeverdachte 1] kwam achter voornoemd schot vandaan. [7]
In een door medeverdachte [medeverdachte 1] gehuurde auto, die op 6 april 2018 voor de loods stond, is door de politie een mondkapje gevonden. [8] Aan de binnenkant van het mondkapje is DNA aangetroffen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . [9] Aan de buitenkant van het mondkapje is zowel methamfetamine aangetroffen als lidocaïne, een middel dat in elke fase van het vervaardigingsproces van methamfetamine terug te vinden is, en welke stoffen bovendien in het laboratorium zijn aangetroffen. [10] Voorts is het DNA van verdachte aangetroffen aan de binnenkant van een handschoen die op een ton in de productieruimte lag. [11]
Juridische beoordeling
Het vervaardigen van methamfetamine
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er in de loods een grootschalig in werking zijnd methamfetamine laboratorium aanwezig was, bestaande uit een productieruimte en een opslagruimte. De aangetroffen goederen leiden naar het oordeel van de rechtbank tot de gevolgtrekking dat er gedurende langere tijd methamfetamine werd vervaardigd. Aangetroffen is immers - onder andere - een grote hoeveelheid productieapparatuur, benodigde chemicaliën en ander laboratoriummateriaal (zoals rondbodemkolven en maatbekers), een groot aantal lege verpakkingen van verschillende chemicaliën, een aanzienlijke hoeveelheid van het productieproces afkomstig afval (zoals vaten vol met bruine drab) en besmette verwarmingsplaatjes. Bovendien is 2,8 kilogram reeds bereide methamfetamine aangetroffen, waarvan 2 kilogram in kristalvorm en meer dan 800 gram in poedervorm. De rechtbank is gelet op de relatief omvangrijke hoeveelheden grondstoffen, productiematerialen en (productie) afval van oordeel dat bewezen kan worden dat er gedurende de ten laste gelegde periode, te weten 1 januari 2018 tot en met 6 april 2018, in Zuidlaren structureel methamfetamine is bereid, bewerkt, verwerkt en/of vervaardigd. Uit het dossier is niet gebleken dat tevens amfetamine werd vervaardigd, noch dat deze stof in de loods aanwezig was op 6 april 2018.
De betrokkenheid van verdachte
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte is op 6 april 2018 aangetroffen in de productieruimte van het in werking zijnde methamfetamine laboratorium. Voorts is DNA van verdachte aangetroffen op een mondkapje dat in een auto lag die naast de loods stond en op een gele huishoudhandschoen die op een ton in de productieruimte lag. De rechtbank verwerpt het ten aanzien van deze DNA-sporen door de raadsman gevoerde verweer en overweegt daartoe als volgt. De raadsman heeft in volstrekt onvoldoende mate onderbouwd hoe het DNA-materiaal van verdachte middels contaminatie aan de binnenkant van de handschoen en aan de binnenkant van het mondkapje terecht kan zijn gekomen. Bovendien acht de rechtbank het door de raadsman geschetste scenario dat het DNA van verdachte aldaar terecht is gekomen op een moment dat de handschoen en het mondkapje elders in de loods lagen tussen andere spullen waar sporen op moeten hebben gezeten, hoogst onwaarschijnlijk, temeer nu er aan de binnenkant van het mondkapje ook DNA-sporen van de medeverdachte [medeverdachte 1] is aangetroffen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de DNA-sporen van verdachte op het mondkapje en de handschoen terecht zijn gekomen omdat verdachte die goederen heeft gedragen. Ten aanzien van de aangetroffen DNA-sporen op voornoemde goederen overweegt de rechtbank voorts het volgende. Naast DNA van verdachte is op het mondkapje, aan de buitenkant, ook methamfetamine aangetroffen, alsmede een van de grondstoffen nodig voor de vervaardiging van methamfetamine, te weten lidocaïne. Stoffen welke ook zijn aangetroffen in, of nabij het laboratorium. Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook niet anders dan dat dit mondkapje is gebruikt tijdens het vervaardigingsproces van methamfetamine in het laboratorium. Ook met betrekking tot de handschoen is de rechtbank van oordeel dat die is gebruikt bij de bereiding van methamfetamine in het laboratorium De rechtbank neemt daarbij in aanmerking het type handschoen, de plek waar die lag en de hierboven getrokken conclusie dat op die plek methamfetamine werd vervaardigd. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte voor voornoemde, voor het bewijs van het ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden, geen – laat staan een aannemelijke – die redengevendheid, ontzenuwende verklaring heeft gegeven. Verdachte heeft zich immers permanent beroepen op zijn zwijgrecht. Nu geen enkel alternatief aannemelijk is geworden voor het op voornoemde plekken in voornoemde omstandigheden aantreffen van het DNA van verdachte, gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte zowel het mondkapje als de handschoen heeft gedragen tijdens het vervaardigingsproces van methamfetamine in het laboratorium in de loods. Gelet op vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte actief betrokken is geweest bij de vervaardiging van methamfetamine in de loods in Zuidlaren. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte ook methamfetamine heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd. De rechtbank zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank echter niet de enige die daarbij betrokken is geweest. Daartoe neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Op voornoemd mondkapje welke naar het oordeel van de rechtbank is gebruikt bij de bereiding van methamfetamine is niet alleen DNA van verdachte aangetroffen, maar ook van medeverdachte [medeverdachte 1] . Voorts is ook medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods aangetroffen op 6 april 2018. Hij kwam achter het schot in de hal vandaan, waar achter een grote opening zat die toegang gaf tot de opslagruimte en productieruimte. Hij bevond zich dus in de onmiddellijke nabijheid van het methamfetamine laboratorium. Daarnaast zit in het dossier een SMS-gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en de inmiddels overleden medeverdachte [medeverdachte 2] . [12] In het gesprek vraagt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] of hij, [medeverdachte 2] , 2 koks op wil halen in Zuidlaren. Gelet op voornoemde omstandigheden met betrekking tot de betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij het methamfetamine lab, alsmede op de omstandigheden dat ook medeverdachte [medeverdachte 2] op 6 april 2018 in de loods werd aangetroffen [13] , dat in de woning van [medeverdachte 2] allerlei stukken zijn aangetroffen die betrekking hebben op de productie van synthetische drugs [14] en dat [medeverdachte 2] de huurder is van de betreffende loods in Zuidlaren [15] , kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat in dit gesprek met ‘koks’ de bereiders van methamfetamine worden bedoeld. Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt bij de productie van methamfetamine en derhalve dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan.
De rechtbank acht gelet op vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen methamfetamine aanwezig heeft gehad op 6 april 2018, zoals ten laste gelegd onder 2. Daartoe neemt de rechtbank voorts nog het volgende in aanmerking. Zowel in de opslagruimte als de daaraan grenzende en enkel via die opslagruimte te bereiken productieruimte is methamfetamine aangetroffen. Verdachte bevond zich in de productieruimte en had aldus toegang tot beide ruimtes waarin methamfetamine is aangetroffen. Voorts heeft de rechtbank bewezen geacht dat verdachte zich aldaar bezig hield met de vervaardiging van methamfetamine. Hij maakte dus ook daadwerkelijk gebruik van de ruimtes. Bovendien is een deel van de methamfetamine aangetroffen in het laboratorium op zeven die op maatbekers lagen, welke maatbekers gevuld waren met een van de grondstoffen van methamfetamine, namelijk aceton. De rechtbank leidt hieruit af dat hier zeer recent methamfetamine was vervaardigd, een proces waar verdachte zich actief mee bezig hield. Vorenstaande leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de reeds geproduceerde methamfetamine, alsmede dat verdachte beschikkingsmacht had ten aanzien van die methamfetamine. De rechtbank verwerpt dan ook het in dit kader door de raadsman gevoerde verweer.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
verdachte op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 6 april 2018 te Zuidlaren, tezamen en in vereniging met anderen, heeft bereid, bewerkt, verwerkt en/of vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine,
zijnde methamfetamine een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst 1 dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
verdachte op 6 april 2018 te Zuidlaren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst 1 dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B
van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
2. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C
van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van beide ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft, mocht de rechtbank wel tot een veroordeling komen, geen standpunt ingenomen ten aanzien van de op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de justitiële documentatie, waaruit naar voren komt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan de grootschalige productie van methamfetamine en het aanwezig hebben daarvan. Het is algemeen bekend dat de productie van synthetische drugs, en verdovende middelen in het algemeen, zeer schadelijk is voor de volksgezondheid en bovenal voor de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Methamfetamine, ook wel bekend staande onder de naam “chrystalmeth” in het bijzonder is een zeer verwoestende, verslavende en destabiliserende drug. Deze drug behoort tot een van de meest verslavende harddrugs en heeft vooral een sterke werking op het centraal zenuwstelsel. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
Daarnaast wordt het chemisch afval dat ontstaat bij de productie vrijwel altijd illegaal gedumpt, hetgeen zeer schadelijk is voor het milieu. Zowel de productie van een synthetische drug zoals methamfetamine, als het daaruit voorkomende chemische afval en het dumpen van dat afval, zijn dan ook zeer maatschappelijk ontwrichtend.
Voorts wijst de rechtbank op de vele risico’s die gepaard gaan met het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium, zoals brand, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige en bijtende dampen – allen niet alleen levensgevaarlijk voor de producenten van de drugs, maar ook voor mensen die in de omgeving van het laboratorium wonen. Verdachte heeft kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en zich totaal niet bekommerd om de risico’s voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijk duur.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank zal de volgende goederen, zoals gevorderd door de officier van justitie, verbeurd verklaren op grond van artikel 33a lid 2 onder b van het Wetboek van Strafrecht:
- Iphone blauw (goednr. eindigend op 995644)
- Iphone blauw (goednr. eindigend op 995810)
- Iphone Grijs (goednr. eindigend op 995796)
- Iphone Zwart (goednr. eindigend op 995803)
- Usb stick novigadgets (goednr. eindigend op 995848)
- Usb stick Philips (goednr. eindigend op 995847)
- Tablet Apple Grijs (goednr. eindigend op 995843)
- Notebook Acer (goednr. eindigend op 995841)
- Tablet Samsung (goednr. eindigend op 995839)
- Iphone Wit (goednr. eindigend op 995822)
- Harde schrijf Seagate (KIPO) (goednr. eindigend op 995816)

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen art. 33, 33a, 36b, 36d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Beslag

Verklaart verbeurd:
- Iphone blauw (goednr. eindigend op 995644)
- Iphone blauw (goednr. eindigend op 995810)
- Iphone Grijs (goednr. eindigend op 995796)
- Iphone Zwart (goednr. eindigend op 995803)
- Usb stick novigadgets (goednr. eindigend op 995848)
- Usb stick Philips (goednr. eindigend op 995847)
- Tablet Apple Grijs (goednr. eindigend op 995843)
- Notebook Acer (goednr. eindigend op 995841)
- Tablet Samsung (goednr. eindigend op 995839)
- Iphone Wit (goednr. eindigend op 995822)
- Harde schrijf Seagate (KIPO) (goednr. eindigend op 995816)
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 april 2019.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2018, opgenomen op pagina 46 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018080390 d.d. 16 juli 2018.
3.Een proces-verbaal van de LFO d.d. 7 april 2018, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier en een deskundigenrapport van het NFI d.d. 15 juni 2018, opgenomen op pagina 708 e.v. van voornoemd dossier.
4.Voornoemd proces-verbaal van de LFO, een proces-verbaal van verdovende middelen d.d. 23 juli 2018 opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en een deskundigenrapport van het NFI, zaaknummer 2018.05.04.109 (aanvraag 009), d.d. 13 augustus 2018, opgemaakt door A.B.M. van Esch – de Bruin, allen opgenomen in voornoemd dossier.
5.Zie voetnoot 3.
6.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2019, opgemaakt door [verbalisant 4] , opgenomen in voornoemd dossier.
7.Zie voetnoot 6.
8.Een proces-verbaal van onderzoek verhuurbedrijf d.d. 30 april 2018, opgenomen op pagina 277 e.v. van voornoemd dossier, een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2018, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier en een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2018, opgenomen op pagina 274 e.v. van voornoemd dossier.
9.Een proces-verbaal aanvraag DNA- en/of verdovende middelen onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige d.d. 13 mei 2018, opgemaakt door [verbalisant 5] en een deskundigenrapport van het NFI, zaaknummer 2018.05.04.109 (aanvraag 006), d.d. 14 september 2018, opgemaakt door J.L.W. Dieltjes, beiden opgenomen in voornoemd dossier.
10.Een deskundigenrapport van het NFI, zaaknummer 2018.05.04.109 (aanvraag 006), d.d. 28 september 2018, opgemaakt door J.W. Hulshof, opgenomen in voornoemd dossier.
11.Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 8 oktober 2018, opgemaakt door [verbalisant 5] , een proces-verbaal biologisch vooronderzoek d.d. 26 april 2018, opgemaakt door [verbalisant 6] en een deskundigenrapport van het NFI, zaaknummer 2018.05.04.109 (aanvraag 007), d.d. 13 augustus 2018, opgemaakt door J.L.W. Dieltjes, allen opgenomen in voornoemd dossier.
12.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018, opgemaakt door [verbalisant 1] , onderdeel van het raadkamer proces-verbaal ten behoeve van de raadkamerzitting d.d. 16 mei 2018, alsmede ter terechtzitting d.d. 16 april 2019 door de officier van justitie overlegd. Dat het in het proces-verbaal voorkomende telefoonnummer + [mobielnummer] aan medeverdachte [medeverdachte 2] is te koppelen blijkt o.a. uit een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2018, opgenomen op pagina 437 van voornoemd dossier en een proces van bevindingen d.d. 11 april 2018, opgenomen op pagina 493 van voornoemd dossier.
13.Zie voetnoot 6.
14.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 mei 2018, opgenomen op pagina 202 e.v. van voornoemd dossier.
15.Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 juli 2018, opgenomen op pagina 52 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 368784 d.d. 6 augustus 2018.