Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
ambulant begeleiderluidt als volgt.
3.De vordering en het verweer
reis- en wachttijden ingeval van door je werkgever opgedragen werkzaamheden'in de zin van artikel 1.1.4, aangezien [eiseres] samen met de cliënt bepaalt welke begeleiding noodzakelijk/gewenst is en zij haar eigen planning maakt. Met deze vrijheid van handelen kan er niet gesproken worden van 'door de werkgever opgedragen werkzaamheden'. [eiseres] kan ook om die reden geen aanspraak maken op loon over reistijd cliënt - cliënt.
4.De beoordeling
'door de werkgever opgedragen werkzaamheden' kan de kantonrechter niet volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter leidt alleen het feit dat [eiseres] haar werkzaamheden uitvoert in opdracht van De Zorgzaak al tot de conclusie dat er sprake is van door de werkgever opgedragen werkzaamheden. Dat De Zorgzaak de werkzaamheden niet voor [eiseres] inplant, maar [eiseres] hierin een zekere mate van vrijheid geeft en [eiseres] zelf haar agenda beheert, doet hier naar het oordeel van de kantonrechter niet aan af. De Zorgzaak draagt [eiseres] immers op de werkzaamheden te verrichten en geeft haar zelf de vrijheid om de werkzaamheden in samenspraak met de cliënt in te plannen. Dit betekent niet dat hierdoor niet meer gesproken kan worden van door de werkgever opgedragen werkzaamheden.