ECLI:NL:RBNNE:2019:3616

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
21 augustus 2019
Zaaknummer
18/165119-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in verkeerszaak met alcohol en navigatiesysteem

Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeluk op 9 april 2017 te Zwartemeer. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag en het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een motorrijder ernstig gewond raakte. De officier van justitie eiste veroordeling op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, stellende dat de verdachte niet goed had opgelet door afgeleid te zijn door zijn navigatiesysteem en alcohol te hebben gedronken.

Tijdens de zitting op 9 juli 2019 heeft de verdachte verklaard dat hij niet gevaarlijk had gereden en slechts kort was afgeleid. De rechtbank oordeelde dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat de verdachte op het moment van de botsing onvoldoende onvoorzichtig of onoplettend was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hoofdbeschuldiging, maar achtte het subsidiair tenlastegelegde wel bewezen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door zijn afleiding wel degelijk gevaar op de weg had veroorzaakt.

De rechtbank legde een geldboete op van €500 en een voorwaardelijke rijontzegging van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de gevolgen voor het slachtoffer, die een breuk van het spaakbeen had opgelopen en langdurig last had van de verwondingen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/165119-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 juli 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 juli 2019.
Verdachte is verschenen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 april 2017 te Zwartemeer, gemeente Emmen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, het Verl. van Echtenskanaal Nz zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, door op de kruising of splitsing van genoemde weg met de weg, de Eemslandweg, met zijn voertuig links af te slaan, in ieder geval bezig te zijn met de uitvoering om links af te gaan slaan op het moment dat een
bestuurder van een motorfiets hem vanuit tegemoetkomende richting dicht was genaderd en/of voornemens was rechtdoor die kruising of splitsing over te rijden en/of waarbij verdachte met een navigatiesysteem bezig was, in ieder geval door een navigatiesysteem werd afgeleid en/of waarbij verdachte (licht) onder invloed was van alcoholhoudende drank/stoffen, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten breuk van een spaakbeen (welke operatief is verholpen) en/of (operatief) letsel aan pols/arm, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 april 2017 te Zwartemeer, gemeente Emmen als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, Verl. van Echtenskanaal Nz,
gekomen nabij de kruising of splichting in die weg en de weg Eemslandweg, en toen met zijn voertuig links is geslagen, in ieder geval bezig was met de uitvoering om links af te gaan slaan op het moment dat een bestuurder van een motorfiets hem vanuit tegemoetkomende
richting dicht was genaderd en/of voornemens was rechtdoor die kruising of splitsing over te rijden en/of waarbij verdachte met een navigatiesysteem bezig was, in ieder geval door een navigatiesysteem werd afgeleid en/of waarbij verdachte (licht) onder invloed was van alcoholhoudende drank/stof(fen), waardoor, althans mede waardoor een botsing of aanrijding, althans aanglijding tussen genoemde voertuigen is ontstaan, waarbij de
bestuurder van die motorfiets zeer ernstig gewond is geraakt, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair tenlastegelegde feit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte op twee momenten niet goed heeft opgelet: op het moment dat hij werd afgeleid door zijn navigatiesysteem en vervolgens op het moment dat hij zonder goed te kijken linksaf slaat. Er kan derhalve niet worden gezegd dat enkel sprake was van een moment van onoplettendheid. Bovendien blijkt uit de voorlopige ademanalyse dat verdachte mogelijk niet nuchter was. Verdachte had de avond voor de botsing alcohol gedronken, was laat thuis en heeft op de dag van de botsing ook weer alcohol gedronken. Desondanks is verdachte gaan rijden. Deze combinatie van gedragingen maakt dat sprake is van aanmerkelijke schuld in de zin van art. 6 WVW zodat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft aangevoerd dat hij niet gevaarlijk heeft gereden, maar enkel kort afgeleid was.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte reed op de Verlengde van Echtenskanaal Noordzijde, welke weg middels een bocht overgaat in de Eemslandweg. Ter hoogte van deze splitsing is verdachte linksaf geslagen waarbij een botsing is ontstaan tussen verdachte en een hem tegemoetkomende motorrijder, aan wie verdachte voorrang had moeten verlenen. Verdachte heeft kennelijk de motorrijder over het hoofd gezien omdat hij naar het scherm van zijn navigatiesysteem keek en daardoor even afgeleid was. Daardoor heeft hij bij het linksaf slaan onvoldoende opgelet of dit ook zonder gevaar voor andere verkeersdeelnemers kon. Naar het oordeel van de rechtbank is dat onvoldoende om te kunnen spreken van aanmerkelijke onvoorzichtigheid, aanmerkelijke onoplettendheid, laat staan roekeloosheid als bedoeld in art. 6 WVW. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook niet bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Aan vorenstaande doet niet af dat verdachte kort na het incident bij een voorlopig alcoholonderzoek de indicatie P/A blies (een indicatie die wijst op een alcoholpromillage dat onder het verboden promillage voor ervaren bestuurders ligt). Nu geen nader onderzoek heeft plaatsgevonden, zoals een ademanalyse, kunnen er geen conclusies worden getrokken ten aanzien van de vraag of, en zo ja in welke mate, verdachte ten tijde van de aanrijding onder invloed was van alcohol. Er kan derhalve niet worden geconcludeerd dat de botsing (mede) aan verdachte te wijten is omdat hij onder invloed zou zijn geweest van alcohol. Verdachte is enkel te verwijten dat hij zich door zijn navigatiesysteem heeft laten afleiden.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte wel door een moment van onoplettendheid het verkeer in gevaar heeft gebracht en hinder op de weg heeft veroorzaakt, ten gevolge waarvan de motorrijder zeer ernstig gewond is geraakt. De rechtbank acht daarom het subsidiair tenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 9 juli 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb mij laten afleiden door mijn navigatiesysteem. Ik keek op het beeldscherm van mijn navigatie die in een daarvoor bestemde houder zat, deze praatte tegen mij en zei dat ik linksaf moest. Toen ben ik zonder na te denken linksaf geslagen. Ik heb de motorrijder over het hoofd gezien.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2017, opgenomen op pagina 12 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017091060 d.d. 18 september 2017, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 9 april 2017 waren wij, verbalisanten ter plaatse aan het Van Echtenskanaal
NZ. Ik, verbalisant [verbalisant] , trof daar betrokkene [slachtoffer] . Ik hoorde betrokkene [slachtoffer] zeggen dat hij eigenaar van de motor van het merk Honda voorzien van kenteken [kenteken] was en daar op had gereden. Ik, verbalisant [verbalisant] , hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij komende vanaf de Eemslandweg het Verl Van Echtenskanaal op reed. Hij zag dat op de kruising ter hoogte van cafe "Nachtwacht" een Volkswagen Transsporter stil stond vermoedelijk omdat deze linksaf wilde slaan in de richting van Tuindorp. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij zag dat de bestuurder plotseling het kruisingvlak op reed. Hij vertelde dat hij hierop tegen de rechter voorzijde van de transsporter geklapt was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse d.d. 22 april 2017, opgenomen op pagina 16 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, zijn van mening dat het ongeval niet te wijten is aan een technisch gebrek aan bij het ongeval betrokken auto of de motor, doch dat de oorzaak moet worden gezocht in een rij- c.q. beoordelingsfout van de bestuurder van de voertuig 1 (een bedrijfsauto van het merk Volkswagen).
De bestuurder van voertuig 1 reed over de Verlengde van Echtenskanaal Noord-zijde in de richting van de kruising met de Eemslandweg. Op deze kruising aangekomen sloeg de bestuurder linksaf. Hierbij liet hij de hem op dezelfde weg tegemoetkomende bestuurder van voertuig 2 (een motorfiets van het merk Honda) niet voor gaan.
Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat een van beide voertuigen de toegestane maximum snelheid heeft overtreden. Vastgesteld werd dat de motor dimlicht voerde.
4. Een geneeskundige verklaring, op 18 september 2017 opgemaakt en ondertekend door M. van den Brand, trauma chirurg, opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
Uitwendig waargenomen letsel: breuk van spaakbeen met luxatie (uitde kom) van de ellepijp bij de pols. 9 april 2019 operatie plaat en schroeven spaakbeen. Geschatte duur genezing: 1 jaar.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2018, als los document opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 12 september 2018 om 13:00 uur naar aanleiding van het verkeersincident telefonisch contact gehad met het slachtoffer [slachtoffer] . Het herstel was niet zo gegaan als was verwacht, hij had nog steeds pijnklachten in zijn linker pols. Pas sinds februari 2018 was hij weer aan het werk maar hij kon tot op heden zijn werk niet meer naar behoren doen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
subsidiair.
hij op 9 april 2017 te Zwartemeer, gemeente Emmen als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, Verl. van Echtenskanaal Nz, gekomen nabij de splitsing in die weg en de Eemslandweg, en toen met zijn voertuig linksaf is geslagen, op het moment dat een bestuurder van een motorfiets hem vanuit tegemoetkomende richting dicht was genaderd en voornemens was rechtdoor die splitsing over te rijden en waarbij verdachte door een navigatiesysteem werd afgeleid, waardoor een botsing tussen genoemde voertuigen is ontstaan, waarbij de bestuurder van die motorfiets zeer ernstig gewond is geraakt, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
subsidiair. overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf voor de duur van 90 uren;
- een rijontzegging voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft aangevoerd dat voor zijn werk afhankelijk is van zijn rijbewijs en dat hij liever een geldboete betaalt dan dat hij een taakstraf moet uitvoeren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen door de verdachte is aangevoerd.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een botsing veroorzaakt tussen de door hem bestuurde bedrijfsauto en een hem tegemoetkomende motorrijder, omdat hij zijn aandacht voor een kortdurend moment niet bij de weg had maar bij zijn navigatiesysteem. Ten gevolge van de botsing heeft de motorrijder zijn spaakbeen gebroken waarvoor hij geopereerd moest worden en waarvan hij anderhalf jaar na het incident nog steeds last heeft.
Ter terechtzitting heeft verdachte laten blijken dat hij zich verantwoordelijk voelt voor de botsing en er erg door geschrokken is. Voorts heeft verdachte contact gehad met het slachtoffer en zijn medewerking verleend aan het via de verzekering vergoed krijgen van de door het slachtoffer geleden schade. Deze omstandigheden dienen naar het oordeel van de rechtbank mee te wegen in de op te leggen straf.
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, komt de rechtbank tot oplegging van een andersoortige en tevens lagere straf dan geëist door de officier van justitie.
Hoewel de gevolgen voor het slachtoffer erg groot zijn, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro voldoende recht doet aan de enkele overtreding die de botsing veroorzaakte. Bij het vaststellen daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Gelet op de omstandigheid dat het feit meer dan 2 jaar geleden heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke rijontzegging niet op zijn plaats. Mede in verband met de ernstige gevolgen die het ongeval voor het slachtoffer heeft gehad, zal de rechtbank wel een voorwaardelijke rijontzegging opleggen voor de duur van twee maanden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
betaling van een
geldboete ten bedrage van € 500,00 (zegge: vijfhonderdeuro),bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis
een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen –bromfietsen daaronder begrepen – voor de tijd van 2 maanden
Bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juli 2019.
Mrs. M.A.M. Wolters en C. Brouwer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.