Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Indien zou worden uitgegaan van het door verdachte geschetste scenario, zou hem evenmin een geslaagd beroep op noodweer toekomen. Verdachte heeft immers verklaard dat aangever zich op de bank bevond op het moment dat aangever hem met een schroevendraaier zou hebben aangevallen en dat hij toen naar de (nabije) keuken is gegaan om daar een mes te pakken. Voor zover al sprake zou zijn geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door aangever, moet worden vastgesteld dat de reactie van verdachte niet aan de subsidiariteitseis voldoet; hij had ook ‘uit de situatie weg kunnen lopen’. Ter zitting heeft verdachte in dat verband gesteld dat hij dat niet heeft gedaan omdat zijn handelen er met name op was gericht aangever de woning te doen verlaten.
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.000,-(zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2019.
mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. M. Postma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2019.