V: Misschien is het handig dat je aangeeft wanneer het begonnen is.
A: In de eerste week dat ik was weg gelopen, de tweede, eerste week daarvan.
V: Weet je nog wanneer je weggelopen was.
A: Een maand geleden. In mei.
A: Rafael bracht hij mij in contact met [bijnaam medeverdachte] , en ik had [bijnaam medeverdachte] verteld "ja, ik ben weggelopen, ik heb dit niet, ik heb dat niet, toen heeft hij mij een huis aangeboden. Zijn eigen huis. Vlakbij Drachten. (
de rechtbank begrijpt: Surhuisterveen)
A: En toen ging ik eerst een nachtje slapen bij [slachtoffer 2] , en toen kwam ik in contact met hem, en toen had hij een kamertje voor mij geregeld aan [straatnaam] en zo begon al die drama.
A: Er was best wel veel politie bij [slachtoffer 2] gekomen, waardoor het onveilig werd.
V: En toen heeft die voor iets anders gezorgd, je zegt net [straatnaam] .
A: Ja, anders moet hij elke keer van Groningen naar Drachten, Drachten Groningen, om hele tijd klanten te brengen, dus hij koos om in de buurt te blijven.
A: Dus als klanten hem bellen, hij kon gelijk ophalen, konden we gelijk gaan.
A: Hij heeft mij mee uit genomen, gingen we uit eten. Gingen we naar de Hunkemöller. Ik heb daar van alles gekocht en heb daar € 240 uit gegeven. En ik heb nieuwe schoenen gehad.
V: Wat? Ging je daar kopen?
A: Bh's, strings, ik kon alles halen wat ik wilde. En toen mocht ik voor 200, toen heb ik dingen gekocht voor € 240. Bij de Hunkemöller. Toen heb ik een telefoon gehad, en heb ik schoenen van € 190 gehad.
V: En wie betaalde dat?
A: Hij!
V: Maar wat je nu vertelt, dat je ook klanten had, hoe komt dat dan?
A: Hij heeft mij op Speurders gezet.
V: Hoe komt zo' n advertentie tot stand?
A: Zijn vrouw heeft die gemaakt. Hij en zijn vrouw doen het samen. En als er wordt gebeld, neemt zijn vrouw de telefoontjes op en zij speelt dan ons. En dan maakt ze afspraakjes. Zij praat de prijs en zo over met hun. En dan vertelt ze "dit is de prijs en je moet dit en dat doen" en ze brengen me. Soms is ze in de auto en soms niet.
A: Ze heet [verdachte] . Door [bijnaam medeverdachte] heb ik haar leren kennen.
V: Mocht jij er ook nog wat van vinden?
A: Niet.
V: Heb je wel bijvoorbeeld, gezegd van "ik wil dit niet"?
A: Nooit, nooit in grote lijnen. Ik heb gezegd " [bijnaam medeverdachte] ik twijfel echt hierover" dat heb ik wel gezegd. Maar " [bijnaam medeverdachte] ga weg, ik wil niet" niet. Nooit, [slachtoffer 2] heel vaak, [slachtoffer 2] heb het heel vaak gezegd "ik wil niet meer" heel vaak.
V: Hij wist dat je voortvluchtig was?
A: Ja.
V: Je noemt een woning, [straatnaam] , weet je het huisnummer nog?
A: [nummer] .
V: Wie hoorde daar officieel te wonen?
A: [naam 1] .
A: Soms had ik klanten, was zij ( [slachtoffer 2] ) thuis, soms had zij klanten, was ik thuis. En soms hadden we gewoon tegelijk, en soms hadden we ook samen dezelfde klant. Een trio.
V: En die klanten van [slachtoffer 2] , wie regelde dat?
A: Hij, [slachtoffer 2] had haar eigen advertentie. We hadden meerdere advertenties staan, we hadden heel veel eigenlijk, het werd ook elke keer opnieuw gemaakt.
V: Die telefoonnummers, hoe zat dat dan?
A: Dat waren wel onze eigen telefoons. En die had [verdachte] in bezit, twee en die heeft zij gewoon geregeld en dan hadden we gewoon onze nummers, van die advertenties op onze telefoons, dus als iemand belt, nam [verdachte] op, op allebei de telefoons.
A: En dan willen we ontspannen met ons tweeën, we willen gewoon wat doen. Komen we aan in de stad, staan we voor die lounge, tring tring [bijnaam medeverdachte] "we komen je halen. Dat was zo fucked up hè?
V: Moest je weer werken?
A: Ja. Dat was echt, wat ik en [slachtoffer 2] echt haatten.
V: Je kan toch ook zeggen "dat doe ik niet'.
A: Dan wordt die boos, hebben we ook vaker gedaan?
A: Dat kost, ja, hij krijgt zijn geld niet.
V: Jij zegt "we zitten te eten en de telefoon die gaat".
A: Van mijn telefoon, die gaat af, [verdachte] belt, die zegt "luister klant komt eraan" of [bijnaam medeverdachte] belt "klant komt er aan". Dan halen ze ons op.