Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiseres 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 augustus 2018;
- de conclusie van repliek in conventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de rolbeslissing van 2 januari 2019 tot het houden van een comparitie en descente;
- het proces-verbaal van comparitie en descente van 14 maart 2019.
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
26 juni 2019voor uitlating door [eisers] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met september 2019 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;