ECLI:NL:RBNNE:2020:1155

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
18/930110-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift in het kader van een huurovereenkomst

Op 12 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De zaak betreft een huurovereenkomst waarbij de verdachte een vervalste salarisspecificatie heeft gebruikt om haar inkomen te verifiëren bij de verhuurder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een valselijk opgemaakte salarisspecificatie heeft gepresenteerd, waarin onjuiste informatie over haar arbeidsverhouding en salaris was opgenomen. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat zij geen inkomsten had en nooit bij het genoemde bedrijf heeft gewerkt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door het ondertekenen van het aanvraagformulier met de valse salarisspecificatie, zich blootstelde aan de kans dat het document onjuiste informatie bevatte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het gebruik maken van een vals geschrift en haar veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak en de tijd die verstreken is sinds de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930110-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 maart 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 november 2019 en 27 februari 2020.
Verdachte is op beide zittingen verschenen, bijgestaan door mr. K. Tunc, advocaat te Hengelo. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016, althans in 2016, te Emmer-Compascuum en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst en/of valselijk opgemaakt geschrift, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk van een vervalste en/of valselijk opgemaakte salarisspecificatie op naam gesteld van verdachte, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dat geschrift, heeft doen/laten toekomen aan een kantoor van [benadeelde partij] en/of [slachtoffer] in verband met de aanvraag van en/of de bemiddeling/ tussenkomst bij het sluiten van een woninghuurovereenkomst ten behoeve van verdachte en/of een of meer anderen, en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat die salarisspecificatie geheel vals/fictief was, althans dat in strijd met de waarheid in/op die
salarisspecificatie was vermeld dat verdachte een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [naam bedrijf] en/of in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of over de aangegeven periode een (bruto) (maand)salaris had genoten van 5250 euro, althans dat onjuiste financiële en/of arbeidsrechtelijke gegevens met betrekking tot verdachte waren vermeld op dat geschrift.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van het opzettelijk gebruik maken van een valse salarisspecificatie.
Oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank stelt voorop dat vast is komen te staan dat verdachte een huurovereenkomst is aangegaan voor de woning aan de [straatnaam] in Emmer-Compascuum, waarbij de verhuurder vroeg om een salarisspecificatie ter verificatie van het inkomen van verdachte. Aan de verhuurder is een salarisspecificatie getoond op naam van verdachte. Uit de specificatie blijkt dat verdachte als Commercieel Medewerker Internationaal in dienst was bij [naam bedrijf] en een bruto inkomen genoot van € 5.250,00 per maand. De specificatie was als bijlage gevoegd bij een aanvraagformulier dat is gebruikt bij de aanvraag van en bemiddeling bij het sluiten van de overeenkomst. [2]
Verdachte was ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst getrouwd met [naam].
[getuige 1] heeft over het tot stand komen van de huurovereenkomst verklaard dat [naam] (de rechtbank begrijpt [naam]) tegen hem had gezegd dat hij niets op naam kon krijgen en dat daarom verdachte de woning op naam moest krijgen. [getuige 1] zou daarvoor zorgen. Vervolgens heeft [getuige 1] tegen verdachte gezegd dat zij een inkomen nodig had als zij de woning wilde huren. Hij wilde verdachte helpen met het aantonen daarvan waardoor zij de woning kon huren. Hij heeft toen de salarisspecificatie laten opmaken door zijn boekhouder [getuige 2]. Verdachte zou in dienst treden bij [naam bedrijf], maar heeft daar uiteindelijk nooit een dag gewerkt. [getuige 1] is samen met verdachte naar de makelaar gegaan, waar verdachte de salarisspecificatie heeft getoond. [3]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij verdachte niet kent maar zich wel kan herinneren dat hij eens een pro forma salarisstrook heeft opgemaakt op verzoek van [getuige 1]. Hij had geen reden opgegeven gekregen om deze salarisstrook op te maken en heeft erkend dat het door zijn hoofd heeft gespeeld dat deze bestemd zou zijn voor oneigenlijk gebruik. [4]
Ten tijde van het onderzoek is telefoonverkeer afgeluisterd (Tap). Uit een van de tapgesprekken blijkt dat er op 11 maart 2016 contact is geweest tussen het nummer [mobielnummer] (t.n.v. [getuige 1]) en het nummer [mobielnummer] (t.n.v. [naam]). Tijdens dit gesprek stelt [getuige 1] dat zijn boekhouder alles klaar gaat maken en invullen en even bij [verdachte] (verdachte) langs wil gaan, omdat hij dingen moeten weten (zoals een geboortedatum), dat verdachte een krabbeltje moet zetten en dat de boekhouder de stukken vervolgens zou inscannen en naar de makelaar toe sturen. Ook stelt [getuige 1] in het gesprek dat hij voor de loonstrookjes zal zorgen. [5]
Verdachte heeft zich tijdens de verhoren door de politie stelselmatig en consequent beroepen op haar zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft zij wel een verklaring afgelegd. Deze verklaring komt er op neer dat verdachte en [naam] hun woning in Klazienaveen moesten verlaten en dat [naam] vervolgens met [getuige 1] had geregeld dat verdachte de woning in Emmer-Compascuum kon gaan huren. Verdachte erkent dat zij geen inkomsten genoot, dat zij nooit bij [naam bedrijf] heeft gewerkt en dat zij in verband met de huurovereenkomst met [getuige 1] bij de makelaar is geweest. Verdachte stelt dat zij de salarisspecificatie nooit heeft gezien, maar wel een handtekening heeft gezet op het aanvraagformulier waar de salarisspecificatie deel van uitmaakt. [6]
De rechtbank acht in het licht van bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakte salarisspecificatie, nu hierin is opgenomen dat verdachte in het kader van een arbeidsverhouding loon ontving, terwijl deze arbeidsverhouding feitelijk niet bestond, verdachte geen loon ontving en nimmer heeft ontvangen. Verdachte stelt dat zij niet op de hoogte was van de vervalsing, maar zij heeft wel het aanvraagformulier met de valse salarisspecificatie als bijlage ondertekend. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door een onderzoek naar het door haar ondertekende aanvraagformulier en de daarbij gevoegde bijlagen achterwege te laten - zij stelt immers niets te hebben gezien - zich bloot heeft gesteld aan de aanmerkelijke kans dat de inhoud van het document onjuiste informatie zou bevatten en daarbij de kans op de koop heeft toegenomen dat dit valselijk opgemaakte document gebruikt zou worden om de huurovereenkomst voor de woning rond te krijgen. Daarmee heeft verdachte voorwaardelijk opzet gehad op het gebruik van de valse salarisspecificatie.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte zich, tezamen en in vereniging met haar medeverdachten [getuige 2], [getuige 1] en [naam], schuldig heeft gemaakt aan het gebruik maken van dit valselijk opgemaakte document. Er was sprake van een gezamenlijk plan en een gezamenlijke uitvoering om medewerkers van [benadeelde partij] te bewegen om te bemiddelen bij het afsluiten van een huurovereenkomst ten behoeve van (onder andere) verdachte.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016, te Emmer-Compascuum tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk van een valselijk opgemaakte salarisspecificatie op naam gesteld van verdachte, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en haar medeverdachten dat geschrift hebben doen toekomen aan een kantoor van [benadeelde partij] in verband met de aanvraag van en de bemiddeling bij het sluiten van een woninghuurovereenkomst ten behoeve van verdachte en anderen, en bestaande die valsheid hierin dat die salarisspecificatie geheel fictief was, zodanig dat in strijd met de waarheid op die salarisspecificatie was vermeld dat verdachte een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [naam bedrijf] en in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en over de aangegeven periode een bruto salaris had genoten van 5250 euro.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als
bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware
het echt en onvervalst.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de eis rekening gehouden met de inmiddels verstreken tijd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ervoor gepleit om in geval van een bewezenverklaring rekening te houden met een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en derhalve enkel een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering d.d. 30 november 2018, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van fraude, door gebruik te maken van een valselijk opgemaakte salarisspecificatie in verband met de aanvraag van een huurovereenkomst voor een woning. De rechtbank rekent het verdachte aan dat dergelijke frauduleuze handelingen, als gevolg van het geschonden vertrouwen, het zakelijke en financiële verkeer ondermijnen.
Door de officier van justitie is bij het bepalen van de eis rekening gehouden met de inmiddels verstreken tijd. De rechtbank acht, mede gelet daarop, een werkstraf voor de duur van 60 uren passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. M. van den Steenhoven en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 maart 2020.
Mr. Krijger en mr. De Haan-Geertsema zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer in de voetnoten wordt verwezen naar processen-verbaal, zijn dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, opgenomen als bijlagen in het dossier van Districtsrecherche Drenthe, met nummer 03 DRN 12022 (zaaksdossier 3.47), opgemaakt d.d. 4 juni 2018.
2.Bijlage 01 van bijlage 1 bij GET-008, p. 74.
3.V-011-03, p. 316.
4.12022-GET-20, p. 258.
5.Tapgesprek, p. 526.
6.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 27 februari 2020.