ECLI:NL:RBNNE:2020:2399
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Woningsluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet met betrekking tot handelshoeveelheid drugs in een woning met minderjarige kinderen
Op 9 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een last onder bestuursdwang opgelegd door de burgemeester van Leeuwarden, waarbij de woning van verzoekster per 14 juli 2020 voor zes maanden gesloten zou worden vanwege de aanwezigheid van harddrugs. Verzoekster, die met haar drie kinderen in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op 2 maart 2020 door de politie een inval is gedaan in de woning, waar onder andere cocaïne, MDMA en amfetamine zijn aangetroffen. De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen in geval van handelshoeveelheden drugs. De voorzieningenrechter concludeert dat de sluiting van de woning in overeenstemming is met het beleid, dat stelt dat bij de aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs altijd sprake is van een ernstige situatie.
Verzoekster heeft aangevoerd dat er minderjarige kinderen in de woning wonen, wat volgens haar een bijzondere omstandigheid zou zijn om van het beleid af te wijken. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat de aanwezigheid van minderjarige kinderen op zichzelf geen reden is om van het beleid af te wijken, mits de burgemeester voldoende maatregelen neemt om ondersteuning te bieden bij het vinden van vervangende huisvesting. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester aan deze verplichting heeft voldaan door een zorgoverleg in te stellen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van het beleid af te wijken. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 juli 2020.