ECLI:NL:RBNNE:2020:1181

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
8197039
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen wegens onwettige incassokosten door Ziggo B.V.

In deze zaak heeft Ziggo B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die verstek heeft laten verlenen. Ziggo vorderde betaling van € 90,29, vermeerderd met wettelijke rente over een hoofdsom van € 49,74 en bijkomende kosten. De kantonrechter heeft op 21 januari 2020 een tussenvonnis gewezen, waarin werd vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte en dat Ziggo de vordering nader diende te onderbouwen. Ziggo heeft hierop een gespecificeerd overzicht van de betalingsachterstand en aanvullende producties overgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo in totaal vijf keer € 25,- aan incassokosten in rekening heeft gebracht, maar dat Ziggo geen veertiendagenbrieven heeft overgelegd, ondanks een bevel daartoe in het tussenvonnis. Hierdoor heeft de kantonrechter geconcludeerd dat Ziggo niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW voor het in rekening brengen van incassokosten. Aangezien de onwettige incassokosten de gevorderde hoofdsom overstijgen, heeft de kantonrechter de vorderingen van Ziggo afgewezen.

In de beslissing heeft de kantonrechter de vorderingen van Ziggo afgewezen en Ziggo veroordeeld in de kosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 17 maart 2020 door kantonrechter mr. M.E. van Rossum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8197039 \ CV EXPL 19-7710
Verstekvonnis van de kantonrechter van 17 maart 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ziggo B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
hierna te noemen: Ziggo,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG,
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Ziggo heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om gedaagde te veroordelen tot betaling van € 90,29 te vermeerderen met wettelijke rente over € 49,74 en kosten.
1.2.
Op 21 januari 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 18 februari 2020 heeft Ziggo een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat de door Ziggo uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 21 Rv. De kantonrechter heeft Ziggo bevolen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het landelijke informatieformulier.
Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat Ziggo in ieder geval een duidelijk gespecificeerd overzicht van de betalingsachterstand diende te verstrekken, aangezien het thans openstaande saldo deels lijkt te bestaan uit een betalingsachterstand die vóór de factuur van 25 maart 2019 is ontstaan. Daarnaast diende Ziggo, indien vóór de factuur van 25 maart 2019 incassokosten in rekening zijn gebracht, de veertiendagenbrief of de creditfactuur die voor die incassokosten is verzonden, te overleggen.
2.2.
Ziggo heeft het landelijke informatieformulier ingevuld, een gespecificeerd overzicht van de betalingsachterstand bijgevoegd en producties overgelegd. Daarnaast heeft zij haar vordering bij akte nader toegelicht.
2.3.
De kantonrechter constateert aan de hand van het door Ziggo overgelegde overzicht van haar facturen en de betalingen van gedaagde, dat Ziggo vanaf 29 juni 2017 maar liefst vijf maal € 25,- aan incassokosten in rekening heeft gebracht bij gedaagde. Aangezien Ziggo, ondanks het bevel van de kantonrechter daartoe in het tussenvonnis, geen veertiendagenbrieven voor die incassokosten heeft overgelegd (en overigens ook niet inzichtelijk heeft gemaakt dat gedaagde de openstaande vordering vervolgens pas na het verstrijken van de veertiendagentermijn heeft voldaan), gaat de kantonrechter ervan uit dat Ziggo niet heeft voldaan aan de vereisten die artikel 6:96 lid 6 BW aan het in rekening brengen van incassokosten stelt. Dat Ziggo die incassokosten op enig moment heeft gecrediteerd is evenmin gebleken.
2.4.
Nu het bedrag aan incassokosten dat gedaagde aldus zonder rechtsgrond aan Ziggo heeft betaald de door Ziggo gevorderde hoofdsom van € 49,74 overstijgt, zal de kantonrechter de vorderingen van Ziggo (zowel hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten als rente) afwijzen.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Ziggo af;
3.2.
veroordeelt Ziggo in de kosten, tot op heden aan de zijde van de gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: