Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
Interpolis,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 april 2020 een eindvonnis gewezen na ambtshalve toetsing van een vordering van Achmea Schadeverzekeringen N.V. tegen een gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen. De eisende partij vorderde betaling van € 515,09, vermeerderd met wettelijke handelsrente en incasso- en proceskosten. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis op 28 januari 2020 overwogen dat de dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen. De eisende partij heeft hierop gereageerd door het landelijke informatieformulier in te vullen en aanvullende stukken over te leggen, waaronder de verzekeringspolis en een toelichting op de overeenkomst van schadeverzekering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende informatie heeft verschaft met betrekking tot de hoofdsom en de incassokosten, maar heeft de gevorderde wettelijke handelsrente van € 19,79 afgewezen. De eisende partij heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom deze rente bij de gedaagde, een natuurlijk persoon, in rekening mocht worden gebracht. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 608,57, vermeerderd met wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 7 november 2019, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij begroot op € 709,07. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.