ECLI:NL:RBNNE:2019:4133
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belanghebbendheid bij kapvergunning en de vereisten voor persoonlijke betrokkenheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen over de verlening van een kapvergunning. De eiser, woonachtig in Groningen, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de gemeente om vijf bomen te kappen, een boom te verplanten en een houtopstand te verwijderen aan het Akerkhof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen zicht heeft op de bomen en dat zijn woning zich op een afstand van ongeveer 150 meter van de bomen bevindt. Volgens de rechtbank is de eiser daarom niet aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat alleen personen met een persoonlijk aangaand belang dat hen in voldoende mate onderscheidt van anderen als belanghebbende kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de gronden die de eiser heeft aangevoerd, zoals verkoeling, klimaat, biodiversiteit en persoonlijk welzijn, niet voldoende zijn om aan te nemen dat hij een persoonlijk belang heeft dat hem onderscheidt van anderen. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.