Op 4 juni 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die beschuldigd werd van het dealen van hasj en hennep, en het aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. De zaak kwam ter terechtzitting op 21 mei 2019, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.A.A. Charry, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. E. Heus. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich afspeelden tussen 29 maart 2018 en 27 november 2018 in Hoogeveen en elders in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de verkoop en het bezit van verdovende middelen, waaronder heroïne, cocaïne, hasj en hennep.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen waarvoor onvoldoende bewijs was. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met reclasseringstoezicht. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte in de drugshandel, zijn eerdere strafblad en de impact van zijn daden op de samenleving. De uitspraak benadrukte de ernst van de drugshandel en de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers.
De rechtbank verklaarde het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en sprak de verdachte vrij van het overige. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak in overweging namen en de strafmaat bepaalden op basis van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De rechtbank benadrukte dat de verdachte een rol had gespeeld in een omvangrijke drugshandel, wat de ernst van de zaak vergrootte.