Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[verzoeker] , wonende te [plaats 1] ,
[verzoekster], wonende te [plaats 2] ,
1.[verweerster 1] , wonende te [plaats 3] ,
[verweerder 1] ,wonende te [plaats 3] ,
[naam 1], geboren te [naam 1] op [naam 1] , overleden te [naam 1] op [datum 1] , laatst gewoond hebbende te [plaats 2] , hierna te noemen: erflaatster.
1.Procesverloop
-[verzoekster] ;
-[verweerster 1] ;
2.De feiten
'aflossing schuld overname boerderij'.
'schenking'.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
'aflossing schuld overname boerderij', terwijl uit het testament van [naam 2] blijkt dat hij de vordering wegens geldlening aan [naam 3] had gelegateerd aan [naam 3] of diens afstammelingen. De claim van verweerders heeft daarom naar het oordeel van de kantonrechter enige kans van slagen. Bovendien bestaat het risico dat het nalatenschapssaldo ontoereikend is als de claim zou komen vast te staan. Het voorgaande is tezamen, naar het oordeel van de kantonrechter, voldoende voor een beroep op artikel 4:194a lid 1 BW.
'onkostenvergoeding'. De bankrekeningnummers zijn dezelfde als waarop erflaatster in 2011 de twee schenkingen heeft gedaan. Verzoekers hebben erkend dat zij die schenkingen hebben ontvangen, zodat vastgesteld kan worden dat de bedragen op 19 januari 2018 aan verzoekers zijn overgemaakt. Ter zitting heeft [verzoekster] verklaard dat zij beschikte over de codes van de bankrekening van erflaatster, waardoor vastgesteld kan worden dat, door bedragen van de bankrekening van erflaatster aan zichzelf over te maken, verzoekers de nalatenschap zuiver hebben aanvaard op 19 januari 2018. Op dat moment was volgens verzoekers de claim van [verweerster 1] niet bekend, ook niet bij [verweerster 1] zelf. De kantonrechter komt op basis van deze feiten en omstandigheden tot het oordeel dat verzoekers de claim niet kenden op het moment dat zij de nalatenschap zuiver aanvaardden.