ECLI:NL:RBNNE:2019:3089

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
18/850030-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde. De officier van justitie had op 27 mei 2019 een vordering ingediend om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, omdat de behandeling van de veroordeelde naar verwachting niet binnen een jaar zou zijn afgerond. Tijdens de zitting op 2 juli 2019 waren de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsvrouw en een deskundige aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder een rapport van het behandelteam, in overweging genomen.

De veroordeelde, een 39-jarige man met een posttraumatische stress-stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, vertoonde impulsief gedrag en had moeite met het reguleren van zijn emoties. Het behandelteam adviseerde om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, omdat er meer gedragsregulerende interventies nodig waren voordat een machtiging voor begeleid verlof kon worden aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereiste dat de termijn van de dwangmaatregel werd verlengd.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, in overeenstemming met het advies van de deskundige en de officier van justitie. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850030-15
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 16 juli 2019 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
verblijvende te [straatnaam], [plaats],
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 27 mei 2019 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 2 juli 2019, waarbij aanwezig waren de officier van justitie, mr. M. Scharenborg, de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg, en als deskundige mevrouw E.A. Solodova, klinisch psycholoog.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 10 mei 2019 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 24 november 2016 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen veroordeelde wegens onder meer het medeplegen van poging tot zware mishandeling, meerdere mishandelingen, meerdere (pogingen tot) afpersing en meerdere bedreigingen met misdrijven tegen het leven gericht ter beschikking gesteld onder voorwaarden, van welke terbeschikkingstelling de termijn is aangevangen op 13 juli 2017.
Bij beslissing van 24 januari 2018 is door rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen bevolen dat veroordeelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 21 juni 2018 de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland d.d. 24 januari 2019 tot omzetting bevestigd.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een 39-jarige man met een posttraumatische stress-stoornis, chronisch type (deels in remissie) en een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, overwegend hyperactief-impulsief type. Hij komt impulsief tot gedragsproblemen en is onvoldoende in staat deze impulsen zelfstandig te reguleren. Daarnaast heeft veroordeelde een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Vanuit een opgeblazen gevoel van eigenbelang (onrealistisch zelfbeeld) meent veroordeelde bijzondere rechten te hebben. Tevens is er bij veroordeelde sprake van misbruik van cocaïne. Middelengebruik heeft een negatief effect op zijn beperkte agressieregulatievaardigheden.
Voordat een machtiging voor begeleid wordt aangevraagd zijn er meer gedrag regulerende interventies nodig, waardoor veroordeelde minder impulsief tot handelen komt en zijn emoties en vooral agressie beter kan reguleren. Er zal de komende tijd worden gefocust op inzicht gevende en gedrag regulerende therapieën, waarbij de behandelvoortgang het tempo binnen het traject zal bepalen.
De bovengenoemde factoren die bijdragen aan gedragsproblemen bij veroordeelde zijn ook binnen de huidige klinische setting zichtbaar, waardoor het recidiverisico onverminderd hoog is. Eerder aanwezige hulpverlening en toezicht heeft niet geleid tot blijvende gedragsverandering. Veroordeeldes explosieve gedrag moet verminderen en zijn vaardigheden tot het stoppen van middelengebruik toenemen. De inschatting is dat voor veroordeelde na zes maanden begeleid verlof geïndiceerd zal zijn. De totale behandelduur tot en met transmuraal verlof voor veroordeelde wordt, bij positief verloop, geschat op minimaal drie jaren. Een ander kader dan de huidige terbeschikkingstelling-maatregel (hierna: TBS-maatregel) zal onverantwoorde risico's met zich meebrengen. Gezien de problemen die zich voordeden ten tijde van de voorwaardelijke maatregel, is een ander juridisch kader ook niet uitvoerbaar gezien de aanwezige problematiek. Omdat de verwachting is dat de behandeling de termijn van twee jaren zal overschrijden, wordt geadviseerd om de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaren te verlengen.
De deskundige E.A. Solodova heeft tijdens de zitting van 2 juli 2019 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De behandelcoördinator van veroordeelde en tevens opsteller van het adviesrapport, de heer [naam], kon vandaag ter zitting niet aanwezig zijn. Drie weken terug heeft er een uitgebreide overdracht plaatsgevonden door de heer [naam]. In de afgelopen weken is verschillende malen geprobeerd contact te leggen met veroordeelde, maar dit is tot op heden niet gelukt.
Voordat een machtiging voor begeleid verlof kan worden aangevraagd zijn er nog meer regulerende gedragsinterventies bij veroordeelde nodig. Mogelijk zullen WRAPT, een agressie regulatietherapie en VERS, een emotieregulatietraining ingezet worden bij veroordeelde. Het afronden van deze therapieën vormt echter geen hard vereiste om een begin te maken met het verlof-traject. Over twee maanden zal er een nieuwe multidisciplinaire behandelbespreking plaatsvinden, waar het behandelplan en de mogelijke inzet van de genoemde therapieën besproken zullen worden. Ik weet niet wanneer met WRAPT en VERS een begin zal worden gemaakt, omdat ik geen zicht heb op de interne wachtlijsten. Veroordeelde staat momenteel op de wachtlijst, maar wanneer een begin kan worden gemaakt met de therapieën zal afhangen van de doorloop van de therapieën en het verloop van de therapieën die veroordeelde momenteel volgt.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren, nu niet te verwachten is dat de behandeling van veroordeelde binnen twee jaren is afgerond.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de TBS-maatregel dient te worden met één jaar. Veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gemaximeerde TBS-maatregel met voorwaarden, waarbij de maximale termijn bijna was bereikt. Door de verlengen met één jaar wordt veroordeelde perspectief geboden en kan de rechtbank een vinger aan de pols houden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van voornoemde rapportage en het behandelde ter zitting, de posttraumatische stress-stoornis, de aandachtstekortstoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis onverminderd aanwezig zijn. Uit het adviesrapport blijkt dat de genoemde stoornissen binnen de huidige klinische setting nog zichtbaar zijn, waardoor het recidivegevaar onverminderd hoog blijft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. Nu de verwachting is dat de behandeling niet binnen een jaar zal zijn afgerond, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. R. Baluah en mr. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door mr. A.M.J. Flach, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juli 2019.
Mr. J.V. Nolta is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.