Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
UNIGARANT N.V.,
ANWB Verzekeren,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, heeft de eisende partij, UNIGARANT N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen. De eisende partij vorderde betaling van € 308,58, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft op 7 april 2020 een eindvonnis gewezen na ambtshalve toetsing van de vordering. In een eerder tussenvonnis op 28 januari 2020 had de kantonrechter de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen, omdat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte. De eisende partij heeft vervolgens aanvullende stukken overgelegd, waaronder een verzekeringspolis en een specificatie van de vordering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende informatie heeft verschaft om te concluderen dat de gedaagde partij een bedrag van € 203,04 verschuldigd is met betrekking tot een specifiek polisnummer. De grondslag voor het resterende bedrag van € 105,54 bleef echter onduidelijk, omdat de eisende partij geen andere polisbladen had overgelegd. De kantonrechter heeft de incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 48,40 en de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf de vervaldatum. De gedaagde partij is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
Het vonnis is openbaar uitgesproken en de kantonrechter heeft bepaald dat het uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing omvat de veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van in totaal € 255,10, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten aan de zijde van de eisende partij.