ECLI:NL:RBNNE:2019:1957

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
9 mei 2019
Zaaknummer
18/730227-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere inbraken en drugsmisdrijven met emotionele schade voor slachtoffers

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan meerdere inbraken en drugsmisdrijven. De verdachte heeft in de nacht ingebroken in drie woningen, waarbij in twee woningen de bewoners thuis waren. Daarnaast heeft hij ook een garage, een school en een schuur beroofd. Bij een van de woninginbraken heeft hij een creditcard gestolen en daarmee goederen besteld. In de woning waar hij verbleef, zijn meer dan 50 XTC-pillen aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen materiële schade heeft veroorzaakt, maar ook emotioneel leed heeft toegebracht aan de slachtoffers, waaronder de diefstal van een medaille van Yad Vashem, die van grote emotionele waarde was voor de eigenaar. Gezien de ernst van de feiten en de LOVS-orientatiepunten heeft de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf en zijn de vorderingen van twee benadeelde partijen (deels) toegewezen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn motivatie om aan zijn problemen te werken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730227-18
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/245922-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 mei 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de P.I. Overijssel, Huis van Bewaring Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 april 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Fontein, advocaat te Koog aan de Zaan. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 17 oktober 2018 en 18 oktober 2018 te Langezwaag, in elk geval in de gemeente Opsterland, al dan niet in de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar,) een creditcard (ten name van [slachtoffer 1] ) en/of een horloge en/of een vleesmes en/of laptop (van het merk HP) en/of een notebook (van het merk Asus) en/of een tablet (van het merk Apple) en/of een Ipod (van het merk Apple) en/of een Macbook Air (van het merk Apple) en/of een deken en/of geld (ongeveer 350 euro) en/of meerdere sleutels en/of een of meer screenprotectors (van het merk Apple), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel (te weten een plastic kaart (de zogenoemde flippermethode) en/of een in een toegangsdeur van die woning aanwezige sleutel);
2. primair
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 15 oktober 2018 en 16 oktober 2018 te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar,) twee paspoorten (ten name van [slachtoffer 3] /of [slachtoffer 4] ) en/of bankbescheiden en/of een fototoestel en/of twee brillen en/of een bruin lederen etui en/of een zilveren haaknaald en/of
een draagmedaille in een houten doosje en/of een rijbewijs (ten name van [slachtoffer 4] ) en/of een kralenbeurs en/of Mezoeza filigree (hanger) en/of een of meer (zilveren) siervoorwer(pen) en/of twee apostellepels en/of damestas met inhoud (te weten onder meer een rijbewijs en/of een bankpas en/of een mobiele telefoon) en/of meerdere spaarpotten met geld en/of een of meer sleutel(s) en/of een fotocamera (van het merk Casio) en/of twee houten rozenkransen en/of een sabbatskandelaar en/of twee zilveren davidssterren
en/of een koperen mezoeza en/of briefopener met davidsster en/of zwaard met houten handvat en/of een of meerdere andere goed(eren), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2018 tot en met 24 oktober 2018, in elk geval in de maand oktober 2018, te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, in elk geval in de provincie Friesland, een of meer goed(eren) te weten twee paspoorten (ten name van [slachtoffer 3] en diens echtgenote) en/of bankbescheiden en/of een fototoestel en/of twee brillen
en/of een bruin lederen etui en/of een zilveren haaknaald en/of een draagmedaille in een houten doosje en/of een rijbewijs (ten name van [slachtoffer 4] ) en/of een kralenbeurs en/of Mezoeza filigree (hanger) en/of een of meer (zilveren) siervoorwerp(en) en/of twee apostellepels en/of damestas met inhoud (te weten onder meer een rijbewijs en/of een bankpas en/of een mobiele telefoon) en/of meerdere spaarpotten met geld en/of een of meer sleutel(s) en/of een fotocamera (van het merk Casio) en/of twee houten rozenkransen en/of een sabbatskandelaar en/of twee zilveren davidssterren en/of een koperen mezoeza en/of briefopener met davidsster en/of zwaard met houden handvat en/of een of meerdere andere goed(eren) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van (een of meer) van die/dit voornoemde goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 19 oktober 2018 en 20 oktober 2018 te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit en/of bij een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar,) een of meer huissleutel(s) en/of een of meer autosleutel(s) en/of een personenauto (van het merk Opel) en/of een of meer bankpas(sen) en/of een tas en/of een portemonnee en/of twee id-kaart(en) en/of twee rijbewijzen en/of een fototoestel (van het merk Nikon) en/of twee filmcamera's en/of twee I-pad's (van het merk Apple) een tablet (van het merk Samsung) en/of een I-phone (6, van het merk Apple) en/of een (zwart leren) portefeuille (met daarin 10 euro en twee foto's), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te
weten aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4. primair
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 16 oktober 2018 en 17 oktober 2018 te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garage (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een (electrische) fiets (van het merk/type Rih Omega) en/of een display (van een electrische fiets) en/of een tennistas (met inhoud, te weten onder meer een tennisracket en/of een zonnebril en/of een handdoek), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 7] en/of diens echtgenote, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2018 tot en met 24 oktober 2018, in elk geval in de maand oktober 2018, te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, in elk geval in Nederland, een of meer goed(eren) te weten een (electrische) fiets (van het merk/type Rih Omega) en/of een display (van een electrische fiets) en/of een tennistas (met inhoud, te weten onder meer een tennisracket en/of een zonnebril en/of een handdoek) heeft verworven,
voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van (een of meer) van die/dit voornoemde goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5. primair
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 9 oktober 2018 en 10 oktober 2018 te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, 12, althans meerdere, chromebooks (van het merk Dell, model P22T) en/of 5, althans meerdere, opladers en/of vier pakken met pennen en/of een voetbalbeker en/of een grijs mandje met een speelgoed kluisje en/of een
computer met een beeldscherm (van het merk Iiyama, type Prolight) en/of een toetsenbord en/of een muis en/of een sporttas en/of een router, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de basisschool [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2018 tot en met 24 oktober 2018, in elk geval in de maand oktober 2018, te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, in elk geval in Nederland, een of meer goed(eren) te weten 12, althans meerdere, chromebooks (van het merk Dell, model P22T) en/of 5, althans meerdere, opladers en/of vier pakken met pennen en/of een voetbalbeker en/of een grijs mandje met een speelgoed kluisje en/of een computer met een beeldscherm (van het merk Iiyama, type Prolight) en/of een toetsenbord en/of een muis en/of een sporttas en/of een router heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van (een of
meer van) dit/die voornoemde goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 24 oktober 2018 te Gorredijk, in elk geval in de gemeente Opsterland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van (ongeveer) 52 1/2, althans meerdere, zogenoemde XTC-pillen, in totaal (ongeveer) 28,92 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ( ongeveer) 3,36 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ( ongeveer) 0,34 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde MDMA en/of amfetamine (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6..
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de feiten 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6. wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlage d.d. 18 oktober 2018, opgenomen op pagina 268 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018275144 d.d. 10 december 2018, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 342 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2018, opgenomen op pagina 347 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [slachtoffer 8] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2018, opgenomen op pagina 349 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [slachtoffer 8] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 20 oktober 2018, opgenomen op pagina 350 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 5] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 18 oktober 2018, opgenomen op pagina 372 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlage d.d. 29 oktober 2018, opgenomen op pagina 382 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 9] ;
8. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 oktober 2018, opgenomen op pagina 399 e.v. van voornoemd dossier;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 12 november 2018, opgenomen op pagina 402 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, nummer 2018275144-57 d.d. 4 december 2018, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode omvattende de dagen 17 oktober 2018 en 18 oktober 2018 te Langezwaag, in de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [straatnaam] aldaar, een creditcard ten name van [slachtoffer 1] en een horloge en een vleesmes en laptop van het merk HP en een notebook van het merk Asus en een tablet van het merk Apple en een Ipod van het merk Apple en een Macbook Air van het merk Apple en een deken en meerdere sleutels en screenprotectors van het merk Apple, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2.
primair
hij in de periode omvattende de dagen 15 oktober 2018 en 16 oktober 2018 te Gorredijk, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [straatnaam] aldaar, twee paspoorten ten name van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en bankbescheiden en een fototoestel en twee brillen en een bruin lederen etui en een zilveren haaknaald en een draagmedaille in een houten doosje en een rijbewijs ten name van [slachtoffer 4] en een kralenbeurs en een Mezoeza filigree (hanger) en zilveren siervoorwerpen en twee apostellepels en een damestas met inhoud (te weten onder meer een rijbewijs en een bankpas en een mobiele telefoon) en meerdere spaarpotten met geld en sleutels en een fotocamera (van het merk Casio) en twee houten rozenkransen en een sabbatskandelaar en twee zilveren davidssterren en een koperen mezoeza en een briefopener met davidsster en een zwaard met houten handvat en andere goederen, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
hij in de periode omvattende de dagen 19 oktober 2018 en 20 oktober 2018 te Gorredijk, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [straatnaam] , aldaar, een huissleutel en een autosleutel en een personenauto van het merk Opel en bankpassen en een tas en een portemonnee en twee id-kaarten en twee rijbewijzen en een fototoestel van het merk Nikon en twee filmcamera's en twee I-pad's van het merk Apple en een tablet van het merk Samsung en een I-phone 6 van het merk Apple en een zwart leren portefeuille (met daarin 10 euro en twee foto's), toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4. primair
hij in de periode omvattende de dagen 16 oktober 2018 en 17 oktober 2018 te Gorredijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een garage gelegen aan de [straatnaam] , heeft weggenomen een elektrische fiets van het merk/type RIH Omega en een display van een elektrische fiets en een tennistas met inhoud, te weten onder meer een tennisracket en een zonnebril en een handdoek, toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of diens echtgenote;
5. primair
hij in de periode omvattende de dagen 9 oktober 2018 en 10 oktober 2018 te Gorredijk, 12 chromebooks van het merk Dell, model P22T en 5 opladers en vier pakken met pennen en een voetbalbeker en een grijs mandje met een speelgoedkluisje en een computer met een beeldscherm en een toetsenbord en een muis en een sporttas en een router, toebehorende aan basisschool [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
6.
hij op 24 oktober 2018 te Gorredijk opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van 52½ XTC-pillen, in totaal 28,92 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 3,36 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 0,34 gram van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde MDMA en amfetamine elk een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
2. primair
Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4. primair
Diefstal.
5. primair
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
6.
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, het meewerken aan een ambulante behandeling, het meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod, een locatieverbod en een locatiegebod, beide laatstgenoemde voorwaarden te controleren door middel van elektronische controle.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering genoemd, zodat verdachte op de dag van de uitspraak meteen terecht kan in Exodus te Groningen, zijnde een voorziening voor begeleid wonen. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de bekennende verklaring van verdachte en zijn persoonlijke situatie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van nauwelijks drie weken schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Zo is verdachte in de nacht binnen gedrongen in een drietal woningen, terwijl in twee daarvan de bewoners thuis waren en lagen te slapen. Verdachte heeft hierbij veel goederen buitgemaakt, waaronder voorwerpen met een grote emotionele waarde voor de eigenaren. Hetzelfde is gebeurd bij een garage, waar hij onder meer een dure elektrische fiets heeft gestolen. Daarnaast heeft verdachte ook nog ingebroken in een school en een schuur. Met een creditcard, buitgemaakt bij één van de woninginbraken, heeft hij bovendien voor een flink bedrag goederen besteld. Tenslotte zijn in de woning waar hij verbleef verdovende middelen aangetroffen, waaronder meer dan 50 XTC pillen.
Verdachte heeft ingebroken en gestolen om onder meer zijn drugsverslaving te bekostigen. De buitgemaakte spullen verkocht hij, en als dat niet lukte, bewaarde hij ze thuis of dumpte ze ergens. Zo heeft hij een 10-tal chromebooks die hij had gestolen uit de school, naar de stort gebracht. Andere goederen waaraan verdachte niets dacht te hebben heeft hij op straat achter gelaten. Afgezien van de grote materiële schade die verdachte heeft veroorzaakt, heeft hij de slachtoffers ook emotioneel leed toegebracht. Zo is de verklaring van één van de slachtoffers treffend. Onder de gestolen goederen bevond zich onder meer een medaille van Yad Vashem, die een overleden familielid had ontvangen voor hulp aan de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Zoals het slachtoffer aangeeft: ‘Dit is niet in waarde uit te drukken. De diefstal hiervan doet veel pijn. Wat moet een vreemde- die hem niet heeft verdiend- hiermee?’. De slachtoffers ervaren door het hele gebeuren veel boosheid, verdriet en ook angst. In hun eigen woning voelen zij zich niet meer veilig en zijn ze constant op hun hoede.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zoveel angst en verdriet heeft veroorzaakt om snel financieel gewin te bereiken. Ter zitting heeft verdachte spijt betuigd en gezegd dat hij zich diep schaamt voor het leed dat hij heeft veroorzaakt. Hij heeft aangeboden met de slachtoffers in gesprek te willen gaan om zijn excuses aan te bieden, indien de slachtoffers dat op prijs zouden stellen. Hij komt daarin oprecht over op de rechtbank.
Uit het reclasseringsadvies van 23 april 2019 komt het volgende naar voren.
Verdachte is in het verleden -met name in de periode tussen 2003 en 2008- regelmatig met justitie in aanraking gekomen wegens gewelds- en vermogensdelicten. Verdachte is in die tijd geconfronteerd met het overlijden van beide ouders. Nadat verdachte zijn -inmiddels voormalige- partner had ontmoet ging het beter en ontstond stabiliteit. Nadat verdachte de relatie had beëindigd, heeft hij als een gevolg van de impact die dit op hem had, zijn toevlucht gezocht in het gebruik van middelen en het bezoeken van feesten. Er trad middelen afhankelijkheid op, waardoor verdachte zijn baan verloor en te maken kreeg met financiële- en huisvestingsproblemen. Verdachte lijkt in mindere mate weerbaar te zijn tegen tegenslagen en teleurstellingen, zijn probleemhantering is inadequaat en gaat tot nu toe gepaard met het plegen van strafbare feiten. Verdachte is evenwel gemotiveerd om te werken aan recidivevermindering en is bereid om zich daarvoor onder behandeling te stellen. Een beschermende factor is -zo schat de reclassering in- dat verdachte gemotiveerd is om zijn leven weer op de rails te krijgen. Wel heeft de reclassering zorgen of verdachte deze motivatie weet vast te houden, nadat hij in vrijheid is gekomen. De reclassering acht het daarom geïndiceerd om (justitiële) interventies in te zetten om de aanwezige risico's te monitoren en het recidive risico daarmee te verminderen. De reclassering adviseert het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden (onder meer een verblijf in Exodus, een locatiegebod en -verbod met elektronische controle, een ambulante behandeling bij de Waag en een drugs- en alcoholverbod) als extra motivatie voor verdachte om op het goede pad te blijven.
De rechtbank is op grond van de ernst en hoeveelheid van de bewezenverklaarde en (ad info meegenomen) feiten, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zoals door de raadsman en de reclassering bepleit, geen recht doet aan deze zaak. Met het oog op de LOVS oriëntatiepunten en de veelheid aan feiten, vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden. De rechtbank heeft hierbij tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het medeplegen van diefstal door middel van verbreking.
De hoogte van de straf is fors lager dan de eis van de officier van justitie, aangezien de richtlijn van het Openbaar Ministerie voor inbraak aanzienlijk afwijkt van de door de rechtbank gehanteerde oriëntatiepunten. Ook houdt de rechtbank er in strafverminderende zin rekening mee dat verdachte schoon schip heeft gemaakt, spijt heeft betuigd en zijn leven een positieve wending wil geven. Om recidive te voorkomen zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van het locatieverbod- en gebod en de elektronische controle daarop. De rechtbank ziet geen meerwaarde in deze bijzondere voorwaarden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 1.172,00 ter zake van materiële schade en € 200,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 59,90 ter vergoeding van materiële schade en € 669,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
ten aanzien van [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft gevorderd een bedrag van € 200,00 aan immateriële schade en
€ 168,42 aan materiële schade, zijnde in totaal € 368,42 toe te wijzen, zulks vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het overige deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze posten onvoldoende zijn onderbouwd.
ten aanzien van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft toewijzing van deze vordering gevorderd, zulks vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
ten aanzien van [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade bestaande uit reiskosten en smartengeld tot een bedrag van € 255,78 heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. bewezen verklaarde. Dat deel van de vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 oktober 2018. De benadeelde partij zal in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard omdat deze posten niet zodanig zijn onderbouwd dat in voldoende mate is komen vast te staan dat de benadeelde partij deze schade daadwerkelijk heeft geleden.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen voor een bedrag van € 255,78 om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
ten aanzien van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2018.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een Dell chromebook, een Dell notebook P22T en een monitor HP V 243, moeten worden teruggegeven aan [slachtoffer 9] van basisschool [benadeelde partij] nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat inbeslaggenomen sleutels moeten worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 18 april 2018 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 mei 2018. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 3 april 2019 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6. heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1., 2. primair, 3., 4. primair, 5. primair en 6. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als (algemene) voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, onder behandeling zal stellen van De Waag te Groningen of een soortgelijke (forensische) zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, en zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft;
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten Exodus te Groningen, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
4. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan adem- of urineonderzoek.
5. dat veroordeelde meewerkt aan het realiseren en behouden van dagbesteding en/of werk.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten aanzien van 18/730227-18, feit 1 voorts:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 255,78 (zegge: tweehonderd vijfenvijftig euro en achtenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2018.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 255,78 (zegge: tweehonderd vijfenvijftig euro en achtenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van vijf dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 55,78 aan materiële schade en € 200,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/730227-18, feit 2 voorts:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 728,90 (zegge: zevenhonderd achtentwintig euro en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te betalen een bedrag van € 728,90 (zegge: zevenhonderd achtentwintig euro en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 59,90 aan materiële schade en
€ 669,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Gelast de teruggaveaan [slachtoffer 9] van basisschool [benadeelde partij] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een Dell chromebook, een Dell notebook P22T en een monitor HP V 243.
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen sleutels ten behoeve van de rechthebbende.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/245922-16:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 18 april 2018, te weten: een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr C. Krijger, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 mei 2019.
Mrs. Vlietstra en Krijger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.