ECLI:NL:RBNNE:2019:5957
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht
Op 10 oktober 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak LEE 19/2747, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Eiser had op 26 juli 2019 beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 25 juli 2019 was genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
Volgens de Awb is het verplicht voor iemand die beroep instelt om griffierecht te betalen. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 174,--. De griffier heeft eiser op 31 juli 2019 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Ondanks een tweede herinnering op 29 augustus 2019, is het griffierecht niet tijdig betaald.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar was, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft eiser geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.