Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot brandstichting en vernieling. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd in de P.I. Leeuwarden, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. O.R.R. Hetterscheidt, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. N. Tromp. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 8 oktober 2019 in Hoogeveen opzettelijk gas had opengezet in de keuken van een woning, met het doel brand te stichten. Dit leidde tot een situatie waarin gemeen gevaar voor de omliggende woningen en de inboedel bestond. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte, dat hij vergeten was de gaspitten uit te draaien, niet geloofwaardig, vooral gezien de getuigenverklaringen en de inhoud van de WhatsApp-berichten die de verdachte had verstuurd waarin hij aangaf de woning in brand te willen steken.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling voor verslavingsproblematiek. Tevens werd de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van 2 weken gevangenisstraf. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke impact van dergelijke misdrijven en de noodzaak van rehabilitatie van de verdachte.