ECLI:NL:RBNNE:2019:5955

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
LEE 19/1139
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van gronden

Op 11 juni 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, woonachtig te [woonplaats], en de Raad voor Rechtsbijstand als verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 12 maart 2019, maar heeft in zijn beroepschrift geen gronden vermeld. Volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 19/1139

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de Raad voor Rechtsbijstand, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 12 maart 2019 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Eiser heeft in zijn beroepschrift verzocht om uitstel van de termijn voor het indienen van de gronden tot na de ontvangst van de stukken. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 4 april 2019 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
4. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. de Jonge, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.