Op 4 juli 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak kwam voort uit een aangifte van het slachtoffer, die verklaarde dat de verdachte haar tussen 1999 en 2003 meerdere keren had betast. De verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren, en dat deze in grote lijnen bevestigd werden door de verklaring van de verdachte. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen met het slachtoffer, die ten tijde van de feiten tussen de 10 en 13 jaar oud was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de zwaardere tenlasteleggingen, maar achtte de subsidiaire feiten bewezen. De rechtbank legde een taakstraf van 200 uren op, alsook een gevangenisstraf van 1 dag, en kende het slachtoffer een schadevergoeding toe van € 6.579,24, bestaande uit materiële en immateriële schade.