ECLI:NL:RBNNE:2019:5280

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
18/820124-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstal, poging tot diefstal, handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, medeplegen van mishandeling en bedreiging

Op 20 december 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 te [geboorteplaats], die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verkregen door middel van braak en inklimming. Daarnaast werd de verdachte schuldig bevonden aan poging tot diefstal, het voorhanden hebben van een vilmes, en het medeplegen van mishandeling en bedreiging met een vuurwapen. De feiten vonden plaats in de periode van 27 augustus 2018 tot en met 30 november 2018 in Groningen en Hoogezand. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een tankstation heeft beroofd en een auto heeft geprobeerd te stelen. De verdachte werd ook beschuldigd van het bedreigen van slachtoffers met een vuurwapen en het mishandelen van een slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, met een hechtenis van 2 weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich in een korte tijd schuldig had gemaakt aan een groot aantal feiten en dat hij geen respect had voor de eigendommen van anderen. De rechtbank achtte de strafeis van de officier van justitie passend, gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/820124-19
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/830157-18 en 18/820473-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 december 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 6] Groningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
6 december 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Meijer, advocaat te Veendam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/820124-19
1.
hij op of omstreeks 27 augustus 2018 te Hoogezand, in de gemeente
Midden-Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, een hoeveelheid rookwaar (ter waarde van 4.175,80 euro), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [mededader] ,
in/uit een pand (gelegen aan de [adres 1] aldaar) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 30 november 2018 te Groningen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
een personenauto (merk Toyota Yaris), althans goederen in die personenauto,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg
te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, immers hebben verdachte
en/of zijn mededader(s)/ heeft verdachte,
- het (achter)raam van de genoemde personenauto vernield, althans gebroken,
en/of (vervolgens)
- zich de toegang tot die personenauto verschaft, en/of (vervolgens)
- de kap van de stuurinrichting vernield en/of verwijderd, en/of (vervolgens)
- een sleutel, althans een voorwerp, in het contact van de auto geplaatst
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 30 november 2018 te Groningen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
een personenauto (merk Toyota Yaris), in elk geval enig goed, dat geheel of
ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te
weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 30 november 2018 te Groningen een of meer wapens van
categorie I, onder sub 3, te weten een vilmes, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 13 december 2018 te Groningen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hamer/moker en/of handschoenen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te
weten aan de [benadeelde partij 1] (aan de [adres 2] ), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op of omstreeks 5 september 2018 te Groningen als bestuurder van een
voertuig (Fiat Punto, kenteken [kenteken 1] ), daarmee rijdende op de weg (nabij
de) [adres 3] ,
- met een snelheid van ongeveer 100 tot 120 kilometer per uur, althans met
een snelheid aanzienlijk hoger dan de toegestane 50 kilometer per uur heeft
gereden en/of
- al slingerend (en stuiterend over het wegdek) het kruispunt van de
Pleiadenlaan met de Friesestraatweg overstak en/of
- ( terwijl hij) een rood verkeerslicht heeft genegeerd en/of
- met (die) hoge snelheid reed terwijl hij de verlichting van het voertuig
heeft gedoofd en/of
- met (die) hoge snelheid over verkeersdrempels is gereden, waarbij de wielen
van voornoemd voertuig (meermalen) los van het wegdek is gekomen en/of
- ( vervolgens nabij de Goudlaan) met het voertuig is geslipt en/of
- ( vervolgens) een lantaarnpaal heeft geraakt (waardoor vervolgens het
voertuig een slag om zijn as is gedraaid, met de wielen van de grond is
gekomen en/of al schuivend tegen een boom tot stilstand is gekomen),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
Parketnummer 18/830157-18
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2018 te Groningen, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die
[slachtoffer 2] (meermalen) in/tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan en/of
te stompen en/of te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2018 te Groningen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan die [slachtoffer 2] te tonen
en/of (vervolgens) voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die
[slachtoffer 2] te richten;
3.
hij op of omstreeks 21 juli 2018 te Groningen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan die [slachtoffer 3] te tonen
en/of (vervolgens) voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die
[slachtoffer 3] te richten en/of (daarbij) te zeggen: "Ik ga je doodmaken", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 18/820473-18
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2018 tot en met 3 augustus 2018 te
Groningen, een aantal (brom)scooter(s) (Piaggio Vespa Sprint met chassisnummer
[chassisnummer 1] en/of Piaggio Vespa Sprint met chassisnummer
[chassisnummer 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit
goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/820124-19
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal van de auto. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de stuurkap van de auto is vernield en verdachte is aangetroffen in de auto terwijl hij zwarte kleding en een bivakmuts droeg.
Parketnummer 18/830157-18
De officier van justitie heeft op grond van de aangifte van [slachtoffer 2] , de geneeskundige verklaring, de aangifte van [slachtoffer 3] en de getuigenverklaring van [getuige] veroordeling gevorderd van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij geen aanleiding ziet om aan de betrouwbaarheid van de aangiftes en de getuigenverklaring van [getuige] te twijfelen. De aangiftes worden voldoende ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] .
Parketnummer 18/820473-18
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier veroordeling gevorderd van schuldheling nu verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooters van diefstal afkomstig waren.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/820124-19
Feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Aangever heeft in zijn verklaring een beschrijving gegeven van de camerabeelden die van de inbraak zijn gemaakt. Op de beelden zijn twee mannen te zien die een hoeveelheid rookwaar wegnemen. Aangever heeft een schatting gemaakt van de lengte van deze mannen. Deze schatting - de mannen zouden tussen 1.75 en 1.80 meter lang zijn - komt niet overeen met de lengte van verdachte (maximaal 1.60 meter). Het NFI heeft weliswaar geconcludeerd dat het op de ingeslagen winkelruit aangetroffen lichaamsmateriaal (een stukje huid) aan verdachte toebehoort, maar voornoemde schatting van aangever van de lengte van de inbrekers maakt dat die conclusie onbetrouwbaar is, nu verdachte veel kleiner is dan de mannen die te zien zijn op de camerabeelden. Het feit dat verdachte geen alternatieve verklaring kan geven voor de aanwezigheid van zijn lichaamsmateriaal op de plaats delict, kan derhalve niet bijdragen aan het bewijs, aldus de raadsman. De raadsman bepleit daarom om verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
De raadsman heeft betoogd dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot diefstal van goederen uit de auto, omdat verdachte heeft verklaard dat hij niet de auto zélf maar goederen uit de auto wilde wegnemen. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het wegnemen van de auto.
Feiten 4 en 5
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 18/830157-18
Feit 1
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feiten 2 en 3
De raadsman heeft primair aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsman - ter zake van beide feiten - een beroep gedaan op noodweer en een ontslag van alle rechtsvervolging van verdachte bepleit.
Parketnummer 18/820473-18
De raadsman heeft primair betoogd dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat op grond van het dossier de schuldheling kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Parketnummer 18/820124-19
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 augustus 2018, opgenomen op pagina 7 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2018226308 d.d. 8 maart 2019, inhoudende als verklaring van [gemachtigde] :
Ik ben namens het slachtoffer [mededader] gerechtigd tot het doen van aangifte van
gekwalificeerde diefstal. Ik ben werknemer bij het [benadeelde partij 2] tankstation [adres 1] te Hoogezand. Op zondag 26 augustus 2018 omstreeks 19.30 uur sloot ik het tankstation af. Ik zag dat het tankstation onbeschadigd was. Op maandag 27 augustus 2018 te 02.13 uur werd ik gebeld door de meldkamer van de alarmcentrale. Ik hoorde dat er was ingebroken in het tankstation. Omstreeks 02.15 uur kwam ik aan bij het tankstation aan de [adres 1] te Hoogezand. Ik zag dat er een ruit gebroken was. Ik zag dat er een groot gat in de ruit zat. Ik zag dat er overal op de grond glas lag. Ook zag ik dat er binnen op de grond een stuk steen lag. Vervolgens zag ik dat er op de grond bij de kassa meerdere pakjes rookwaar lagen. Ook zag ik dat er veel pakjes rookwaar misten uit het rek. (…) Ik schat de schade van het gestolen rookwaar op ongeveer € 4.175,80.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik, verbalisant, heb de camerabeelden van de inbraak in de winkel van het tankstation [benadeelde partij 2] gevestigd te Hoogezand bekeken. Deze inbraak werd gepleegd op 27 augustus 2018.
Beelden "Inbraak koffie tafel":
01.04.36u, Aan de rechterzijde vallen goederen de winkel in. Ik zie dat 2 personen naar binnen klimmen. Dit aan de rechterzijde van de winkel. Dit gezien vanuit de cameraopstelling. De mannen rennen van de rechterzijde naar de linkerzijde van de winkel. Dit naar de balie. De personen zijn gekleed in donkere kleding. De persoon die als 2e binnen klimt heeft een soort doek bij zich.
01.04.48u, Ik zie dat linksboven in het beeld een sigarettenrek zichtbaar is. Deze wordt door deze personen "leeg"' gehaald.
01.05.51u, 1e persoon loopt terug richting opening aan de rechterzijde. Deze persoon gooit dit doek die vermoedelijk gevuld is met sigaretten op de opening en klimt naar buiten.
01.05.58u, 2e persoon gaat eveneens door opening.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een inbraak in het tankstation aan de [adres 1] te Hoogezand heb ik, verbalisant, op 27 augustus 2018 een onderzoek ingesteld. Met betrekking tot dit onderzoek heb ik onder PL0100-2018226308-4 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. In aanvulling van en ten vervolge op dit proces-verbaal voeg ik hier het volgende aan toe. In het proces-verbaal heb ik vermeld dat ik iets wits, vermoedelijk een stukje huid,
zag aan de zijkant van de ingeslagen ruit. Ik bedoel daarmee dat er in het raam glasscherven zaten van de ingeslagen ruit. Ik zag dat hierdoor een groot gat was ontstaan in die ruit. Ik zag vervolgens dat het vermoedelijke stukje huid zich bevond op het breukvlak van een van die glasscherven in het raam. Volgens mij kan het daardoor niet anders dan dat dit stukje vermoedelijke huid daar is achtergebleven nadat de ruit werd ingeslagen of dat het vermoedelijke stukje huid is achtergebleven na inklimming.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 september 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Het onderzoek werd verricht bij de [benadeelde partij 2] Tankstation gelegen aan de [adres 1] te
Hoogezand. Na het onderzoek aan de [adres 1] te Hoogezand ben ik verbalisant naar het politiebureau te Hoogezand gegaan. Hier zou een DNA-kit liggen met een stukje huid. De collega's van de uniformdienst die als eerste ter plaatse waren bij de inbraak in het tankstation [benadeelde partij 2] , [adres 1] te Hoogezand, hadden een stukje huid veiliggesteld. Ik heb het stukje huid verpakt in een papieren zak, gewaarmerkt en voorzien van SIN AAKY0109NL.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. november 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek
bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de
volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1996
Geboorteplaats : [geboorteplaats]

Delict informatie forensisch onderzoek

Delict informatie : Gekwal. diefstal met geweld in/uit winkel
Datum onderzoek : 27 augustus 2018
Plaats delict : [adres 1] , binnen de gemeente
Midden-Groningen
Spoornummer : PL0100-2018226308-45725
SIN : AAKY0109NL
Spooromschrijving : Huid
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.10.19.154, d.d. 14 november 2018, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:

Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek

SIN Beschrijving DNA kan afkomstig Matchkans
DNA-profiel zijn van DNA-profiel
AAKY0109NL#01 DNA-profiel van een man [verdachte] kleiner dan 1 op 1 miljard
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op de berekende frequentie van het DNA-profiel is naar het oordeel van de rechtbank met voldoende zekerheid komen vast te staan dat het stukje huid dat is aangetroffen op het breukvlak van een van de glasscherven van de ingeslagen ruit, afkomstig is van verdachte. Het stukje huid moet gelet op de plaats van aantreffen worden beschouwd als een daderspoor, te meer omdat noch uit de verklaring van verdachte, noch uit (de rest van) het dossier aanwijzingen voor een andere lezing volgen.
Dat de inschatting van aangever van de lengte van één van de verdachten mogelijk niet juist is geweest doet hieraan niet af. Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander heeft ingebroken in het tankstation en een hoeveelheid rookwaar heeft weggenomen.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 december 2018, opgenomen op pagina 62 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018314090 d.d. 22 januari 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van poging diefstal van mijn Toyota Yaris, grijs van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 2] . Op donderdag 29 november 2018 parkeerde ik de Toyota Yaris op de Aquamarijnstraat te Groningen. Nadat ik de auto geparkeerd heb, heb ik de auto in onbeschadigde staat, degelijk en afgesloten achtergelaten. Op vrijdag 30 november 2018, omstreeks 02.45 uur, werd ik plotseling wakker van de deurbel. Nadat ik de voordeur had geopend, zag ik dat de politie voor de deur stond. De politieagent vertelde mij dat er zojuist in mijn auto ingebroken was. Hij vervolgde door te zeggen dat zij ook twee mannen aangehouden hadden in mijn auto. Bij de auto aangekomen zag ik dat de kap van de stuurinrichting volledig vernield en verwijderd, was. Ik zag daarna dat er een soort sleutel in het contact van de auto geplaatst was. Vervolgens zag ik dat het linker achterraampje van de auto ingeslagen was en volledig vernield was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 30 november 2018, opgenomen op pagina 34 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op vrijdag 30 november 2018, omstreeks 02:35 uur, kregen wij verbalisanten de melding
om te gaan naar de Aquamarijnstraat ter hoogte van huisnummer 157 te Groningen. Dit in verband met een mogelijke inbraak in een personenauto welke op dat moment gaande was. Als signalement werd doorgegeven dat beide personen volledig in het zwart gekleed waren en een raam van het voertuig vernield zouden hebben. Op vrijdag 30 november 2018, omstreeks 02:40 uur, kwamen wij verbalisanten ter plaatse op de eerder genoemde locatie. (…) Ik, verbalisant, liep over de Aquamarijnstraat op zoek naar het voertuig waar de personen een raam zouden hebben ingegooid. Ik zag toen ik ter hoogte van het voertuig, een grijze Toyota Yaris voorzien van het kenteken [kenteken 2] , liep glas op de grond liggen. Ik keek vervolgens naar het voertuig en richtte mijn zaklamp op het voertuig. Ik zag twee volledig in het zwart geklede personen met zwarte bivakmutsen en zwarte handschoenen aan, voor in het voertuig zitten. Ik zag dat beide personen mij recht aan keken. Ik zag dat de persoon achter het stuur, naar later bleek te zijn [verdachte] , zijn handen in de lucht stak en rustig bleef zitten. Op eerder genoemde datum, omstreeks 02:46 uur, hielden wij, verbalisanten verdachte [verdachte] aan ter zake diefstal personenauto door middel van braak, verbreking of inklimming in vereniging.
3. De door verdachte ter zitting van 6 december 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 30 november 2018 het raam van de Toyota Yaris ingeslagen en de stuurkap kapot gemaakt.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit bovengenoemde bewijsmiddelen volgt dat de politie verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] 's nachts om 02:35 uur heeft aangetroffen in de Toyota Yaris waarvan een ruit was ingeslagen, terwijl verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] volledig in het zwart waren gekleed en zij zwarte bivakmutsen en handschoenen droegen. Verdachte heeft verklaard dat hij de ruit van de auto heeft ingeslagen en dat hij de stuurkap van de auto heeft vernield. Uit de aangifte volgt dat er een stuk gereedschap in de vorm van een sleutel in het contact van de auto was gestoken. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte en medeverdachte is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat deze gedragingen er op gericht waren om de auto weg te nemen en niet op de in de auto aanwezige goederen. Een scenario waarin verdachte en medeverdachte hebben ingebroken in de auto om zich het bezit van de stuurkap te verschaffen is naar het oordeel van de rechtbank dermate onwaarschijnlijk dat het terzijde kan worden geschoven. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot diefstal van de Toyota Yaris.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
1. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 30 november 2018, opgenomen op pagina 10 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018314090 d.d. 22 januari 2019, voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats : [adres 4]
Datum en tijd : 30 november 2018 te 04:04 uur
Reden : artikel 310 Wetboek van Strafrecht, artikel 311/1/4 Wetboek van Strafrecht, artikel 311/1/5 Wetboek van Strafrecht (Diefstal dmv braak, verbreking, inklimming, valse sleutel etc in vereniging)
Omstandigheden : In beslag genomen goederen aangetroffen tijdens veiligheidsfouillering. Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, daar zij als instrument zijn gebruikt en/ of ongeregelde gebruik van dergelijke goederen ongewenst is in het maatschappelijke verkeer.

Beslagene

Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Volgnummer 2
Goednummer : PL0100-2018314090-1078843
Categorie omschrijving : Wapens/munitie/springstof
Object : Mes (Vouw)
Merk/type : Magnum
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2018, opgenomen op pagina 78 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik verbalisant [verbalisant 1] , heb aan de hand van het kenniscentrum Wet wapens en munitie
van de politieacademie het aangetroffen mes bij verdachte [verdachte] , gecategoriseerd
als zijnde een vilmes.
Het betreft een categorie l sub 3, verbod 13 lid l WWM, straf 55 lid l WWM.
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats]
Goed(eren) : PL0100-2018314090-1078843, wapens/munitie/springstof,
mes (Vouw), Magnum, kleur zwart, Nederland
3. De door verdachte ter zitting van 6 december 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het vilmes dat de politie op 30 november 2018 bij mij heeft aangetroffen is van mij.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het onder 4 ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 december 2018, opgenomen op pagina 3 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2018326766 d.d. 7 januari 2019, inhoudende als verklaring van [verbalisant 2] ;
3. een aangifteformulier winkeldiefstal d.d. 13 december 2018, opgenomen op pagina 5 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 2] ;
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het onder 5 ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 5 september 2018, opgenomen op pagina 5 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2018234666 d.d. 29 november 2018, van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten;
Parketnummer 18/830157-18
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juli 2018, opgenomen op pagina 9 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2018189737 d.d. 26 oktober 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van mishandeling. Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte
pijn en/of letsel. Tevens doe ik aangifte van bedreiging met de dood. Bij mij bestond de overtuiging, dat de verdachte zijn bedreiging werkelijk ten uitvoer zou leggen. Op zaterdag 21 juli 2018 zag ik de twee personen zitten op het bankje in de kinderspeeltuin.
Persoon l
Man. Heel erg donker. Hij was heel erg grof gebouwd. Vermoedelijk heet deze persoon [medeverdachte 2] . Hij sprak echt met een Antilliaans accent.
Persoon 2
Man. Ik schat hem ongeveer 1.65 meter lang. Atletisch gebouwd. Hij sprak echt met een Antilliaanse accent. (…) Ik zag dat vier personen een woordenwisseling hadden. Hierop heb ik geprobeerd de situatie te kalmeren. (…) Op dat moment draaide ik mij om en voelde ik een harde klap op de rechterkant van mijn gezicht. Ik voelde dat ik werd geraakt op mijn oogkas dan wel jukbeen. Ik voelde meteen pijn en het werd zwart voor mijn ogen. Nadat ik mij omdraaide zag en voelde ik dat [medeverdachte 2] mij vast pakte. Ik weet dat hij mij vast had in een muay thai clinch. Ik bedoel hiermee dat hij zijn beide handen achter het begin van mijn schedel heeft en voor een gedeelte op mijn nek. Dit doe je om mij naar beneden te trekken zodat je een knietje kan uitdelen. Ik probeerde mijn hoofd te beschermen door constant mijn handen tussen de clinch te duwen van [medeverdachte 2] . Maar ik voelde constant dat ik werd geslagen op mijn gezicht en lichaam. Ik weet wel dat ik voelde dat [medeverdachte 2] zijn handen af en aan om mijn nek heen zaten. Tevens zag ik dat persoon twee constant om mij heen draaide, dit zag ik aan zijn schoenen welke ik op de grond kon zien. Ik zag tevens dat hij mij meerdere malen heeft geslagen. Op een gegeven moment lukte het mij om mijzelf te bevrijden. Hierop ben ik naar mijn huis gerend. Toen ik aan het rennen was, zag en hoorde ik dat [medeverdachte 2] en persoon 2 achter mij aan kwamen rennen. Toen ik bij mijn voordeur was zag en voelde ik dat [medeverdachte 2] tegen mij aanstormde. De maat was nu vol. Ik besloot om terug te vechten. Ik zag dat [medeverdachte 2] een dreigende houding aannam met de bezem. Maar ik zag ook dat er ondertussen allemaal buurtbewoners om ons heen kwamen te staan. (…) Hierop zag ik in mijn ooghoeken dat [medeverdachte 2] werd tegengehouden door buurt bewoners. Maar hij wilde echt richting mijn huis, hij wilde binnen dringen. Hierop rende ik naar mijn keuken en pakte een keukenmes. Vervolgens rende ik terug naar de gang en zag ik dat [medeverdachte 2] al in mijn gang stond. Ik maakte mij ernstige zorgen om mijn kinderen, ik vreesde voor hun leven. Hierop heb ik een dreigende houding aangenomen met het mes richting [medeverdachte 2] en zag ik dat [medeverdachte 2] weg rende richting de motorscooter. Ik rende achter [medeverdachte 2] aan om hem af te schrikken. Ik zag dat persoon twee al bij de motorscooter stond en zag dat [medeverdachte 2] die kant ook op rende. Hierop zag ik persoon twee met zijn rechterhand uit zijn broekriem een vuurwapen trekken en zag ik dat hij deze op mij richten. Nu ik er zo over nadenk kan hij het vuurwapen ook wel eens uit een schoudertasje hebben gehaald. Ik zag dat hij met zijn hand een houding had waarop je een vuurwapen vast houdt. Ik zag dat het vuurwapen roestvrijstaal/metaal van kleur was. Het blinkte in ieder geval, dat viel mij echt op. Wat mij tevens opviel was dat het een vrij klein vuurwapen was. Ik vermoed dat het een 6 mm vuurwapen is. Tevens zag ik dat het vermoedelijk een semi automatisch vuurwapen betrof waarbij er middels een patroonhouder munitie wordt toegediend. (…)
Mijn moeder wilde mij beschermen en ik hoorde haar zeggen dat zij richting persoon twee was gelopen en in het wilde weg had geslagen met de bezem maar zij was niet eens in zijn buurt geweest. Tevens hoorde ik haar zeggen: 'Hij heeft ook een vuurwapen op mij gericht en ik hoorde hem zeggen: 'Ik maak je dood, ik maak je dood.'
2. Een geneeskundige verklaring, op 23 juli 2018 opgemaakt en ondertekend door Ten Kate, huisarts, opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier voor zover inhoudende, als zijn/haar verklaring:

Medische informatie betreffende:

Achternaam : [slachtoffer 2]
Voornamen : [slachtoffer 2]
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Li oog binnenzijde bloeduitstorting onder conjunctiva. Contusie re duim (muis). Schaafwonden onderarmen, buik r zijde voorhoofd.
D. Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 23 juli 2018
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 25 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 3] :
Afgelopen zaterdag 21 juli 2018 zat ik in mijn voortuin aan de [adres 5] in Groningen. (…) Op een gegeven moment kwam er met hoge snelheid een motor aanrijden. Ik zag dat de dikke man reed. Ik zag dat achterop de motor een dunne donkere jongen zat. Deze jongen had een bril op en een pet. Ik hoorde een hoop geschreeuw. Mijn zoon wilde deze mannen uit elkaar halen. De broer van de buurvrouw zei hierop tegen mijn zoon: 'Kom we gaan.' Ik zag dat toen ze terug wilden lopen de dikke man mijn zoon heel hard sloeg. Hij sloeg achterop zijn hoofd vlakbij zijn oog. Toen zag ik dat mijn zoon begon te rennen richting zijn huis. Ik zag dat de mannen achter mijn zoon aan kwamen. De twee mannen vielen hem hierop verder aan en begonnen hem hard te slaan. Op dat moment stond ik op ongeveer 20 meter afstand. Ik zag ook dat ze hem met een bezem wilden slaan. Ik heb hierop de bezem opgepakt en ik riep uit paniek: 'Ik ga je slaan, ga weg, hou hiermee op.' Toen ik dit zei zag ik dat ik de kleinere man een pistool pakte. Ik zag vervolgens dat de man het wapen op mij richtte en zei 'Ik ga je doodmaken.' Dat kon ik wel verstaan. Toen deze man dat zei stond hij ongeveer op 2 meter bij me vandaan. Ik versta Nederlands een klein beetje maar dit was heel duidelijk. Ik was in paniek en helemaal van de leg. Ik kan het wapen omschrijven als een klein wapen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 25 juli 2018, opgenomen op pagina 107 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] (V: verbalisant en A: getuige):
Afgelopen zaterdagavond ging mijn buurman naar de speeltuin richting enkele jongens met de vraag of zij wat rustiger konden doen met de scooters. Eerst volgde er geschreeuw van die jongens richting mijn buurman. Kort hierna kreeg mijn buurman een duw van de kleinste van die jongens en de dikke jongen bemoeide zich er toen ook mee. Op een bepaald moment rende mijn buurman richting zijn huis en die twee jongens renden achter hem aan met een pistool. Ik had goed zicht vanaf de tuin waar ik zat.
V: Ik toon jou een foto. Kun jij mij zeggen wie de persoon is die jij op deze foto ziet?
O: Getuige wordt een politiefoto getoond met daarop afgebeeld: [medeverdachte 3] .
A: Zeker weten, dat is hem. Dat is de dikke jongen. De dikke jongen wordt ' [medeverdachte 3] ' genoemd.
Ik hoorde dat " [medeverdachte 3] " tegen de buurman begon te schreeuwen. Mijn buurman begon rustig want hij wilde geen ruzie. Nadat die " [medeverdachte 3] " begon te schreeuwen tegen mijn buurman, hoorde ik dat die kleine jongen er zich ook mee bemoeide. Ik zag dat die kleine jongen opstond en de buurman duwde. Ik zag dat de buurman hem terug duwde. Hierna zag ik dat beide jongens mijn buurman begonnen te duwen, ik zag dat mijn buurman richting zijn huis rende. Ik zag dat de jongens achter hem aan renden. Ik liep ook richting het huis van mijn buurman. Ik kwam dichterbij en ik zag dat de buurman met een mes stond en de kleine man een pistool in zijn handen had. Ik zag dat de moeder van de buurman er ook stond. Ik zag dat zij een bezemsteel in haar handen had. Ik heb later ook gehoord dat de kleine jongen het pistool op de moeder van de buurman heeft gericht. Het pistool was een klein pistool. Volgens mij was het zilver/zwart van kleur. Volgens mij haalde hij het uit zijn tasje. Hij droeg het in zijn rechterhand.
5. De door verdachte ter zitting van 6 december 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb aangever op 21 juli 2018 in zijn gezicht geduwd. Ik heb aangever ook geschopt op zijn been en gestompt op zijn borst. Daarna ben ik achter aangever aangerend. Ik heb gezien dat [medeverdachte 3] aangever heeft vastgehouden.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten is de rechtbank van oordeel dat de aangiftes van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op de relevante onderdelen worden ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] . De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte aangever heeft mishandeld door hem te schoppen en te slaan. Voorts is de rechtbank van oordeel dat bewezen is dat verdachte aangever en zijn moeder heeft bedreigd door een pistool op hen te richten en door tegen de moeder van verdachte te zeggen: 'Ik ga je doodmaken.'
Parketnummer 18/820473-18
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juli 2018, opgenomen op pagina 74 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2018252913 d.d. 11 oktober 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op zaterdag 21 juli 2018 heeft mijn vriendin mijn bromfiets bij ons op de oprit geparkeerd. De bromfiets is voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Het is een Piaggo Vespa. De bromfiets stond onder de carport van onze woning. Ze heeft de bromfiets afgesloten middels een kettingslot en een stuurslot. Toen ik vandaag omstreeks 16:00 uur, bij de carport van onze woning kwam, zag ik dat de bromfiets er niet meer stond. Ik zag dat het kettingslot was achtergebleven.
Bijlage goederen
Goednummer : PL0100-2018190424-1033562
Voertuig : Bromfiets (Bromscooter)
Merk/type : Piaggio Vespa Sprint
Kenteken : [kenteken 3]
Chassisnummer : [chassisnummer 1]
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juli 2018, opgenomen op pagina 73 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Gepleegd te Groningen tussen 20 juli 2018 te 2.30 uur en 20 juli 2018 te 18.45 uur. Bromfiets Vespa Sprint, kenteken [kenteken 4] . Ik doe aangifte van diefstal van bovengenoemd goed.
3. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 augustus 2018, opgenomen op pagina 2 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats : [adres 6] , 9714 JT Groningen
Datum en tijd : 3 augustus 2018 te 06:12 uur
Reden : Bedreiging
Grondslag : 94 lid l Sv - De waarheid aan de dag brengen
Omstandigheden : Doorzoeking [adres 6] op 03-08-2018
Beslagene
Achternaam : [beslagene]
Voornamen : [beslagene]
Volgnummer 2
Goednummer : PL0100-2018189737-1032852
Voertuig : Bromfiets
Merk/type : Piaggio Vespa Sprint
Kenteken : [kenteken 4]
Chassisnummer : [chassisnummer 2]
Eigenaar : [slachtoffer 5] , [adres 7]
4. Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 augustus 2018, opgenomen op pagina 7 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats : [adres 6] , 9714 JT Groningen
Datum en tijd : 3 augustus 2018 te 06:12 uur
Reden : Bedreiging
Grondslag : 94 lid l Sv - De waarheid aan de dag brengen
Omstandigheden : Doorzoeking [adres 6] op 03-08-2018
Beslagene
Achternaam : [beslagene]
Voornamen : [beslagene]

Volgnummer 2

Goednummer : PL0100-2018189737-1033562
Voertuig : Bromfiets (bromscooter)
Merk/type : Piaggio Vespa Sprint
Kenteken : [kenteken 3]
Chassisnummer : [chassisnummer 1]
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2019, als los document gevoegd, inhoudende als relaas van verbalisant:
Vrijdag 3 augustus 2018 is op grond van artikel 49 Wet wapens en munitie huiszoeking gedaan in de woning op adres [adres 6] te Groningen. In de containerwoning stonden 4 brommerscooters, waarvan 2 als gestolen stonden geregistreerd. Verdachte [verdachte] was de feitelijke bewoner ten tijde van de zoeking. Het betrof twee Vespa scooters waarbij het slot was geforceerd door de cilinder te trekken. Op de als bijlage gevoegde foto is te zien hoe de scooters in de woning zijn aangetroffen. Op deze foto is de schade aan een van de sloten te zien. De schade aan in elk geval het slot van deze scooter moet goed waarneembaar zijn geweest voor bewoner [verdachte] .
6. De door verdachte ter zitting van 6 december 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Iemand heeft aan mij gevraagd of ik twee scooters voor hem wilde bewaren in de woning waar ik verbleef. Ik wil de naam van deze persoon niet noemen. Ik heb de scooters in de woning aan de [adres 6] gezet.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van het feit dat de scooters van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank komt op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen wel tot het oordeel dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de in de tenlastelegging genoemde scooters van een misdrijf afkomstig waren. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van
22 januari 2019 waren de sloten van de scooters geforceerd en moet de schade aan één van de sloten goed waarneembaar zijn geweest. Verdachte heeft desondanks op verzoek van een persoon, wiens naam hij niet wil noemen, twee scooters gestald in de woonkamer van de woning waar hij verbleef, zonder deze persoon te vragen naar de herkomst van de scooters en naar de reden van dit ongebruikelijke verzoek. Verdachte is aldus tekort geschoten in zijn onderzoeksplicht. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande schuldheling van de beide scooters wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/820124-19 1, 2 primair, 3, 4, 5 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/830157-18 1, 2, 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/820473-18 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/820124-19
1.
hij op 27 augustus 2018 te Hoogezand tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid rookwaar ter waarde van 4.175,80 euro dat toebehoorde aan [mededader] uit een pand gelegen aan de [adres 1] aldaar heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
2. primair
hij op 30 november 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een personenauto (merk Toyota Yaris), die toebehoorde aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat goed onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en een valse sleutel, immers hebben verdachte en/of zijn mededader,
- het achterraam van de genoemde personenauto vernield en
- zich de toegang tot die personenauto verschaft en
- de kap van de stuurinrichting vernield en verwijderd en
- een sleutel in het contact van de auto geplaatst terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 30 november 2018 te Groningen een wapen van categorie I, onder sub 3, te weten een vilmes, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 13 december 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander een hamer en handschoenen dat toebehoorde aan de [benadeelde partij 1] aan de [adres 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op 5 september 2018 te Groningen als bestuurder van een voertuig (Fiat Punto, kenteken [kenteken 1] ), daarmee rijdende op de weg de [adres 3] ,
- met een snelheid van ongeveer 100 tot 120 kilometer per uur en
- al slingerend en stuiterend over het wegdek het kruispunt van de Pleiadenlaan met de Friesestraatweg overstak en
- terwijl hij een rood verkeerslicht heeft genegeerd en
- met die hoge snelheid reed terwijl hij de verlichting van het voertuig heeft gedoofd en
- met die hoge snelheid over verkeersdrempels is gereden, waarbij de wielen van voornoemd voertuig meermalen los van het wegdek is gekomen en
- vervolgens nabij de Goudlaan met het voertuig is geslipt en
- vervolgens een lantaarnpaal heeft geraakt waardoor vervolgens het voertuig een slag om zijn as is gedraaid, met de wielen van de grond is gekomen en al schuivend tegen een boom tot stilstand is gekomen, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
Parketnummer 18/830157-18
1.
hij op 21 juli 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen in het gezicht en het lichaam te slaan en te schoppen;
2.
hij op 21 juli 2018 te Groningen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een vuurwapen aan die [slachtoffer 2] te tonen en vervolgens voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten;
3.
hij op 21 juli 2018 te Groningen [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een vuurwapen aan die [slachtoffer 3] te tonen en vervolgens voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 3] te richten en daarbij te zeggen: "Ik ga je doodmaken";
Parketnummer 18/820473-18
hij in de periode van 20 juli 2018 tot en met 3 augustus 2018 te Groningen een aantal bromscooters Piaggio Vespa Sprint met chassisnummer [chassisnummer 1] en Piaggio Vespa Sprint met chassisnummer [chassisnummer 2] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Parketnummer 18/830157-18
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - indien de rechtbank bewezen acht dat verdachte een pistool op aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gericht - subsidiair bepleit dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. Er was sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding op het moment dat aangever met een keukenmes in zijn handen in de richting van verdachte rende, waartegen noodzakelijke verdediging geboden was. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een beroep op noodweer verworpen dient te worden omdat er geen sprake is geweest van een noodweersituatie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat verdachte als eerste geweld heeft toegepast door aangever te duwen, te slaan en te schoppen terwijl medeverdachte [medeverdachte 3] aangever in een houdgreep vasthield. Verdachte is vervolgens naar huis gerend, terwijl
verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] achter hem zijn aangerend. Aangever heeft vervolgens een keukenmes gepakt en hij heeft met het keukenmes in zijn handen een dreigende houding aangenomen in de richting van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] .
De rechtbank is van oordeel dat aangever hiertoe in redelijkheid heeft kunnen overgaan, omdat er ten aanzien van hem sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar voor aanranding. Immers, kort daarvoor was aangever mishandeld door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] . Gelet op de feiten en omstandigheden waaronder aangever werd aangevallen voldeed zijn optreden aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en komt naar het oordeel van de rechtbank aangever een gerechtvaardigd beroep op noodweer toe. Verdachte heeft vervolgens een pistool gepakt en op verdachte en zijn moeder gericht. Nu er geen sprake was van een wederrechtelijke aanranding door aangever van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] komt aan verdachte geen beroep op noodweer toe omdat noodweer op noodweer niet mogelijk is. Het verweer wordt verworpen.
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/820124-19
1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
2. primair poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en valse sleutels;
3. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4. medeplegen van diefstal;
5. overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
Parketnummer 18/830157-18
1. medeplegen van mishandeling;
2. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 18/820473-18
schuldheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Parketnummer 18/820124-19

Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman afwezigheid van alle schuld bepleit. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de politie al een aantal keren het mes van verdachte in beslag heeft genomen maar dat de politie het mes ook telkens weer aan verdachte heeft teruggegeven. Verdachte wist niet dat het strafbaar was om een dergelijk mes voorhanden te hebben.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het verweer van de verdediging geen standpunt geformuleerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat schulduitsluiting enkel aan de orde is als aannemelijk is dat sprake is geweest van een verontschuldigbare rechtsdwaling aan de zijde van verdachte. De verdediging heeft echter op geen enkele manier een begin van aannemelijkheid verschaft aan de stelling dat het mes meerdere malen door de politie in beslag is genomen. Gelet hierop wordt het verweer van de raadsman bij gebrek aan feitelijke grondslag verworpen.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ook overigens niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van onder parketnummer 18/820124-19 1, 2 primair, 3, 4, 5 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/830157-18 1, 2, 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/820473-18 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek. Ten aanzien van het onder parketnummer 18/820124-19 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een hechtenis van 2 weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden wordt opgelegd. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie de ad informandum gevoegde feiten meegenomen. Tevens heeft de officier van justitie meegewogen dat verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal feiten. De officier van justitie ziet op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf te vorderen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de ad informandum gevoegde feiten kunnen worden meegenomen bij de strafbepaling nu verdachte deze feiten heeft erkend. De raadsman heeft betoogd dat het goed gaat met verdachte en dat hij sinds zijn invrijheidstelling niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest en de voorlopige hechtenis, met aftrek en een taakstraf van maximale duur. Voorts heeft de raadsman verzocht om in plaats van twee weken hechtenis een werkstraf aan verdachte op te leggen. Ten aanzien van de oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 17 oktober 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan 11 strafbare feiten waaronder diefstallen, al dan niet door middel van braak en inklimming, schuldheling, overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet, het voorhanden hebben van een vilmes, het medeplegen van mishandeling en bedreiging met een vuurwapen.
Verdachte heeft er met de bewezen verklaarde vermogensdelicten blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen, en enkel oog te hebben voor zijn eigen financieel gewin. Daarnaast constateert de rechtbank dat verdachte het belang van de verkeersveiligheid aan zijn laars heeft gelapt door tijdens een achtervolging door de politie binnen de bebouwde kom met snelheden van meer dan 100 km per uur te rijden zonder zijn voertuig volledig onder controle te hebben.
Zeer zwaar tilt de rechtbank verder aan het volgende. Op 21 juli 2018 heeft een woordenwisseling plaatsgevonden tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 3] en aangever [slachtoffer 2] . De woordenwisseling is geëscaleerd waarna er een vechtpartij is ontstaan waarbij verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] aangever hebben geslagen en geschopt. Verdachte heeft op een gegeven moment een pistool getrokken en dit pistool gericht op aangever en zijn moeder, mevrouw [slachtoffer 3] . Door in een conflictsituatie op een dergelijke manier te handelen, heeft verdachte een gevaarlijke situatie gecreëerd en angst ingeboezemd, niet alleen bij de aangevers, maar ook bij de buurtbewoners die getuige zijn geweest van het incident. De rechtbank vindt het bijzonder kwalijk dat de bedreiging zich heeft afgespeeld op straat, in de nabijheid van een speeltuin.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 8 november 2019, eerder wegens soortgelijke delicten is veroordeeld.
Uit het rapport van de reclassering van 17 oktober 2019 volgt dat de reclassering geen advies omtrent verdachte heeft uitgebracht omdat verdachte niet heeft meegewerkt aan het opstellen van een reclasseringsrapport.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank, naast de ernst en het aantal door verdachte gepleegde feiten, gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Op grond hiervan acht de rechtbank de strafeis van de officier van justitie een passende reactie. De rechtbank ziet in hetgeen ter terechtzitting door de verdediging is aangevoerd geen aanknopingspunten om af te wijken voornoemde eis.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
- 1 muts;
- 1 mes;
- 1 handschoen;
- 1 schroevendraaier;
- 1 hamer;
- 1 waterpomptang, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het onder parketnummer 18/820124-19 2 primair bewezen verklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 100,- ter vergoeding van materiële vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van [slachtoffer 1] wordt toegewezen,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering van [slachtoffer 1] toegewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/820124-19 onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 november 2018.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 62, 285, 300, 311 en
417 bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 5, 177 en 179 Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 13 en 55 Wet wapen en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/820124-19 1, 2 primair, 3, 4 , 5 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/830157-18 1, 2, 3 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/820473-18 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/820124-19 5 bewezen verklaarde

hechtenis voor de duur van 2 weken.

ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de duur van 6 maanden.

Verklaart onttrokken aan het verkeer:

- 1 muts;
- 1 mes;
- 1 handschoen;
- 1 schroevendraaier;
- 1 hamer;
- 1 waterpomptang.
Ten aanzien van 18/820124-19, feit 2 primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 100,- (zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 100,- (zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 100,- aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2019.
Mr. M.A.M. Wolters en mr. C. Krijger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.