Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] [achternaam] ,
[eiser 2] [achternaam],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 oktober 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 januari 2019;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte overlegging producties;
- de akte houdende overlegging producties van [gedaagde] .
2.De feiten
, bedraagt eenhonderd zeventien duizend euro € 117.000,00).
3.De vorderingen
in conventie
4.De standpunten van partijen
[eiser 1] en [eiser 2]
5.De beoordeling
(3 × € 191.957 =) € 575.745,00 bedraagt. Uit het voorgaande volgt dat de waarde van de goederen van de nalatenschap op € 414.353,00 negatief kan worden gesteld.
6.De beslissing
22 mei 2019voor uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen;
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni tot en met september 2019 direct moet opgeven, waarna dag en uur van de getuigenverhoren zullen worden bepaald;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;