Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser] ,
[eiseres 1],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 15 mei 2020;
- de conclusie van antwoord met producties van [gedaagden] ;
- de mondelinge behandeling van 25 mei 2020;
- de pleitnota van [eiseres 2] ;
- de aanhouding van de behandeling ter zitting in verband met schikkingsonderhandelingen;
- het faxbericht van 10 juni 2020 van mr. Doornbosch, waarin is verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
Hij die het regt van erfdienstbaarheid van uitzigt of van licht heeft, mag zoo vele vensters of lichten maken als hij goedvindt; maar hij mag, na te hebben gebouwd of van zijn regt gebruik gemaakt, dezelver getal in het vervolg niet vermeerderen. Door licht wordt alleen het noodige licht, zonder uitzigt, verstaan."Volgens vaste rechtspraak onder artikel 727 Oud BW omvat een erfdienstbaarheid van
lichteen verbod om zodanig te bouwen dat het licht daardoor wordt verminderd, zonder dat dit verbod met zoveel worden in de vestigingsakte was opgenomen. In dit verband wijst de voorzieningenrechter op het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad van 8 september 2017 en de daarbij behorende conclusie van de AG.
"Het middel bestrijdt de opvatting van het Hof dat aan de in art. 727 bedoelde erfdienstbaarheid van licht en uitzicht geen verdere strekking toekomt dan om de eigenaar van het dienend erf ertoe te verplichten om lichten en vensters op het heersend erf, die zich daar in afwijking van de voorschriften van het burenrecht (de artt. 693–697 BW) bevinden, te dulden en om niet door bebouwing het licht of uitzicht dat door die lichten of vensters wordt geboden, te belemmeren.
980,00