Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feiten 1. primair en 2. primair en heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1. subsidiair, 2. subsidiair en 3. primair.
Ten aanzien van feit 1 heeft zij daartoe aangevoerd dat de verklaringen van verdachte niet consistent zijn. De officier van justitie gaat daarom uit van de verklaring van aangever, welke door bewijs wordt ondersteund. Uit het dossier blijkt onvoldoende om tot een bewezenverklaring van een poging doodslag te komen. In het dossier zit een foto van het mes waarmee is gestoken. Door met een dergelijk mes te steken is, ook gezien de afweer verwondingen, de aanmerkelijke kans aanwezig dat aangever hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangever meermalen met de pan heeft geslagen. Gelet op het ontbreken van verdere informatie kan uit het dossier onvoldoende worden afgeleid dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Er zijn wel voldoende aanwijzingen om tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit te komen. Het slaan met de pan deed pijn en op de foto van aangever in het dossier is een rode plek zichtbaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1. primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er door het zwaaien met het mes geen aanmerkelijke kans bestond dat aangever zou komen te overlijden. Het is niet aangetoond dat verdachte op korte afstand stekende en zwaaiende bewegingen heeft gemaakt richting de buikstreek van aangever. Uit de letselverklaring blijkt dat de wond is ontstaan door een zwaaiende of snijdende beweging, niet door een steekbeweging. Ook ten aanzien van feit 1. subsidiair heeft er geen zwaar lichamelijk letsel kunnen ontstaan. Door een zwaaiende beweging kan geen zwaar lichamelijk letsel, maar kunnen hooguit oppervlakkige snijwonden ontstaan. Ten aanzien van feit 2. primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er door te slaan met de pan geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bestond. Ten aanzien van feit 2. subsidiair heeft zij aangevoerd dat verdachte geen opzet had op een mishandeling. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte de goederen nog wilde afrekenen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht -met de officier van justitie en de raadsvrouw- feiten 1. primair en 2. primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1. subsidiair en feit 2. subsidiair
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 28 mei 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb [slachtoffer] met een pan geslagen. Ik pakte het mes en heb daarmee gezwaaid.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 december 2018, opgenomen op pagina 68 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018328281 van 22 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik wil aangifte doen tegen [verdachte], die mij met een mes heeft gestoken. Zij heeft mij een keer of vier met een mes proberen te steken. Ik woon op de [straatnaam] in Drachten. Gisteravond, 14 december 2018, kwam [verdachte] bij mij op bezoek. Vanochtend, rond 11.00 uur, ben ik van bed gegaan. Ik hoorde een klopje op de deur en zag dat [verdachte] bij mij voor de deur stond. Op een gegeven ogenblik pakte ze een koekenpan en begon daarmee op mij in te slaan. Ze sloeg mij een keer of drie met die koekenpan. Eerst sloeg en raakte zij mij met die koekenpan in mijn nek. Dit deed mij zeer. Het is nog rood op de plaats in mijn nek, waar zij mij raakte met die koekenpan. De twee keer probeerde zij mij daarmee op mijn hoofd te slaan, maar die slag heb ik deels kunnen afweren met mijn rechterhand, die nu in het gips zit. Het was een koekenpan van geheel roestvrij staal. Terwijl ik naar buiten wilde vluchten zag ik dat zij het mes, dat op het aanrecht lag, oppakte. Het is best een vrij lang mes, een soort slagersmes. Het mes heeft een zwart kunststoffen handvat en een zilverkleurig stalen lemmet. Ze pakte dit mes op met haar rechterhand. Ik had inmiddels de gang bereikt, toen zij op mij toe kwam en een aantal keren met dat mes stekende bewegingen naar mij maakte. Zij probeerde mij daarbij in mijn buik te steken, althans ze maakte stekende bewegingen daarmee richting mijn buik. Ik heb deze messteken proberen af te weren met mijn linkerhand, waar ik mijn helm vasthield. Met mijn linkerhand en de helm heb ik de messteken geprobeerd af te weren. Hierbij ben ik twee keer in mijn linkerarm geraakt. De verwondingen aan mijn linkerhand zijn veroorzaakt door het mes, waarmee zij op mij heeft ingestoken. Een (l) van de messteken is dwars door mijn handpalm gegaan. Het bloedde vrij hevig. Dit is later gehecht in het ziekenhuis met drie hechtingen.
3. Een geneeskundige verklaring, op 24 december 2018 opgemaakt en ondertekend door C. Oostdam, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Datum onderzoek: 24-12-2018
Datum incident: 15-12-2018
Aansluitend heeft betrokkene medische hulp gezocht en gekregen op de SEH van Nij Smellinghe Ziekenhuis in Drachten. Hier bleek dat zijn rechter middelvinger verbrijzeld was, waarvoor een week gips gehad en sinds vandaag een koker-spalk. Deze spalk moet nog minimaal 2 weken zitten en daarna moet de heer starten met oefenen met buigen van de vinger. Ook bleek er diepe wond aan de binnenzijde linker hand, aan de basis van de pink waarbij de huid doorgenomen is, en waarbij de pezen en de zenuwen niet geraakt zijn. De wond is gehecht geworden en sinds vanochtend zijn de hechtingen verwijderd. Ook is er een diepe wond aan de onderarm links, aan de strekzijde vlak boven het polsgewricht.
Letselbeschrijving
Op de onderarm links is aan de strekzijde boven het pols gewricht een genezende diepe wond zichtbaar, met een lengte van 3 cm. Aan de binnenzijde van de linker hand is een genezende diepe wond zichtbaar, aan de basis van de pink, met een lengte van 3 cm. De gaatjes van de hechtingen zijn nog zichtbaar.
Letsel past bij de opgegeven toedracht, namelijk scherp snijdend geweld op de linker arm/ hand en stomp inwerkend geweld op de rechter hand.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2018, opgenomen op pagina 87 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 december 2018 verhoorde ik telefonisch de getuige [getuige 1]. De getuige verklaarde:
Ik was gister aan het werk bij [instantie], in het pension op de [straatnaam]. Ik zag ineens een man staan, hij had allemaal bloed. Hij zei: Ik was thuis en ik had de avond daarvoor visite gehad van twee mensen, van twee vrienden. De volgende dag, gisteren dus, kwam een vrouw langs die de vorige avond bij hem op visite was geweest. En toen was zij helemaal boos geworden, volgens hem. Zij heeft toen uit de keukenla een mes gepakt. En toen heeft zij hem gestoken en zij heeft hem ook met de koekenpan geslagen. En toen is hij naar ons toegerend. De man had bloed op de handen, zowel op de rechterhand als op de linkerhand, en bij zijn pols. Daar had hij een snee, die niet echt diep zat. Ook zijn kleding zat onder het bloed. De man was lijkbleek. De man vertelde ons dat het om een Somalische vrouw ging. Ze heet [verdachte].
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2018, opgenomen op pagina 92 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 december 2018 verhoorde ik de getuige [getuige 2], adres [straatnaam], Drachten. De getuige verklaarde:
Over gistermiddag. Het was denk ik zo rond 13,00 uur. We hoorden daar geschreeuw en daarna hoorde ik twee deuren klappen. Daarna zag ik hem de deur uitkomen. Ik zag wel dat hij zijn ene hand beet ophield en dat hij die kant is opgelopen. Ongeveer 5 minuten voordat de politie kwam, zag ik een donker meisje uit zijn woning komen. Tenminste, ik hoorde een deur. Terwijl ik hier stond, zag ik dat het donkere meisje de fiets pakte en de andere kant op fietste. Maar gistermiddag was ik in het vogelhok, toen ik het geschreeuw hoorde in de woning van [slachtoffer]. Ik kon zijn stem horen en hoorde een vrouwenstem. Ik heb haar horen schreeuwen en ik heb hem, [slachtoffer], enkele keren horen schreeuwen "Hou op, hou op".
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 16 december 2018, opgenomen op pagina 59 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
A: Hij heeft mij binnen gelaten. Ik heb een mes gepakt en ben naar hem gaan steken.
A: Hij stond met de rug naar de deur en ik sloeg met de pan op hem.
V: Wat voor pan was het?
A: Een zilveren. En ik zag dat hij krom was van het slaan.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1. subsidiair
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het intreden van zwaar lichamelijk letsel – aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte met een mes stekende en zwaaiende bewegingen naar aangever heeft gemaakt terwijl verdachte op aangever toe kwam. Aangever heeft zich hierbij afgeweerd en heeft letsel aan zijn hand en arm opgelopen. Dat dit letsel niet als zwaar is aan te merken is slechts toeval; evengoed had verdachte met het mes een zenuw of pees kunnen raken.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met haar gedragingen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het onder 1. subsidiair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2. subsidiair
Uit de feiten en omstandigheden zoals hiervoor opgenomen in de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het niet anders kan dan dat verdachte aangever opzettelijk met een pan heeft geslagen.
Ten aanzien van feit 3. Primair
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 25 november 2018, opgenomen op pagina 11 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018310024 van 4 december 2018, inhoudend als verklaring van [medewerker 1] namens [benadeelde partij] Drachten:
Ik doe aangifte namens de [benadeelde partij] gevestigd op adres [straatnaam] te Drachten. Op 25 november 2018 heeft mevrouw een volle rugzak niet afgerekend. Nadat collega [medewerker 2] de vrouw heeft aangesproken is zij vrijwillig meegegaan naar een kantoor in de winkel. Daarop hebben wij met toestemming in haar rugzak gekeken. Daar trof ik 3 blikken Grolsch Kanon bier, 2x Bolsius kaarsen, 1x Dreft, 1x Lenor wasmiddel. De vrouw gaf ons op te zijn [verdachte], geboren [geboortedatum]-1985, woonachtig op adres [straatnaam] [woonplaats].
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 november 2018, opgenomen op pagina 20 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3]:
Ik, [getuige 3], was vandaag werkzaam als caissière bij de [benadeelde partij] aan de [straatnaam] te Drachten. Ik kreeg een mevrouw aan de kassa. Ik zag dat zij alleen een pizza op de band legde. Ik zag dat ze een rugtas op had welke behoorlijk vol leek. Toen ik de pizza langs de scanner haalde vertelde ik haar het bedrag wat ze moest betalen. Ik zag dat ze mij een briefje van 20 euro gaf. Ze zei daarbij: 'Kijk eens alstublieft, hier heb je 20 euro'. Ik was bezig met het uittellen van het wisselgeld toen mijn collega [medewerker 2] bij de kassa kwam. Ik hoorde hem tegen die mevrouw zeggen dat ze mee mocht lopen omdat ze nog spullen in haar rugzak had zitten die ze niet betaald heeft.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 november 2018, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 2]:
Op 25 november 2018 was ik aan het werk bij de [benadeelde partij] te Drachten. Ik zag een mevrouw, de mevrouw die jullie zojuist hebben aangehouden, twee blikken bier van het merk Grolsch Kanon 0.5 liter uit het schap pakken. Ik zag dat zij deze blikken bier in haar rugtas deed. Ik zag dat ze verder liep en vervolgens kaarsen in haar rugtas deed. Deze rugtas had ze in een rol trolley van de [benadeelde partij]. Ze liep daarna door naar de diepvriesafdeling en pakte daar 1 pizza. Deze pizza hield ze vast. Ze pakte vervolgens haar rugtas en deed deze op haar rug met alle spullen er nog in, behalve de pizza. Hierop liep ze naar de kassa. Ik zag dat ze alleen de pizza op de band neerlegde. Ik zag dat ze een briefje van 20 euro pakte en aan de caissière [getuige 3] gaf. De overige spullen had ze nog steeds in haar tas. [getuige 3], de caissière, was bezig met het wisselgeld. Mevrouw wilde zich wegdraaien om de winkel te verlaten. Toen heb ik haar tegen gehouden.