ECLI:NL:RBNNE:2019:5226
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Mulder
- B.M. van der Doef
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een horecabedrijf wegens drugshandel en intrekking van vergunningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 december 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de sluiting van een café voor drie maanden en de intrekking van de Drank- en Horecavergunning en exploitatievergunning. De burgemeester van de gemeente Súdwest-Fryslân had op basis van informatie van de politie en observaties van drugshandel in en bij het café besloten tot sluiting en intrekking van de vergunningen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester aannemelijk had gemaakt dat er in het café drugs werden verhandeld, ondanks dat er geen handelshoeveelheid drugs was aangetroffen. De rechtbank benadrukte dat de exploitant verantwoordelijk is voor de gang van zaken in het café en dat er onvoldoende maatregelen waren genomen om drugshandel te voorkomen, ondanks eerdere waarschuwingen van de politie. Eiseres, de exploitant van het café, was het niet eens met de besluiten van de burgemeester en had bezwaar gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden en dat de sluiting en intrekking van de vergunningen niet onevenredig waren. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.