ECLI:NL:RBNNE:2019:5318
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in groot hennep-onderzoek
In de zaak met parketnummer 18/750032-16 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een groot hennep-onderzoek. De rechtbank heeft in deze zaak een aantal ontnemingsvorderingen beoordeeld, waarbij zes vorderingen zijn toegewezen en één is afgewezen. De officier van justitie had op 16 oktober 2018 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, en dat de veroordeelde de verplichting krijgt opgelegd tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.311.247,--. Tijdens de behandeling op 29 oktober 2019 heeft de officier van justitie de vordering gematigd tot € 880.158,--, maar de rechtbank heeft uiteindelijk vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel voor de veroordeelde € 13.601,38 bedraagt.
De rechtbank baseert haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder proces-verbalen van de politie en verklaringen van medeverdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen uit de opbrengsten van een hennepkwekerij, waaruit voldoende aanwijzingen bestaan dat hij betrokken is geweest bij de oogst van 662 hennepplanten. De rechtbank heeft de opbrengsten verdeeld over de veroordeelde en zijn medeveroordeelden, omdat er geen inzicht is gegeven in de werkelijke verdeling van de opbrengsten. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat.