Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde onder parketnummer 18/136317-18 feit 1. en 2. , parketnummer 18/266963-18 feit 1. en 2. en parketnummer 18/083021-18 feit 1. primair en 2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
parketnummer 18/136317-18 feit 1
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 mei 2018, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
PL0100-2018192233 d.d. 24 juli 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van stalking, smaad en laster. Op 15 maart 2016 heb ik een brief verzonden aan [verdachte] dat ik geen contact meer met hem wilde hebben. Verder heb ik hem meegedeeld dat ik niet meer lastig gevallen wilde worden door hem en ik hem niet meer in of om mijn woning in Sneek wilde hebben. [verdachte] bleef echter veelvuldig om en nabij mijn woning komen. In juni 2016 was [verdachte] aan de deur geweest bij mijn woning aan de [straatnaam] in Sneek. In juli 2016 hoorde ik van mijn vriendin, die op mijn huis paste, dat zij [verdachte] regelmatig door de steeg achter mijn woning ziet lopen en dat hij alles in de gaten houdt. In februari 2017 ontving ik een brief van [verdachte] . Ik zag [verdachte] op een zondag aan komen rijden achter mijn woning. Er volgde weer een tijd van veelvuldig stalkgedrag door [verdachte] , waarbij hij om en in de nabijheid van mijn woning in Sneek was. Mij en de kinderen maakt dit onrustig en wij hebben steeds het gevoel om ons heen te moeten kijken. Met zijn gedrag beheerst hij ons leven. Eind juni 2017 nam [verdachte] weer contact op en heb ik hem weer duidelijk gemaakt dat ik niet wil dat hij ons lastig valt. Eind februari 2018 valt het mij op dat [verdachte] weer door onze straat en wijk in Sneek rijdt. Op 23 april 2018 is [verdachte] in mijn woning geweest met een niet ingeleverde of gekopieerde huissleutel. Hij heeft sinds januari 2015 geen rechten meer om zonder toestemming in mijn woning te komen. Ondanks de scheiding kom ik niet los van [verdachte] en zijn gedrag en is hij minstens één of twee keer per week of vaker rondom mijn woning. Ik zie regelmatig zijn auto langzaam de straat inrijden en voor mijn woning stoppen. Ook loopt hij door de steeg achter mijn woning. Via mijn dochter [slachtoffer 3] probeert hij met een smoes de woning binnen te komen. Ik kijk steeds om mij heen of ik hem zie in de omgeving. [verdachte] maakt het dat mijn woning niet eens meer veilig aanvoelt. Ik ben bang voor de gevolgen, omdat hij niet stopt. Mijn kinderen hebben ook last van zijn gedrag en merken aan mij dat ik er kapot aan ga. Ik heb hem meerdere keren aangegeven dat hij moet stoppen. Dit doet [verdachte] niet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 30 mei 2018, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
In april van dit jaar stond mijn vader in één keer in huis. Het is vervelend dat hij door de wijk rijdt. Hij vertoont sowieso raar stalkingsgedrag.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 6 juni 2018, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Ik heb [verdachte] meerdere keren door de straat van [slachtoffer 1] zien rijden. Dat gaat al jaren zo. Hij had daar op dat moment niets te zoeken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 juni 2018, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Ik heb gezien dat mijn vader om het huis heen liep in Sneek. Ik heb mijn vader geconfronteerd met zijn gedrag en het blijkt gewoon pestgedrag te zijn. Mijn moeder heeft veel stress van zijn gedrag.
Ten aanzien van het onder 1. tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is gedurende langere tijd meermalen in zijn auto door de straat van aangeefster gereden en gestopt om haar in de gaten te houden. Verdachte heeft zich ook zonder reden opgehouden in de steeg achter de woning van aangeefster. Daarnaast probeerde verdachte via de kinderen de woning binnen te komen en is hij zelfs, met een onrechtmatig in zijn bezit zijnde huissleutel, de woning van aangeefster binnengedrongen. Zelfs nadat aangeefster verdachte meermalen, zowel schriftelijk en mondeling, heeft laten weten dat hij moest stoppen met zijn hinderlijke gedrag, is verdachte steeds doorgegaan.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
parketnummer 18/136317-18 feit 2
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 mei 2018, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van mishandeling gepleegd in februari 2018 te Leeuwarden. Ik zag dat [verdachte] mij met de vlakke rechterhand een slaande beweging maakte en mijn gezicht raakte. Ik voelde een hevige pijn ter hoogte van mijn linkerkaak. Ik heb daarna een week veel pijn gehad aan mijn linkerkaak.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 juni 2018, opgenomen op pagina 71 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
In februari 2018 te Leeuwarden zag ik dat [verdachte] met zijn handpalm krachtig uithaalde richting mijn moeder haar gezicht en haar raakte tegen haar linkerkaak.
parketnummer 18/266963-18 feit 1
1. Een schriftelijk bescheid, te weten een gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast d.d. 29 april 2018, opgenomen op pagina 39 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018204727, voor zover inhoudend:
Dat verdachte [verdachte] voor een periode van 90 dagen t/m 27 juli 2018 geen contact op zal nemen of hebben met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . Deze gedragsaanwijzing is op
29 april 2018 in persoon uitgereikt aan [verdachte] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2018, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Kwam [slachtoffer 3] op 3 juli 2018 aan het bureau. Na ontslag van haar vader [verdachte] uit de PI Lelystad op 29 juni 2018 wordt [slachtoffer 3] iedere dag twee of drie keer gebeld door een anonieme beller. [slachtoffer 3] weet eigenlijk wel zeker dat het haar vader is. [slachtoffer 3] vindt het heel vervelend want zij wil niks meer met haar vader te maken hebben.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlage d.d. 26 juli 2018, opgenomen op pagina 35 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 24 juli 2018 heb ik de officier van justitie verzocht om van geselecteerde telecomaanbieders de historische verkeersgegevens te vorderen waarbij gebruik is gemaakt van een mobiele telefoon met IMEI [nummer] . Periode verkeersgegevens van
29 juni 2018 t/m 24 juli 2018. Deze mobiele telefoon was op dat moment in bezit van verdachte [verdachte] en is op 24 juli bij verdachte [verdachte] in beslag genomen.
Op 25 juli ontving ik van telecomaanbieder T-Mobile Nederland deze historische verkeersgegevens mobiele telefonie. Uit deze verkeersgegevens blijkt dat genoemde mobiele telefoon op 14 juli 2018 van 21:38:00 tot 21:38:41 uur contact heeft gehad met het mobiele telefoonnummer [mobielnummer] . Dit mobiele telefoonnummer is in gebruik bij de dochter van verdachte [verdachte] , zijnde [slachtoffer 3] .
parketnummer 18/266963-18 feit 2
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 juli 2018, opgenomen op pagina 48 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
PL0100-2018204727 d.d. 15 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte van vernieling van de rechterachterband van mijn voertuig met kenteken
[kenteken] op 31 juli 2018 te Leeuwarden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 31 juli 2018, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 4] :
Op 31 juli 2018 stond ik voor het raam op de eerste verdieping van mijn woning in Leeuwarden. Ik zag dat [verdachte] uit zijn auto stapte en richting de steeg liep. Na 20 minuten zag ik [verdachte] terugkomen en wegrijden. Toen hij de straat uitreed hoorde ik een sisgeluid van een leeg lopende band.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 31 juli 2018, opgenomen op 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 5] :
Op 31 augustus 2018 keek ik uit het dakraam van mijn woning te Leeuwarden. Ik zag een man bij de rechterachterkant van de auto van mijn buurman staan. Ik herkende deze man als [verdachte] . Op het moment dat [verdachte] wegliep bij de auto hoorde ik een sisgeluid van een leeg lopende band. Ik zag dat [verdachte] de enige persoon was in de buurt van de auto.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte ontkent de vernieling te hebben gepleegd. Hij stelt niet aan de [straatnaam] te zijn geweest. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Verdachte heeft in de straat van aangever gewoond. De getuigen herkennen de man die zij hebben gezien als hun voormalige buurman [verdachte] . Getuige [getuige 4] heeft het voor de zekerheid ook nog aan zijn vrouw gevraagd. Zij bevestigde dat de man inderdaad [verdachte] was. Het kan dan ook niet anders dan de man die de getuigen hebben gezien verdachte is geweest. Uit de aangifte blijkt dat de rechterautoband van de auto lek was gestoken. Getuige [getuige 5] ziet verdachte bij de rechterachterkant van de auto van de buurman staan. Kort daarna hoort deze getuige een sissend geluid. Nu er verder geen andere personen in de omgeving zijn gezien, kan het niet anders dan dat het verdachte is geweest die de autoband van de auto van aangever heeft lek gestoken. Bovendien heeft aangever verklaard een conflict met verdachte te hebben gehad.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de autoband van aangever [slachtoffer 4] heeft vernield.
parketnummer 18/083021-18 feit 1 primair en 2
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 29 april 2018, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018099198, d.d. 4 mei 2018, inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 23 april 2018 ben met een sleutel die ik nog bleek te hebben de woning in Sneek binnen gegaan. Ik heb geen toestemming gevraagd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 april 2018, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 1] :
Op 23 april 2018 werd ik gebeld door mijn dochter dat zij haar vader, [verdachte] , in mijn woning aan de [straatnaam] in Sneek had overlopen. [verdachte] heeft totaal geen recht of toestemming om in de woning te zijn. Ik heb de woning bekeken en mis een Indonesisch kookboek.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 april 2018, opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik ging vandaag op 23 april 2018 naar huis aan de [straatnaam] te Sneek. Ik zag dat mijn vader [verdachte] in de woning stond. Ik zag vervolgens dat mijn vader een kookboek pakte en zei dat hij een kookboek kwam halen. Ik vroeg aan mijn vader hoe hij binnen kwam en hij liet mij een sleutel zien.