ECLI:NL:RBNNE:2019:315
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van strafzaken op verzoek ex artikel 36 Sv met betrekking tot diefstal van fietsen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 januari 2019 uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door verzoekers met betrekking tot drie strafzaken. De verzoekers stelden dat er geen grond bestond voor verdere strafvervolging en dat de zaken beëindigd moesten worden verklaard. De rechtbank heeft het verzoek voor zaak 1, met parketnummer 18/820081-17, afgewezen, omdat de officier van justitie verzoeker had gedagvaard voor de zitting van de politierechter op 15 maart 2019. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te verklaren dat de vervolging niet werd voortgezet, ondanks de lange duur van het onderzoek.
Ten aanzien van zaak 2, met parketnummer 18/820086-17, heeft de rechtbank vastgesteld dat de vervolging niet werd voortgezet en heeft het verzoek toegewezen, waardoor deze strafzaak als beëindigd werd verklaard. Voor zaak 3, met BVH-nummer 2018143820, oordeelde de rechtbank dat het onderzoek nog niet was afgerond en dat er nog steeds verdenkingen bestonden. De rechtbank wees ook dit verzoek af, omdat de officier van justitie aangaf dat verder onderzoek noodzakelijk was. De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.