ECLI:NL:RBNNE:2019:3767

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
2 september 2019
Zaaknummer
18/181762-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 19 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 65-jarige man die beschuldigd werd van het kweken van hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit. De verdachte had in zijn woning hennep gekweekt en elektriciteit afgenomen buiten de meter om, in een poging om extra geld te verdienen vanwege schulden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen in de periode van 17 juli 2017 tot en met 5 juni 2018 opzettelijk ongeveer 960 hennepplanten had geteeld en elektriciteit had gestolen, wat resulteerde in een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet had bekommerd om de gevolgen van zijn daden voor de maatschappij en dat hij zich puur om financiële redenen had ingelaten met deze strafbare feiten. De verdachte was niet eerder met justitie in aanraking geweest en had een zwakke gezondheid, wat leidde tot een lagere taakstraf dan geëist. De rechtbank legde ook een proeftijd van drie jaar op, waarin de verdachte zich aan de voorwaarden moest houden om te voorkomen dat de gevangenisstraf ten uitvoer zou worden gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/181762-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 februari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 februari 2019.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.G. ten Have, advocaat te Winschoten.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2017 tot en met 5 juni 2018 te
[pleegplaats], gemeente Zuidhorn tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (op een of meerdere
momenten in die periode) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een
pand aan de [straatnaam]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
960, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2017 tot en met 5 juni 2018 te
[pleegplaats], gemeente Zuidhorn tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit/stroom, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen
hoeveelheid electriciteit/stroom onder zijn/hun bereik hebben gebracht
door middel van braak/verbreking/inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting veroordeling gevorderd voor beide ten laste gelegde feiten nu uit het bewijs wettig en overtuigend voortvloeit dat verdachte deze feiten heeft gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 5 februari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb in mijn woning aan de [straatnaam] te [pleegplaats] door twee mannen een hennepkwekerij laten bouwen en inrichten. Het ging om drie ruimtes op de zolder. De mannen leverden alle materialen en de hennepstekjes. Ik gaf de planten water. De mannen zijn twee keer geweest om de geteelde planten te oogsten. Ze hebben de planten bij de pot afgeknipt en meegenomen. De potten bleven achter. Toen de politie de hennepkwekerij ontdekte stond de derde kweek er. De mannen zijn ook bij de meterkast bezig geweest. Ik ben jarenlang bij [benadeelde partij] als monteur en meteropnemer werkzaam geweest. Ik zag dat er in de meterkast een extra draad was aangebracht en ik wist dat de stroom voor de hennepkwekerij buiten de meter om afgenomen werd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 juni 2018, opgenomen op pagina 44 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met OPS-dossiernummer 2018188427 d.d. 10 september 2018, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 5 juni 2018 werd in de woning [straatnaam] te [pleegplaats] binnengetreden. In de woning, boven aan de trap, bevond zich een schakelbord. Links van de overloop bevond zich een kleine kamer, deze wordt kweekruimte A genoemd. Rechts van de overloop bevond zich kweekruimte B. Daar weer achter bevond zich kweekruimte C. Na het binnentreden in kweekruimte A zagen wij het volgende. Er hingen aan het plafond in deze kweekruimte 2 assimilatielampen met ingebouwde transformatoren. Er werden een aantal kweekpotten en 1 geopende vuilniszak aangetroffen met daarin gebruikte stekblokjes waarin wortel- en stengelresten zaten. Na telling bleken er in totaal in kweekruimte A 537 gebruikte stekblokjes te liggen. Na het binnentreden in kweekruimte B zagen wij het volgende. In deze ruimte bevond zich een inwerking zijnde hennepkwekerij. Er stonden 139 potten gevuld met teeltaarde met daarin hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 45 cm. Er stonden 14 hennepplanten per vierkante meter. Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. We zagen aan de uiterlijke kenmerken, kleur en vorm en daarnaast de herkenbare geur dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen.
Er hingen 5 assimilatielampen met ingebouwde transformatoren. Er stonden verder nog 8 kweekpotten gevuld met teeltaarde waarvan er in 7 potten nog een stekblokje zat met wortel- en stengel resten. Daarnaast werden er nog 2 los liggende stekblokjes aangetroffen waarin wortel- en stengelresten zaten.
Op het grondzeil lagen diverse vergeelde bladeren van hennepplanten. Na het binnentreden in kweekruimte C zagen wij het volgende. Er hingen in deze kweekruimte 11 assimilatielampen met ingebouwde transformatoren. Er werden 223 kweekpotten aangetroffen die gevuld waren met teeltaarde. In elke pot werd een stekblokje aangetroffen waarin wortelresten en een afgeknipte stengel zat. Daarnaast werden er 52 kweekpotten aangetroffen die gevuld waren met teeltaarde. In de buurt van deze 52 potten stond een kweekpot waarin gebruikte stekblokjes zaten met daaraan wortelresten en afgeknipte stengels. Na telling bleken dit er 52 stuks te zijn. Op het grondzeil lagen diverse vergeelde bladeren van hennepplanten.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [medewerker], fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder [benadeelde partij], in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat er voor de meter een vertakking was gemaakt in de stoppenkast. Er waren extra kabels aangesloten die niet via de meter liepen maar rechtstreeks naar de zolder en daar aangesloten waren op de schakelbord. De aanwezig kweekapparatuur was ook aangesloten op het schakelbord. Zo werd de kwekerij illegaal van stroom voorzien.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 juni 2018, opgenomen op pagina 81 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
De mensen die een hennepkwekerij in mijn woning wilden bouwen vertelden mij dat het mij ongeveer 3000 tot 5000 euro per opbrengst zou opleveren. Dat was afhankelijk van de opbrengst. Het eerste contact was in mei 2017, het tweede contact ergens in juli. Dezelfde dag zijn er plantjes neergezet. Eind januari 2018 is voor het laatst geoogst. De mannen zijn in april voor het laatst geweest.
De mannen hebben de planten iedere keer verplaatst. Na 9 week zijn de planten van ruimte A naar ruimte B verplaatst. Daar werden ze geknipt. Daarna werden ze 4 week lang in ruimte C gelegd om te drogen. Dat was een doorlopend patroon. Ruimte A groeien, ruimte B knippen en in ruimte C drogen. Dit hele proces duurde bij elkaar 13 week.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 juni 2018, opgenomen op pagina 97 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Die jongens hebben bij de meter gezeten. Ik zag een extra draad lopen. Die was afwijkend. Dat stuk draad liep naar boven toe vanuit de meterkast. Ik liet die jongens gewoon hun gang gaan. Ik weet dat illegaal aftappen van stroom een misdrijf is.
5. Een namens de benadeelde [benadeelde partij]. opgestelde aangifte diefstal/ verduistering, d.d. 13 juni 2018, opgenomen op pagina 137 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van J.J. Klinkhamer:
[benadeelde partij]. transporteert en distribueert energie naar de contractant van pand [straatnaam], [pleegplaats]. Bij controle van de installaties in de meterkast heeft de fraude-inspecteur het volgende vastgesteld. Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting na de hoofdbeveiliging was gemaakt in de hoofdaansluitkast. Om deze aftakking te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door [benadeelde partij] Netbeheer verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door [benadeelde partij] Netbeheer aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen of gemanipuleerd.
Nadere bewijsoverweging
Uit het hierboven weergegeven bewijs vloeit voort dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de elektriciteit die nodig was voor de hennepkwekerij buiten de meter om, en daarmee door diefstal, werd verkregen. Dezelfde redenering geldt voor het verbreken van de verzegeling in de meterkast om de diefstal mogelijk te maken. Dit is niet alleen een feit van algemene bekendheid; verdachte beschikte over specifieke kennis op dit terrein vanuit zijn vroegere beroep als monteur en meteropnemer bij [benadeelde partij].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 17 juli 2017 tot en met 5 juni 2018 te [pleegplaats], gemeente Zuidhorn tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [straatnaam] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 960 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 17 juli 2017 tot en met 5 juni 2018 te [pleegplaats], gemeente Zuidhorn tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit/stroom, toebehorende aan [benadeelde partij]., waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit/stroom onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel.
2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren alsmede een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het enkel opleggen van een taakstraf voor de duur van 180 uren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich ingelaten met het kweken van hennep in zijn woning. Hij is met twee mannen in zee gegaan die in zijn woning drie vertrekken hebben ingericht voor het kweken van hennepplanten. De mannen leverden alle materialen en de plantjes. De elektriciteit voor de kwekerij werd buiten de meter om afgenomen. Verdachte zorgde voor de plantjes door ze regelmatig water te geven. De mannen namen de volgroeide planten mee. Verdachte was een opbrengst van 3500 à 5000 euro per oogst toegezegd. Verdachte heeft zich puur om het geld met deze strafbare feiten ingelaten en heeft zich niet bekommerd om de nadelige gevolgen voor de maatschappij in het algemeen en voor het elektriciteitsbedrijf en de gebruikers van softdrugs in het bijzonder.
De feiten rechtvaardigen oplegging van een taakstraf van 180 uren in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden zoals door de officier van justitie geëist. Dit ligt in lijn met het landelijk gehanteerde oriëntatiepunt voor hennepkwekerijen.
Verdachte is inmiddels 66 jaar oud en heeft een zwakke gezondheid. Hij is niet eerder met justitie in aanraking geweest. De rechtbank ziet in het een en ander aanleiding een lagere taakstraf op te leggen dan geëist. De rechtbank zal de geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen omdat verdachte nog steeds geldproblemen heeft en een voorwaardelijke straf hem kan helpen om weerstand te bieden aan voorstellen en ideeën om op niet legale wijze geld te verdienen.

Benadeelde partij

[benadeelde partij]. heeft op 4 februari 2019 per e-mail aan het openbaar ministerie laten weten dat zij de eerder ingediende vordering als benadeelde partij intrekt.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Een taakstraf, voor de duur van 120 (éénhonderd en twintig) uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. M. van der Veen en mr. G.W.G. Wijnands, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2019.
Mr. Van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.