2.2.Ingevolge het bestemmingsplan “Leeuwarden – Recreatiegebied Groene Ster” is aan het perceel de bestemming “Recreatie – Dagrecreatie” toegekend.
Ingevolge artikel 7.1 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan zijn de voor “Recreatie – Dagrecreatie” bestemde gronden bestemd voor:
a. extensieve dagrecreatie;
b. water;
c. strandoevers;
d. (schier)eiland(en);
e. groenvoorzieningen;
f. bebossing;
g. een gemeentewerf, ter plaatste van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – gemeentewerf”;
h. een gebouw ten behoeve van een horecabedrijf categorie 3;
i. gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen;
j. een midgetgolfbaan, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – midgetgolfbaan”;
met daaraan ondergeschikt:
k. paden;
l. parkeervoorzieningen;
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Ingevolge artikel 7.6.1 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:
a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
b. het verrichten van werken en werkzaamheden gericht op het dempen van water.
Ingevolge artikel 7.6.2 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan is het bepaalde in lid 7.6.1 niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. die op basis van het voorheen geldende plan niet vergunningplichtig waren en die reeds in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
Ingevolge artikel 15.1 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan zijn de voor “Leiding – Riool” aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een strook ten behoeve van een rioolpersleiding en het onderhoud en het beheer daarvan;
met de daarbij behorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Ingevolge artikel 15.4.1 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:
a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
c. het in de grond drijven van voorwerpen;
d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen.
Ingevolge artikel 15.4.3 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de betreffende leiding.