Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 februari 2019;
- de akte overlegging producties van Firmum, ingekomen op 3 september 2019;
- de akte houdende wijziging van eis van Firmum, ingekomen op 4 september 2019;
- de brief van 4 oktober 2019 van Firmum met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
1 januari 2005 verhuurd aan B&S Tankstation exploitatie en administratieve diensten V.O.F. (hierna: B&S). Volgens het huurcontract van 20 november 2004 is een huurprijs van € 38.000,00 exclusief btw per jaar overeengekomen. In het contract is vermeld dat de huurprijs jaarlijks, zonder dat daarvan mededeling hoeft te worden gedaan per 1 januari, zal worden geïndexeerd op basis van het Consumentenprijsindexcijfer.
"(…) Wil je mij het Shell contract nog even mailen? We zijn in gesprek met de bank. (…)".2.4. De makelaar heeft het huurcontract vervolgens toegestuurd.
"(…)artikel 6 Staat van de onroerende zaak. Gebruik6.1 De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken (…).6.3 De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als:herontwikkelingslocatie(…). Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend of kenbaarhadden kunnenzijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.In aanvulling op het bepaalde in artikel 6.1. geldt dat de koper op de hoogte is van het feit dat verkoper het verkochte de laatste jaren niet feitelijk heeft gebruikt en dat verkoper koper derhalve niet kan informeren over eigenschappen respectievelijk gebreken aan de onroerende zaak waarvan verkoper op de hoogte had kunnen zijn geweest als hij de onroerende zaak zelf had gebruikt. Koper vrijwaart de verkoper van alle eventuele aanspraken van derden (…). Koper heeft de onroerende zaak de laatste jaren niet zelf gebruikt en kan derhalve voor verplichtingen uit deze overeenkomst niet aansprakelijk worden gesteld. Koper vrijwaart de verkoper van iedere aansprakelijkheid welke uit deze koop kan voortvloeien en aanvaardt de onroerende zaak voetstoots. Koper verklaart de uitsluiting van risico's en het niet afgeven van garanties te aanvaarden. Koper verklaart dat hij naar zijn oordeel voldoende gelegenheid gehad heeft om onderzoek te kunnen verrichten naar de eigenschappen, nodig voor een normaal gebruik, van het verkochte.(…)6.4.2. Voor zover aan verkoper bekend is in de onroerende zaak een ondergrondse tank voor het opslaan van (vloei)stoffen aanwezig. Voor zover verkoper bekend is met de aanwezigheid van een ondergrondse tank (…) verklaart hij het volgende:Het is koper bekend dat de brandstoftanks op korte termijn moeten worden gekeurd voor rekening en risico van koper.(…)
"(…) Cliënte mocht verwachten dat de huuropbrengst van het tankstation overeenkomstig de huurovereenkomst was. Afspraken tussen u en de huurder waar cliënte niets van wist en die u niet hebt medegedeeld maken dat hetgeen cliënte kocht niet aan de verwachting voldoet.De schade (…) bestaat in ieder geval uit de derving van de huurpenningen (…) en de kosten die cliënte moet maken om verweer te voeren in de aangespannen procedure en de mogelijke kosten van derden waaronder deskundigen. Uiteraard is de onroerende zaak minder waard omdat de verminderde huursom wel in de factor werd meegerekend, doch zulks ten onrechte. (…)".
- B&S de exploitatie van het bedrijf per 1 januari 2019 zal staken,
- B&S de bedrijfsruimte uiterlijk 31 januari 2019 zal opleveren aan Firmum,
- B&S vanaf de maand mei 2018 geen huur meer aan Firmum is verschuldigd,
- Firmum aan B&S een schadevergoeding van € 67.000,00 zal betalen.
3.De vordering en het verweer
I. a. primair: een verklaring voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van de koopovereenkomst met Firmum, en dat hij aansprakelijk is voor de schade die Firmum als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden;
b. subsidiair: een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst vernietigbaar is op grond van dwaling aan de zijde van Firmum;
II. veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan Firmum van € 130.997,92 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 51.245,41 vanaf de dagvaarding, over € 67.000,00 vanaf 10 december 2018, over € 3.815,59 vanaf 1 december 2018, over € 3.815,59 vanaf 1 januari 2019 en van de posten vallend onder schadepost d steeds met ingang van de vermelde dag van betaling en voor zover dat niet is vermeld 14 dagen na de factuurdatum, alles tot aan de dag van algehele voldoening;
III. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten;
IV. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de nakosten.
- [gedaagde] heeft de verlaagde huurprijs wél aan Firmum meegedeeld;
- Er is geen sprake van non-conformiteit of dwaling;
- [gedaagde] is, als de zaak non-conform zou zijn, vanwege de exoneratieclausule niet aansprakelijk;
- [gedaagde] betwist de omvang, het causaal verband en de toerekenbaarheid van de schade.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt, voor zover relevant, hierna onder het kopje "De beoordeling" verder ingegaan.
4.De beoordelingDe rechtbank zal de vordering - ander dan als voorlopig oordeel ter zitting is meegedeeld - afwijzen. Hoewel [gedaagde] zijn mededelingsplicht heeft geschonden, slaagt zijn beroep op het exoneratiebeding. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.Is mededeling gedaan van de verlaagde huurprijs?4.1. Firmum stelt dat haar voorafgaand aan de koop niet is meegedeeld dat de daadwerkelijk door B&S aan [gedaagde] betaalde huur lager was dan de in het huurcontract genoemde huurprijs.
de tekst van de overeenkomst is opgesteld door de makelaar van [gedaagde] in verband met diens wens om er na verkoop geen nasleep meer van te hebben.
Bij de vraag of het exoneratiebeding buiten toepassing moet blijven, zal de rechter rekening moeten houden met alle omstandigheden waarop door de partij die het beding buiten toepassing gelaten wil zien, zich heeft beroepen. In het bijzonder zal in aanmerking moeten worden genomen hoe laakbaar het verzuim dat tot aansprakelijkheid zou moeten leiden, is geweest, wat de gevolgen van dit verzuim zijn en in hoeverre de daardoor ontstane schade eventueel door de verzekering is gedekt (Hoge Raad 5 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2984).
5.De beslissing
24 december 2019. [1]