2.2.[eiser] heeft de vorderingen van de ING Bank op [gedaagde partij] overgenomen voor een koopsom van € 1.880.000,00. [eiser] en [gedaagde partij] zijn in april 2015 ter zake onder meer het volgende overeengekomen:
“1. [eiser] koopt per 30 april 2015, of zoveel eerder of later als partijen met elkaar overeenkomen, de vorderingen van ING voor een koopsom van .€ 1.880.000. Een afschrift van de cessie akte is als bijlage 1 aan deze overeenkomst gehecht.
(…)
3. Met de vordering van de ING Bank zijn ook de aan de vorderingen verbonden zekerheidsrechten overgenomen. Het gaat onder meer om de hypotheekrechten op de in de considerans omschreven onroerende zaken en pandrechten op de huurvorderingen. Een overzicht van alle zekerheidsrechten is aan de cessie akte met ING Bank gehecht.
4. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] zullen de door [eiser] verrichte investering op zo kortmogelijke termijn aflossen, m.n. door verkoop van de onroerende zaken, zoals hieronder nader omschreven in art. 9 tot en met 11. Uit de netto opbrengsten hiervan wordt primair de investering van [eiser] van EUR 1.900.000,- vermeerderd met de dan verschuldigde rente afgelost, met dien verstande dat uit de verkoopopbrengst van de als eerste te verkopen onroerende zaak een bedrag ter grootte van € 100.000 zal (moeten) worden aangewend voor betaling van (preferente) crediteuren van [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 3] . Dit deel van de verkoopopbrengst is derhalve niet beschikbaar voor aflossing van de investering van [eiser] .
5. Het is nadrukkelijk de bedoeling van partijen dat [eiser] zijn investering vermeerderd met de daarover verschuldigde rente krijgt afgelost. (…)
6. [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 3] zullen maandelijks, voor het eerst op 15 juni 2015, en vervolgens telkens één maand later, een bedrag van € 8.500 over maken aan [eiser] , met als omschrijving “rente en aflossing lening”. Jaarlijks per 31 december, voor het eerst op 31 december 2015, zal tussen partijen worden vastgesteld welk deel van deze betaling als rente en welk deel als aflossing worden aangemerkt. Verder wordt de hoogte van dit maandelijkse bedrag tweemaandelijks geevalueerd en waar nodig in goed overleg aangepast.
Uitgangspunt daarbij is dat de (totale) schulden na drie jaar niet substantieel mogen zijn toegenomen.
11. [eiser] krijgt het recht van informatie en medezeggenschap bij de verkoop van de individuele onderpanden. Dit houdt in ieder geval in dat vooraf toestemming moet worden gevraagd bij een voorgenomen verkoop. Deze toestemming is ook vereist indien [gedaagde sub 3] voornemens is een bieding te weigeren. Zo lang de verkoop van de onderpanden overeenkomstig het in artikel 6 bedoelde overzicht verloopt, heeft [gedaagde sub 3] het recht biedingen te weigeren. Op hem rust dan wel een voorafgaande informatieplicht naar [eiser] .
12. Op [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 1] rust een maximale inspanning verplichting om te komen tot verkoop van de onroerende zaken, op zodanige tijdstippen dat de lening van [eiser] aan is of kan worden afgelost, dan wel
worden geherfinancierd.
13. [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 1] en de makelaar zullen [eiser] periodiek, doch minimaal 1 keer per 2 maanden, voor het eerst medio juni 2015, informeren over status en voortgang van de verkoopactiviteiten.
14. Indien [gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 1] één van de verplichtingen genoemd in deze overeenkomst, niet of niet tijdig nakomt, dan wel in strijd handelt met één van deze verplichtingen is de hoofdsom of het onafgeloste gedeelte van deze “geldlening”/cessie direct, volledig en zonder nadere ingebrekestelling, opeisbaar.
(…)”.