ECLI:NL:RBNNE:2019:2548

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
18/720381-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële nietigverklaring tenlastelegging en veroordeling voor belaging en vernieling

Op 11 juni 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn echtgenote en het overtreden van een tijdelijk huisverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk was onderbouwd, waardoor de dagvaarding ten aanzien van het eerste feit nietig werd verklaard. De verdachte heeft zich in de periode van 10 juli 2018 tot en met 15 september 2018 stelselmatig schuldig gemaakt aan het inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn echtgenote, door herhaaldelijk contact met haar op te nemen, waaronder meer dan 100 telefoontjes op één dag. Daarnaast heeft hij opzettelijk en wederrechtelijk de auto van zijn dochter beschadigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Tevens zijn er vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod met zijn echtgenote en dochter, en een locatieverbod voor een straal van 100 meter rondom hun woningen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de ernst van de feiten, evenals de recidivekans van de verdachte, die als hoog werd ingeschat. De rechtbank heeft de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien de eerdere overtredingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720381-18
ter berechting gevoegd parketnummer 18/730226-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 juni 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1934 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in Justitieel Centrum voor Somatische Zorg te 's-Gravenhage, Pompstationsweg 32.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 mei 2019.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. J.D. Nijenhuis, advocaat te Leeuwarden, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 02 november 2018 tot en met 20 maart 2019 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk meermalen, althans eenmaal, heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing(en) gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 25 oktober 2018 (op basis van 18-730226-18) en/of de verlenging van de (voornoemde) gedragsaanwijzing d.d. 23 december 2018 (telkens) gegeven door de
officier van justitie van het parket Noord-Nederland, kort weergegeven (telkens) inhoudende dat hij, verdachte, zich
- niet mocht bevinden binnen een straal van 100 meter van de adressen [straatnaam] en/of [straatnaam] (beiden te Wolvega), en/of
- moest onthouden van (direct en/of indirect) contact met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2018 tot en met 25 februari 2019 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door (onder meer) (telkens)
- meermalen, althans eenmaal, zich bij de woning, althans in de straat, van die [slachtoffer 1] te bevinden, al dan niet gebruik makende van zijn, verdachte's, personenauto (Toyota Yaris, kenteken: [kenteken] );
- meermalen, althans eenmaal, het naamplaatje van de woning van die [slachtoffer 1] aan te passen;
- meermalen, althans eenmaal, contact op te nemen, althans te zoeken, met die [slachtoffer 1] middels brieven en/of telecommunicatiemiddelen (waaronder meer dan 100x bellen op één dag);
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] te noemen als diens contactpersoon; en/of
- meermalen, althans eenmaal, een fruitmand, althans een of meerdere kado's, te sturen, althans af te (laten) leveren, bij de woning van die [slachtoffer 1] ;
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij op of omstreeks 15 september 2018 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 8 september 2018 tot en met 9 september 2018 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 22 en 23 maart 2018, te Wolvega, (althans) in de gemeente Weststellingwerf, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als
uithuisgeplaatste, in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning (huisnummer [nummer] ), gelegen aan de [straatnaam] , zich in de nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met de in dat huisverbod genoemde persoon, te weten [slachtoffer 1] , middels het leggen van oogcontact met en/of het sturen of bezorgen van een brief naar/bij die [slachtoffer 1] .

Geldigheid van de dagvaarding

Ten aanzien van feit 1 heeft de rechtbank geconstateerd dat het in de tenlastelegging opgenomen 'heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing' niet nader feitelijk is uitgewerkt. Niet is aangegeven op welke wijze verdachte zou hebben gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing. De rechtbank kan niet nagaan of het voor verdachte duidelijk is waarvan hij wordt beschuldigd. Bovendien heeft de raadsman ter terechtzitting aangegeven dat hij niet helemaal kan vatten wat onder feit 1 begrepen wordt. De rechtbank is van oordeel dat het onder feit 1 ten laste gelegde onvoldoende feitelijk is omschreven en zal de dagvaarding om die reden ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde nietig verklaren.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - voor zover hier van belang - veroordeling gevorderd voor feiten 2, 3, 4 en 5.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4. Ten aanzien van feiten 3 en 5 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen bewijs is voor het eerste, tweede, vierde en vijfde gedachtestreepje. Dat betekent dat enkel het contact opnemen door middel van brieven en telecommunicatie overblijft. De raadsman heeft daarover aangevoerd dat men zich kan afvragen of 100 keer bellen op één dag stelselmatig is en belaging oplevert. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. De raadsman heeft aangevoerd dat getuige Smit heeft verklaard over een persoon van 1.75 meter lang, terwijl verdachte een stuk langer is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 2
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 11 september 2018, opgenomen op pagina 74 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018244210 van 27 oktober 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Pleegdatum/tijd: Tussen 10 juli 2018 en 11 september 2018
Ik wil aangifte doen tegen mijn man [verdachte] . Mijn man heeft een huisverbod gehad en daarna een gedragsaanwijzing om niet meer bij mij of de woning in de buurt te komen, om geen contact te zoeken op wat voor wijze dan ook. Ik heb mijn man via de politie laten weten dat ik hem niet bij mijn woning wil hebben en dat ik geen contact met hem wil. Mijn man staat op verschillende momenten in de straat of bij de toegangsdeur van het appartementencomplex. Ik doe dan één van de dochters bericht, zodat zij de politie bellen. De ene keer sturen ze hem dan weg en de andere keer is hij dan alweer vertrokken. Op een of andere manier heeft mijn man een telefoon. Vanaf dat moment doet hij niets anders dan mij bellen. Dan zei ik hem meteen dat hij me niet moest bellen en met rust moest laten. Ik ben van een aantal dagen gaan bij houden wanneer hij belde. Mijn man belde met [telefoonnummer] heel vaak en veel achter elkaar. Zelfs 21 keer op l dag. Bijna elke dag staat hij met de auto voor mijn deur of in de buurt. Hij belt veel en vaak aan bij de toegangsdeur. Hij probeert me ongelooflijk veel te bellen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 15 september 2018, opgenomen op pagina 79 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte, respectievelijk opmerkingen van verbalisant:
V: Hoe heet uw vrouw?
A: [slachtoffer 1] .
V: Komt u nog wel eens bij [slachtoffer 1] langs?
A: Laatst ben ik daar langs gereden.
O: Het telefoonnummer op de achterzijde van de telefoon van verdachte is [telefoonnummer] . In het bijzijn van de verdachte keek ik in de gesprekshistorie van zijn telefoon. Ik zag dat hij had gebeld met het telefoonnummer van aangeefster zijnde het nummer [telefoonnummer] . Ik zag dat verdachte op:
l) 3 september 8 maal belde met aangeefster
2) 4 september 4 maal belde met aangeefster
3) 6 september 2 keer belde met aangeefster
4) 9 september 105 keer belde met aangeefster
5) 12 september 5 keer belde met aangeefster.
V: Waarom heb je zo vaak gebeld met [slachtoffer 1] , zelfs een keer 105 maal op één dag?
A: Ik wil weten hoe het met haar gaat. Dan bel ik zo vaak even.
O: Ik toon verdachte twee geschreven brieven
V: Wie heeft deze brieven geschreven?
A: Ik. Ik heb die brieven bij [slachtoffer 1] in de bus gegooid.
3. Een geschrift, inhoudende een sfeerrapportage betreffende de gedragingen van dhr. [verdachte] 14/3/1934 d.d. 27 maart 2019, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie Noord-Nederland en [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Noord-Nederland, onder meer inhoudende:
04/09/2018
Tijdens een bezoek aan mevr. [slachtoffer 1] kwam naar voren dat zij nog steeds veel last heeft van haar man [verdachte] . Hij komt veel aan de deur en belt haar regelmatig. Diezelfde avond kwam het bericht via dochter dat [verdachte] weer bij moeder voor de deur zou staan. Direct ter plaatse gegaan en troffen wij inderdaad [verdachte] aan voor de deur van [complex] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas van onderzoek d.d. 27 oktober 2018, opgenomen op pagina 3 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
De Toyota Yaris met kenteken [kenteken] staat op naam van [verdachte] .
Ten aanzien van feit 3
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 15 september 2018, opgenomen op pagina 41 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018244210 van 27 oktober 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 15 september 2018 omstreeks 15.00 uur heb ik mijn auto voorzien van het kenteken [kenteken] geparkeerd aan de [straatnaam] te Wolvega. Toen ik bij mijn auto kwam zag ik dat er zwarte verf op mijn autoraam zat. Verderop in de straat zag ik een zwarte Toyota Yaris met het kenteken [kenteken] staan. Ik herkende de persoon die erin zat. Het was mijn vader. Er kwam een hovenier naar ons en hij vertelde dat hij alles had gezien. Hij vertelde mij dat hij had gezien dat een zwarte Toyota Yaris met het kenteken [kenteken] naast mijn auto was gestopt. Er zou een oudere man uitgestapt zijn en zou zijn eigen kofferbak open hebben gedaan. Hij haalde daar een spuitbuis uit en zou op mijn raam verf hebben gespoten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2018, opgenomen op pagina 45 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een vernieling van een personenauto ter hoogte van perceel [straatnaam] te Wolvega sprak ik tijdens mijn onderzoek een manspersoon die mij mededeelde de vernieling te hebben gezien. Hij deelde mij mede dat hij had gezien dat omstreeks 15:00 uur een Toyota Yaris voorzien van kenteken [kenteken] de straat in was komen rijden. Deze auto stopte ter hoogte van perceel [straatnaam] te Wolvega. Uit de auto was vervolgens een man van rond de 70 jaar gestapt. Melder had gezien dat de man een spuitbus uit de auto pakte en deze heen en weer begon te schudden want hij kon de knikker in de spuitbus horen. Vervolgens was de man naar een blauwe auto gelopen welke ter hoogte van [straatnaam] stond geparkeerd. Melder had toen gezien dat de man de voorruit van de auto met zwarte verf bespoot. Daarna was de man weer naar zijn auto gelopen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 15 september 2018, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Heeft [slachtoffer 2] een auto?
A: Jazeker, een Opel stationcar, blauw. Ik was vanmiddag in de buurt van de [straatnaam]. Daar was mijn vrouw samen met [slachtoffer 2] op verjaardag bij iemand. Ik reed daar even langs. Ik zag daar in die buurt de auto van [slachtoffer 2] staan.
V: Er is een getuige die gezien heeft dat u naast de auto van [slachtoffer 2] ben gestopt met uw auto, dat u de kofferbak van uw auto heeft geopend, dat u een spuitbus uit de auto heeft gehaald en daarmee gespoten heeft op de auto van [slachtoffer 2] . Er is dus gezien dat u de vernielingen aan de auto van [slachtoffer 2] heeft gepleegd vanmiddag. Wat wilt u hierop zeggen?
A: Ik heb een beetje door de ruiten gekeken van de auto en ik heb een beetje met mijn handen over de ramen gestreken van de auto.
O: Ik maak een foto van de rechterhand van verdachte, waar op de duim enigszins zwart zichtbaar is.
Ten aanzien van feit 4
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 september 2018, opgenomen op pagina 59 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018244210 van 27 oktober 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik heb op 8 september 2018 mijn auto slotvast en onbeschadigd achtergelaten op mijn parkeerplaats aan de [straatnaam] te Wolvega. Mijn auto heeft het kenteken [kenteken] . Toen ik op 9 september 2018 naar buiten keek, zag ik dat de beide ruitenwissers van de voorruit van de auto verbogen en vernield waren. Ik kwam er op een later moment achter dat ook de spiegel van de bestuurderszijde vernield was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 september 2018, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Ik ben een buurvrouw van mevrouw [slachtoffer 2] . Op 8 september rond 22.30 uur ging ik mijn hond uitlaten. Ik stond ongeveer ter hoogte van het midden van mijn woonblok toen ik een man zag staan. Ik zag dat hij bij een auto stond. Daarna hoorde ik een hard geluid. De man stond daar als enige. Ik sloeg rechtsaf de [straatnaam] in. Ik stond halverwege het eerste woonblok op de [straatnaam] , toen ik uit de steeg na dit woonblok de man zag komen lopen. Hij was toen op een afstand van ongeveer vijf of zes meter van mij verwijderd. Ik zag dat hij direct naar een zwarte Toyota Yaris liep en in de auto stapte. Ik zag dat deze auto een kenteken had met drie letters in het midden. Omdat ik al wist dat de vader van mijn buurvrouw [slachtoffer 2] in een Toyota Yaris reed, ging er bij mij al een belletje rinkelen. Ik ben toen terug gelopen naar de auto's waar de man bij stond. Ik zag direct bij een auto die in het licht van de lantaarnpaal stond dat de ruitenwissers helemaal kapot waren. Ik wist dat dit de auto van mijn buurvrouw [slachtoffer 2] was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 15 september 2018, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Vorige week 8 september 2018 op 9 september 2018 is de auto van [slachtoffer 2] ook vernield. Weet u wat er toen gebeurd is?
A: Ik weet dat de ruitenwissers en spiegel van de auto van [slachtoffer 2] zijn vernield.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas van onderzoek d.d. 27 oktober 2018, opgenomen op pagina 3 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
De Toyota Yaris met kenteken [kenteken] staat op naam van [verdachte] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die de auto van aangeefster heeft beschadigd. De rechtbank overweegt daartoe dat de man die de getuige heeft gezien in een Toyota Yaris stapte en verdachte destijds een dergelijke auto bezat en uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij daderkennis heeft omdat hij specifiek verklaart dat de ruitenwissers en de spiegel van de auto van [slachtoffer 2] vernield zijn.
Ten aanzien van feit 5
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2018, opgenomen op pagina 17 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018070087 van 25 maart 2018, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 maart 2018 kregen de politie-eenheden van Wolvega de melding dat er een brief was afgegeven bij de achterblijver in het huisverbod van verdachte [verdachte] . Ik heb telefonisch contact gezocht met de achterblijver en zij vertelde mij dat ze een brief per post had ontvangen. We kregen de melding dat de verdachte bij de woning van achterblijver was. Verdachte heeft tweemaal het huisverbod overtreden; zowel per brief en rechtstreeks bezoek aan de woning van achterblijver.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2018, opgenomen op pagina 20 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 23 maart 2018 hoorden wij dat er in Wolvega mogelijk een man een huisverbod en/of omgevingsverbod zou overtreden. Deze man had een verbod gekregen voor de [straatnaam] te Wolvega wegens huiselijk geweld. Ook zou zijn auto, een zwarte Toyota Yaris in de omgeving van de [straatnaam] te Wolvega geparkeerd staan. De naam van deze man is [verdachte] . Omstreeks 16.07 uur reden wij over de [straatnaam] en zagen op [straatnaam] te Wolvega een oudere man lopen. Hierop hebben wij de man aangesproken en gevraagd naar of hij [verdachte] heet. Dit klopte.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 maart 2018, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Ik woon aan de [straatnaam] 86 te Wolvega. Op 23 maart 2018 kwam ik om 16.04 uur thuis. Ik zag dat [verdachte] op [straatnaam] te Wolvega liep. Ik heb meteen de politie gebeld toen ik hem in de omgeving zag lopen omdat ik wist dat hij een huisverbod had. Ik zag dat [verdachte] gebruikmaakte van de doorlopende steegjes in de omgeving van de [straatnaam] en [straatnaam] . Ik zag dat [verdachte] een steeg welke grenst aan [straatnaam] kwam uitlopen. Ik zag dat [verdachte] heen en weer liep op [straatnaam] . Ik zag, gezien van mijn woning, dat [verdachte] aan de rechterzijde aan [straatnaam] stond en om het hoekje naar de woning aan de [straatnaam] stond te kijken.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2018, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik hoorde van [getuige 2] dat de buurvrouw ook wat had gezien. Ik benaderde deze bewoner. Ik hoorde dat de bewoner mij vertelde dat [verdachte] in de steeg welke achter de [straatnaam] 45 te Wolvega is gelegen liep en in de omgeving rondliep. Ik hoorde dat de bewoner mij vertelde dat zij schuin tegenover de [straatnaam] woont.
5. Een geschrift, inhoudend een beschikking van de burgemeester houdende het opleggen van een huisverbod d.d. 13 maart 2018, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend:
De burgemeester van de gemeente Weststellingwerf, gelast [verdachte] , de woning gelegen aan:
[straatnaam]
[plaats]
onmiddellijk te verlaten en deze woning vanaf heden
13/03/2018 02:22 voor een periode van tien dagen, derhalve tot 23/03/2018 02:22
niet te betreden, noch daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Gedurende deze periode mag voornoemde persoon geen contact opnemen met de hierna genoemde personen die met deze persoon in dezelfde woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven.
Namen van degene(n) waarop het contactverbod van toepassing is:
(Geboorte-)achternaam Voornamen
[slachtoffer 1]
Weststellingwerf, 13/03/2018 02:22
De burgemeester voornoemd,
namens deze de hulpofficier van justitie
6. Een geschrift, inhoudend een beschikking van de burgemeester houdende het verlengen van een huisverbod d.d. 21 maart 2018, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend:
De burgemeester van de gemeente Weststellingwerf, gelast verlenging van het bij de eerdere beschikking d.d. 13/03/2018 02:22 opgelegde huisverbod voor de daarin genoemde periode van tien dagen
met een aansluitende periode van 18 dagen derhalve tot 10/04/2018 02:22
[verdachte] , de woning gelegen aan:
[straatnaam]
[plaats]
niet te betreden, noch daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Gedurende deze periode mag voornoemde persoon geen contact opnemen met de hierna genoemde personen die met deze persoon in dezelfde woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven.
Namen van degene(n) waarop het contactverbod van toepassing is:
(Geboorte-)achternaam Voornamen
[slachtoffer 1]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 23 maart 2018, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
O: Verbalisant toont de verdachte een kopie van een handgeschreven brief.
V: Wie heeft deze brief geschreven?
A: Ik. Ik wilde haar laten weten hoe het met mij is.
V: Wilt u verder nog wat verklaren?
A: Na 10 dagen heeft een vrouw mij gebeld van de gemeente. Het verbod ging in verlenging van 18 dagen.
8. Een geschrift, inhoudende een brief gericht aan [slachtoffer 1] aan de [straatnaam] te Wolvega, ondertekend door [verdachte] , opgenomen op pagina 18 van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 10 juli 2018 tot en met 15 september 2018 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- meermalen, zich bij de woning, althans in de straat, van die [slachtoffer 1] te bevinden, al dan niet gebruik makende van zijn, verdachtes, personenauto, Toyota Yaris, kenteken: [kenteken] ;
- meermalen, contact op te nemen, althans te zoeken, met die [slachtoffer 1] middels brieven en telecommunicatiemiddelen, waaronder meer dan 100x bellen op één dag,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden.
3.
hij op 15 september 2018 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, kenteken [kenteken] , toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft beschadigd.
4.
hij in de periode van 8 september 2018 tot en met 9 september 2018 te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, kenteken [kenteken] , toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft beschadigd.
5.
hij in het tijdvak gevormd door 22 en 23 maart 2018, te Wolvega, in de gemeente Weststellingwerf, als degene aan wie namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, huisnummer [nummer] , gelegen aan de [straatnaam] , zich in de nabijheid van die woning heeft opgehouden en contact heeft opgenomen met de in dat huisverbod genoemde persoon, te weten [slachtoffer 1] , middels het sturen van een brief naar die [slachtoffer 1] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2. Belaging.
3. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
4. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
5. Als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod en als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 9, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, alsmede de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , alsmede een locatieverbod, waarbij verdachte zich niet mag bevinden binnen een straal van 100 meter binnen de [straatnaam] en de [straatnaam] in Wolvega. De officier van justitie vordert de maatregel op te leggen voor een periode van maximaal vijf jaren, en de vervangende hechtenis bij iedere overtreding op drie weken hechtenis vast te stellen. De officier van justitie vordert de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat een voorwaardelijke straf geen effect zal hebben op verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland van 31 juli 2018 en 14 mei 2019, alsmede het Pro Justitia rapport van gezondheidszorgpsycholoog R. Brandsma van 29 april 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn echtgenote en overtreding van het tijdelijk huisverbod van de woning van zijn echtgenote. Het huisverbod heeft verdachte er niet van weerhouden om zich steeds ongewenst in de nabijheid van de woning van het slachtoffer te begeven en haar brieven te sturen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernielingen aan de auto van zijn dochter. Verdachte heeft met de door hem gepleegde feiten veel onrust en overlast veroorzaakt bij de aangevers. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Te meer omdat zijn echtgenote van gevorderde leeftijd is en zij vanwege gezondheidsredenen veel rust nodig had.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Verdachte heeft niet mee willen werken aan de voorlichtingsrapportage van de psycholoog en de rechtbank heeft derhalve geen inzicht gekregen in zijn persoonlijke omstandigheden. Ondanks dat verdachte weigerde mee te werken aan het onderzoek, heeft de psycholoog geconcludeerd dat het korte contact en het bestudeerde dossier aanwijzingen geven voor een verstandelijke beperking en persoonlijkheidsproblematiek. De frustratietolerantie en agressieregulatie maken een ernstig gestoorde indruk.
De reclassering heeft in het rapport van 14 mei 2019 opgenomen dat de recidivekans als hoog wordt ingeschat. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht het gedrag van verdachte te veranderen.
Gelet op de feiten en omstandigheden die uit de dossiers, alsmede uit het behandelde ter terechtzitting blijken, heeft de rechtbank aanwijzingen om aan te nemen dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank houdt daar bij de strafoplegging rekening mee. Als strafverzwarend houdt de rechtbank rekening met het feit dat mevrouw [slachtoffer 1] een kwetsbaar slachtoffer is en erg veel last heeft gehad van de door verdachte gepleegde feiten.
Nu verdachte niet heeft mee willen werken aan psychologisch onderzoek en er geen aanwijzingen zijn dat verdachte bereid is zich aan bijzondere voorwaarden te houden, ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en oplegging daarvan geboden. Daarnaast legt de rechtbank, ter voorkoming van strafbare feiten in de toekomst, de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op, inhoudende dat verdachte gedurende vijf jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn dochter [slachtoffer 2] en zijn echtgenote [slachtoffer 1] . Ook acht de rechtbank oplegging van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat verdachte zich gedurende vijf jaren niet zal ophouden binnen een straal van 100 meter vanaf de [straatnaam] te Wolvega en zich niet zal ophouden binnen een straal van 100 meter vanaf de [straatnaam] te Wolvega passend en geboden. De rechtbank bepaalt ten aanzien van de opgelegde maatregelen dat de hechtenis per overtreding twee weken is.
Gezien de aard van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede gelet op het feit dat er gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte tweemaal een vordering tot opheffing is gedaan wegens overtreding van bijzondere voorwaarden, waarvan één heeft geleid tot opheffing van de schorsing, houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De rechtbank zal daarom de vrijheidsbeperkende maatregelen dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38v, 38w, 57, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde en artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod, zoals dit artikel gold ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde nietig.
Verklaart het onder 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank legt op de vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende dat de veroordeelde gedurende vijf jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1936 en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1958.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank legt op de vrijheidsbeperkende maatregel dat de veroordeelde zich voor de duur van vijf jaren niet zal ophouden binnen een straal van 100 meter vanaf de [straatnaam] te Wolvega en zich niet zal ophouden binnen een straal van 100 meter vanaf de [straatnaam] te Wolvega, zoals aangegeven op de aan dit vonnis gehechte plattegronden.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. C.J. Hoedt, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juni 2019.
Mr. Jansen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.