In deze zaak gaat het om de intrekking van een subsidie op basis van de Investeringspremieregeling Noord-Nederland 2008 (IPR 2008) door de verweerder, het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseressen, waaronder Spare Parts & Services B.V., en verweerder. De verweerder heeft de verleningsbeschikking van de subsidie ingetrokken, omdat hij van mening was dat er geen sprake was van een vestigingsproject en dat de onderneming geen specifiek eigen markt bedient. Eiseressen hebben hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de onderneming SP&S geen specifiek eigen markt bedient. Eiseressen hebben betoogd dat SP&S nieuwe bedrijfsactiviteiten verricht die zich onderscheiden van de activiteiten van de zusteronderneming D-TAG. De rechtbank oordeelt dat de verweerder niet heeft aangetoond dat de activiteiten van SP&S niet als een vestigingsproject kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de subsidie niet terecht was en dat de subsidiabele kosten niet onder het vereiste bedrag van € 500.000,- komen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseressen gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseressen.