ECLI:NL:RBNNE:2019:5960
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht
Op 10 oktober 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer LEE 19/2750. De eiser, wonende te [woonplaats], had op 26 juli 2019 beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 25 juli 2019 was genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 174,--. De griffier heeft eiser bij brief van 31 juli 2019 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem meegedeeld dat dit binnen vier weken moest worden voldaan. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 29 augustus 2019 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
Echter, het griffierecht is niet tijdig betaald. De rechtbank concludeert dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2019 door mr. H.J. Bastin, rechter, in aanwezigheid van J.J. Volkerts, griffier.