ECLI:NL:RBNNE:2020:2487

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
18/730248-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland oordeelt over een serie woninginbraken en diefstallen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in een periode van één maand schuldig heeft gemaakt aan meerdere gekwalificeerde diefstallen en pogingen daartoe. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, heeft in verschillende gemeenten in Friesland inbraken gepleegd, waarbij hij telkens de toegang tot de woningen verkreeg door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld op basis van getuigenverklaringen, forensisch bewijs en de locatiegegevens van de verdachte's telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan deze inbraken, waarbij waardevolle goederen zoals sieraden en geld zijn weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de gevangenneming van de verdachte bevolen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730248-19
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in P.I. Grave te Grave.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 11 juni 2020 en 25 juni 2020. Bij de terechtzitting van 11 juni 2020 is verdachte verschenen, bijgestaan door mr. B.J. de Pree, advocaat te Utrecht. Bij de terechtzitting van 25 juni 2020 zijn verdachte en zijn raadsman niet verschenen. Bij de terechtzitting van 11 juni 2020 is het openbaar ministerie ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek. Bij de terechtzitting van 25 juni 2020 is het openbaar ministerie vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Nieuwehorne, in elk geval in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij de [adres 1] ) een of meer goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] en/of diens overleden vader, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Nieuwehorne, in elk geval gemeente Heerenveen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij de [adres 1] ), enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] en/of diens overleden vader, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een uitzetraam van de woonkamer van die woning heeft opengebroken en/of
- vervolgens via de onstane opening die woning is binnengegaan en/of
- vervolgens in de woning heeft gezocht naar enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachte mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Oldeholtpade, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 2] ) twee zilverkleurige broches, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] en/of diens echtgenote/partner, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen broches onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 21 oktober 2019 en 22 oktober 2019 te Oldeberkoop, in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 3] ) een hoeveelheid geld (3000 euro) en/of een (goudkleurige) armband en/of een (goudkleurige) ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 te Wolvega, in elk geval in de gemeente Weststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 4] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- zich de toegang tot die woning heeft verschaft door via een in die woning aanwezig bovenlicht en/of een (slaapkamer)raam en/of
- in die woning (in kasten en/of anderszins) heeft gezocht naar goederen van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 2 november 2019 te Rolde, in elk geval in de gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 5] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- het slot van de achterdeur van die woning heeft vernield en/of
- met een voorwerp aan een (zij)raam/kozijn van die woning heeft gewrikt en/of (zodoende) dat (zij)raam/kozijn heeft vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 2 november 2019 te Rolde, in elk geval in de gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 6] ) 10 (goudkleurige) ringen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 2 november 2019 te Rolde, in elk geval in de gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 7] ) een hoeveelheid geld (ongeveer 2800 euro) en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
hij op of omstreeks 2 november 2019 te Rolde, in elk geval in de gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 8] enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 7] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming
- een raam (aan de achterzijde van de woning) heeft opengebroken en/of
- door de ontstane opening zich de toegang tot die woning heeft verschaft en/of
- in die woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9.
hij op of omstreeks 2 november 2019 te Rolde, in elk geval in de gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 9] ) een portemonnee met inhoud (te weten onder meer (ongeveer) 280 euro en/of een hoeveelheid kleingeld (uit een glazen pot) en/of een broche, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
hij in of omstreeks de periode van 3 november 2019 tot en met 6 november 2019 te Zuidwolde, in elk geval in de gemeente De Wolden, en/of te Hoogeveen en/of te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A. (te Zuidwolde)
in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 10] ) meerdere (gouden en/of zilveren) broches en/of twee manchetknopen en/of meerdere (gouden en/of zilveren) oorsieraden en/of een collier/ketting en/of drie (heren) horloge en/of geld (ongeveer) 1000 euro en/of 340 Zwitserse Franken en/of 15 (zilveren) Rijksdaalders en/of 25 (zilveren) guldens en/of meerdere (zilverkleurige) gelegenheidsmunten en/of een (ABN) pin-/bankpas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of (vervolgens)
B. (te Hoogeveen)
hij op of omstreeks 5 november 2019 te Hoogeveen, (uit een pinautomaat) 500 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van een valse sleutel, te weten een (eerder weggenomen) pin-/bankpas (toebehorende aan en/of op naam van die [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] ) en/of (vervolgens)
C. (te [woonplaats] )
hij in of omstreeks 6 november 2019 te [woonplaats] , (uit een pinautomaat) 500 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een (eerder weggenomen) pin-/bankpas (toebehorende aan en/of op naam van die [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] );
11.
hij op of omstreeks 5 november 2019 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 11] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 12] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- met een werktuig, althans voorwerp, heeft gewrikt aan een uitzetraam en/of een kozijn van de badkamer en/of (vervolgens)
- dat uitzetraam geopend en/of (vervolgens) via de ontstane opening de badkamer van die woning is binnengegaan en/of (vervolgens)
- in die woning heeft gezocht naar enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12.
hij in of omstreeks de periode van 8 november 2019 tot en met 10 november 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 12] ) een hoeveelheid kleingeld (ongeveer 20/25 euro) en/of meerdere cadeaubonnen (ter waarde van 150 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
hij op of omstreeks 9 november 2019 te Oranjewoud, in elk geval in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 13] ) een (gouden) armband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen armband onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
14.
hij op of omstreeks 9 november 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 14] 18.150 euro (uit een kluis) en/of een (gouden) armband met ring en/of een halsketting met groeidiamant en/of een (gouden) collier en/of een (gouden)
sterrebeeldketting en/of een paar (gouden) oorbellen en/of een schakelarmband en/of een horloge en/of een zegelring en een paar trouwringen en/of een hoeveelheid/verzameling munten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 15] en/of diens echtgenote/partner, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
15.
hij op of omstreeks 9 november 2019 te Oranjewoud, in elk geval in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/bij een woning (gelegen aan of bij [adres 15] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 16] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- met een werktuig, althans voorwerp, aan een uitzetraam van die woning gewrikt en/of
- een ruit van die woning vernield en/of (vervolgens)
- door de/een ontstane opening die woning is binnengegaan en/of (vervolgens)
- in die woning heeft gezocht naar enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
16.
hij op of omstreeks 9 november 2019 te Oranjewoud, in elk geval in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 16] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 17] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming
- een badkamerraam van die woning geopend en/of (vervolgens)
- via de ontstane opening die woning is binnengegaan en/of (vervolgens)
- in die woning gezocht naar enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
17.
hij op of omstreeks 9 november 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 17] ) een hoeveelheid kleingeld (tussen de 150 en 200 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
18.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 9 november 2019 en 10 november 2019 te Grou, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 18] ) een ketting met een gouden tientje en/of een (goudkleurige) armband en/of een zegelring en/of een ring met een rode steen en/of een ring met twee witte steentjes en/of ring met een blauwe steen en/of een (goudkleurige) armband en/of ring en/of twee dasspelden en/of een (goudkleurig) horloge en/of een (zilverkleurige) ketting en/of twee manchetknopen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 19] en/of diens echtgenote/partner, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
19.
hij op of omstreeks 19 november 2019 te Oranjewoud, in elk geval in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 18] ) twee (gouden) trouwringen en/of een (gouden) armband (met diamantjes) en/of twee (wit gouden) oorknopjes en/of twee Groninger oorknopjes en/of twee parelkettingen en/of een (gouden) ketting, althans enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde partij 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 19 november 2019 te Oranjewoud, in elk geval in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [adres 16] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 20] en/of haar echtgenoot, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een kozijn/raam en/of een uitzetijzer van een kozijn/raam van die woning heeft vernield/verbogen en/of (vervolgens)
- door de ontstane opening zich de toegang tot die woning heeft verschaft en/of (vervolgens)
- in die woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1. subsidiair, 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18. en 19. primair. Ten aanzien van feiten 1. subsidiair, 5., 12., 14., 15., 16. en 19. primair heeft de officier van justitie aangevoerd dat bewezen verklaard kan worden dat verdachte deze feiten tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. Ten aanzien van feit 4. heeft de officier van justitie aangevoerd dat het aangetroffen schoenspoor als schakelbewijs kan dienen, indien de rechtbank van oordeel is dat zelfstandig niet aan het bewijsminimum is voldaan. Met betrekking tot de tijdstippen van het aanstralen van de zendmasten op 22 oktober 2019 staat in het dossier niet opgenomen dat deze masten valide zijn qua tijd, datum en locatie. Hierdoor is er ruimte voor fouten. Dat maakt dat het verschil in het door aangever genoemde tijdvak waarin de inbraak moet zijn gepleegd en het moment waarop de telefoon van verdachte een telefoonmast aanstraalde op de route terug naar [woonplaats] niet aan een bewezenverklaring in de weg hoeft te staan.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
Hij heeft daartoe -onder meer- het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de herkenning van verdachte op de beelden van feit 1. dient behoedzaamheid te worden betracht. De betreffende agenten hebben een lange geschiedenis met verdachte, waarbij verdachte durft te stellen dat deze agenten 'de pik op hem hebben'. Daarnaast zou verdachte vaker door deze verbalisanten zijn herkend op beelden, terwijl dit later onjuist bleek te zijn. Ook is er op de beelden maar één zeer kort moment iets van het gezicht te zien. Dit is in een schuine hoek (zowel horizontaal als verticaal) en dat maakt dat de beelden minder goed bruikbaar zijn voor een herkenning, hetgeen de mogelijkheid tot een falsificatie van de herkenningen vergroot. Hierdoor worden de herkenningen (nog) meer onbetrouwbaar. De raadsman verzoekt de rechtbank om de herkenning niet aan te nemen op basis van de herkenningen van de drie verbalisanten, maar de beelden zelf te beoordelen.
Ten aanzien van de werktuigsporen is een schroevendraaier, samen met een koevoet, het meest gebruikte werktuig bij inbraken. Dat is geen onderscheidend en/of identificerend kenmerk c.q. gegeven. Dat het in veel van de aangetroffen werktuigsporen gaat om 14mm is dat evenmin. Overeenkomende karakteristieke kenmerken bij ieder onderzocht spoor ontbreken. Geen van deze sporen is te koppelen aan één van de andere sporen. Zelfs als dat wel het geval was geweest, blijkt niet of dat specifieke werktuig in het bezit is (geweest) en/of gebruikt door verdachte.
Ten aanzien van de bij veel feiten aangetroffen schoensporen geldt dat door het ontbreken van karakteristieke beschadigingen en overeenkomende onregelmatigheden niet vastgesteld kan worden dat die sporen daadwerkelijk met de schoenen van verdachte werden veroorzaakt.
Ten aanzien van de telefoon blijkt dat er over een langere periode met enige regelmaat contact is gelegd met de partner van verdachte. Er hebben drie telefoonnummers in de telefoon gezeten, hetgeen niet per definitie betekent dat de telefoon altijd door verdachte is gebruikt.
Ten aanzien van feiten 1., 3., 6., 7., 9., 10A., 11., 12., 14. en 15. heeft de raadsman gemotiveerd vrijspraak betoogd vanwege het ontbreken van de overtuiging ten aanzien van het aanwezige bewijs. Ten aanzien van feiten 2., 4., 5., 8., 10B., 10C., 13., 16., 17. en 18. heeft de raadsman gemotiveerd vrijspraak betoogd vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs, dan wel het ontbreken van de overtuiging ten aanzien van het aanwezige bewijs.
Met betrekking tot feiten 2., 5., 8., 16., 17. en 18. heeft de raadsman verwezen naar een uitspraak van rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2020:1078, waarin een kritisch tegengeluid is te vinden met betrekking tot het gebruik van schakelbewijs. De rechtbank heeft in dit vonnis geoordeeld dat, ondanks dat feiten passen in een modus operandi, per feit moet worden beoordeeld of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is. In die zaak leverde de omstandigheid dat de auto en soms ook de telefoon van de verdachte in de buurt was van woningen waar was ingebroken, vragen en vermoedens op, maar dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van feiten 1. primair en 4.
De rechtbank acht feiten 1. primair en 4. niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Ten aanzien van feit 1. primair is uit de bewijsmiddelen niet gebleken dat er goederen zijn weggenomen. Om deze reden komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is van een voltooid delict.
Ten aanzien van feit 4. overweegt de rechtbank dat de poging tot inbraak, gelet op de aangetroffen schoensporen, het tijdvak, de locatie en de reisbeweging die verdachte op 22 oktober 2019 richting het Noorden heeft gemaakt past bij feiten 1. tot en met 3. Uit de aangifte blijkt dat aangeefster om 23:00 uur nog in de slaapkamer is geweest en dat er op dat moment nog niets aan de hand was. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte vanaf 22:45 uur een reisbeweging maakte vanaf Steenwijk naar [woonplaats] . De tijdstippen waarop de telefoon van verdachte diverse zendmasten heeft aangestraald en het tijdvak waarbinnen de poging tot inbraak volgens aangeefster zou zijn gepleegd, zijn niet met elkaar in overeenstemming. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte degene is geweest die de poging inbraak in Wolvega heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte de feiten 1. subsidiair, 2., 3., 5., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18. en 19. primair heeft begaan. Deze beslissing is zowel gegrond op de redengevende feiten en omstandigheden vervat in de ten aanzien van de hieronder per afzonderlijk tenlastegelegd feit of serie van feiten weergegeven bewijsmiddelen, als op de inhoud van het geheel van bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien. Omwille van de begrijpelijkheid zal de rechtbank de feiten deels in een andere volgorde behandelen dan op de tenlastelegging vermeld.

Ten aanzien van de feiten 1. subsidiair en 2. en 3.

Bewijsmiddelen

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 22 oktober 2019, opgenomen op pagina 334 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R019109 van 26 februari 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
Ik doe aangifte van een diefstal uit een woning tussen 22 oktober 2019 te 20:10 uur en 22 oktober 2019 te 20:15 uur. De woning is gelegen aan de [adres 1] . Om 20.10 uur ontving ik een melding op mijn telefoon dat er beweging gedetecteerd was in de woning. Ik zag op de camerabeelden een persoon met handschoenen aan welke vervolgens de camera weg draaide. Ik kwam omstreeks 20:15 uur aan bij de woning. Ik zag dat alle kasten in de woning openstonden. Ik zag dat het uitzetraam van de woonkamer open gebroken was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, opgenomen op pagina 349 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 oktober 2019 om 11:45 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] . De toegang tot de woning is verkregen aan de rechter zijkant. Een openslaand raam dat toegang geeft tot de woonkamer was opengebroken. Ik zag dat het raam voorzien was van één raamboompje dat verbogen was. Onder het inklim raam, op de vensterbank buiten, zag ik een in het stof gezette schoenzool afdruk welke ik heb veiliggesteld (AANA6190NL). Aan de sluitzijde van het raam zag ik meerdere indruk sporen. Gelet op de maat en de vorm van de indrukken waren deze vermoedelijk gezet met een schroevendraaier. De vouwbreedte van de schroevendraaier was circa 14 mm.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2019, opgenomen op pagina 353 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 oktober 2019 vond er tussen 20:10 uur en 20:15 uur een inbraak plaats in de woning [adres 1] . [benadeelde partij 1] , deed aangifte van de inbraak en stelde de beelden van zijn bewakingscamera's ter beschikking van het onderzoek.
DADER 1: (D1)
Persoon met een normaal postuur, bivak muts, kort jack met capuchon en met logo op de achterzijde rechter schouder en knopen voorzijde, handschoenen. Lange broek met zak op het rechter bovenbeen. Het lijkt alsof er een logo of een voorwerp aan de rechter achter broekzak is bevestigd. Reflecterend stukje op het rechter bovenbeen.
DADER 2: (D2)
Een man, kort donker haar met aan de zijkanten kort en bovenop wat langer krullend haar. Korte gezichtsbeharing snor en baard. Haakneus smal gelaat. Een kort jack met logo en rits. Handschoenen.
Op 22 oktober 2019:
20:11:20: D1 komt in beeld vanaf links loopt hij naar rechts naar de deur en opent deze. Gaat door de geopende deur en doet het licht aan. Dat terwijl D2 nog steeds in het kastje rommelt en een lade heeft geopend en daar van alles uit haalt.
20:11:55: D2 draait de camera weg.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 29 oktober 2019, opgenomen op pagina 358 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 28 oktober 2019 kreeg ik een aandachtvestiging van Basisteam Zuidoost-Fryslân. Daarin werd de herkenning van een persoon gevraagd. De verstrekte informatie hield in: op 22 en 23 oktober verschillende inbraken in woningen Nijelamer, Wolvega, Oldeberkoop, Oldeholtpade en Nieuwehorne. In Nieuwehorne beelden van een van de daders. Wie herkent deze man? De aandachtvestiging bevatte een afbeelding, wat een still van videobeelden bleek te zijn. Daarnaast ontving ik de videobeelden. De persoon op still l herken ik als: [verdachte] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken [verdachte] aan zijn gezichtsvorm, haardracht en gezichtsbeharing. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Met name zijn smalle gelaat en opvallende gebogen/haviksneus. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de still en de videobeelden zag.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van 31 oktober 2019, opgenomen op pagina 363 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 oktober 2019 kreeg ik een aandachtvestiging van Basisteam Zuidoost-Fryslan. De aandachtvestiging bevatte een still van beelden. De persoon op foto 1 herken ik als: [verdachte] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende [verdachte] aan zijn haardracht, vorm van zijn gezicht en gezichtsbeharing. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Zijn neus welke een beetje op een haviksneus lijkt en zijn smalle postuur en zijn puntige oren. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de still van de beelden zag.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 november 2019, opgenomen op pagina 368 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 11 november 2019 was ik, verbalisant [verbalisant] , werkzaam bij de afdeling VVC, in [woonplaats] . Ik kreeg een email met uitvraag voor een herkenning van een (1) man welke was afgebeeld op een foto en een beeldopname vermoedelijk door een bewakingscamera. Ik herkende [verdachte] direct en zonder twijfel aan de vorm van zijn gelaat en met name opvallende gekromde neus welke gelijkend is op een haviksneus. Tevens zag ik dat [verdachte] zoals vrijwel altijd de zijkanten van zijn hoofdhaar opgeschoren heeft en een getrimde baard. Ik herken [verdachte] omdat ik hem tijdens mijn politiewerkzaamheden zowel in de gemeente Wageningen als in [woonplaats] meerdere malen heb gecontroleerd en geverbaliseerd voor diverse strafbare feiten. Het laatste oogcontact welke ik had met [verdachte] was op 21 september 2019.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2019, opgenomen op pagina 373 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 21 november 2019 hebben wij verdachte [verdachte] gehoord. Hij droeg toen een blauwe trainingsbroek van het merk Adidas. Op de achterzijde (rechts op zijn bil/heup) was een embleem van Adidas te zien. Op de camerabeelden die we aan verdachte hebben laten zien, zagen wij dat de persoon in beeld een jas aanhad waarop twee emblemen te zien waren, zowel op de linkerborst (voorzijde) als op de rechterschouder (achterzijde). We hebben na het verhoor in de kleding van verdachte gekeken, welke in de fouillering lag. In de fouillering zat onder andere een blauw jasje van het merk North Face. Wij zagen dat op de voorzijde linkerborst een embleem zat van het merk North Face. Tevens was er op de rechterschouder (achterzijde) ook een embleem te zien van dit merk.
Hierdoor is het beeld ontstaan dat de persoon op het beeld een soortgelijke jas draagt, welke [verdachte] ook in bezit heeft, aangezien de emblemen qua vorm en locatie overeen komen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2020, opgenomen op pagina 387 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Tussen 21 oktober 2019 20:00 uur en 23 oktober 2019 00:40 uur vonden in diverse plaatsen in Friesland enkele woninginbraken plaats:
Adres: Tijdstip:
[adres 1] 22-10-2019 tussen 20:10 en 20:15
[adres 2] 22-10-2019 tussen 21:35 en 21:40
[adres 3] Tussen 21-10-2019 20:00 en 22-10-2019 22:41
Bij de aanhouding werden de schoenen en mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Dit betrof de telefoon: Apple, iPhone 7.
Door mij werden de mastlocaties van 22 oktober 2019 onderzocht en in kaart gebracht hieruit bleek dat de telefoon kennelijk een reisbeweging maakte vanaf [geboorteplaats] naar Wolfheze, dat er tussen 17:47 uur en 22:45 uur geen verkeersgegevens werden geproduceerd en dat de telefoon vanaf 22:47 uur zendmasten gebruikt in Darp, Nijeveen en om 23:34 uur in [woonplaats] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 24 oktober 2019, opgenomen op pagina 390 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Pleegdatum/tijd: Tussen 22 oktober 2019 om 21:35 uur en 22 oktober 2019 om 21:40 uur
Ik ben woonachtig aan [adres 2] te Oldeholtpade. Op 22 oktober 2019 omstreeks 22.00 uur werd ik gebeld door de buurvrouw. Zij vertelde mij dat er was ingebroken in onze woning en dat zij dit zojuist had ontdekt. Wij zijn op 23 oktober 2019 thuis gekomen. Toen wij bij de woning kwamen, zagen wij dat er allemaal spullen uit de kasten op de grond in de slaapkamer lagen. Wij zagen dat de deur en het kozijn van de slaapkamer beschadigd was. Dit betreft een buitendeur. Tevens zagen wij dat een uitklapraampje van de slaapkamer was gepoogd open te breken. Het hout is compleet beschadigd en de deur is ontzet. Behalve braakschade, zijn er 2 zilverkleurige, antieke broches weggenomen.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 oktober 2019, opgenomen op pagina 393 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Tijdens hun vakantie pas ik op de woning van onze buren. Op 22 oktober 2019 ging ik naar de woning aan [adres 2] . Ik betrad de woning, dit was omstreeks 21:40 uur. Toen ik in de bijkeuken was hoorde ik een hoop geluiden, het klonk als breekgeluiden. Toen ik de deur opende zag ik meteen dat er allemaal spullen op de grond van de slaapkamer lagen. Ik zag dat het slaapkamerraam aan de straatzijde verbroken was. Ook zag ik dat aan de zijkant van het huis een raampje verbroken was, dit raampje geeft ook toegang tot dezelfde slaapkamer.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 5 februari 2020, opgenomen op pagina 398 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 oktober 2019 om 13:45 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] . De toegang tot de woning is verkregen aan de voorzijde. De deur welke toegang geeft tot de slaapkamer op de begane grond was opengebroken. Ik zag dat de deur en deurkozijn van hardhout waren. Ik zag op de sluitzijde van de deur vanaf het slot naar beneden meerdere indruk sporen. Ik zag dat de sluitplaat van het slot op de grond lag. Ik zag dat door het wrikken het hout grotendeels versplinterd was. Gelet op de maat en de vorm van de indrukken zijn deze vermoedelijk gezet met een schroevendraaier vouwbreedte circa 14 mm. In de slaapkamer zag ik dat van een vaste kast de deur was opengebroken. Ik zag op de sluitzijde van de deur ter hoogte van het slot meerdere indrukken. Gelet op de maat en de vorm van de indrukken zijn deze vermoedelijk gezet met een schroevendraaier (vouwbreedte circa 14 mm).
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 26 oktober 2019, opgenomen op pagina 404 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Ik ben op 22 oktober 2019 naar mijn huis aan [adres 3] , Oldeberkoop , gebracht. Wij waren rond 22:30 uur thuis en toen wij naar binnen liepen zag ik dat de kastdeurtjes open stonden van het kastje wat in de gang staat. Ik ben toen door het huis gegaan en zag dat er meerdere kasten waren doorzocht. Toen wij in de slaapkamer waren zagen wij dat het slaapkamerraam open stond. Mijn dochter woont naast mij. Ik hoorde dat zij op 21 oktober 2019 nog langs is geweest en toen was alles nog normaal.
Bijlage goederen:
Object : Geld
Totale hoeveelheid : 3000 EUR
Object : Armband
Kleur : Goudkleurig
Object : Ketting
Kleur : Goudkleurig
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning van 5 februari 2020, opgenomen op pagina 410 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 oktober 2019 om 09:30 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 3] . Ik zag dat in de rechter gevel van de woning gepoogd was het openslaand raam welke tot de woonkamer behoorde open te breken. Ik zag in het raam en raamkozijn indrukken van een breekvoorwerp. Gelet op de maat en de vorm van de indrukken zijn deze vermoedelijk gezet met een schroevendraaier (vouwbreedte circa 14 mm). Ik zag dat de ruit van dit raam was gebarsten. Ik zag dat in de rechter gevel van de woning een openslaand raam welke tot de slaapkamer op de begane grond was opengebroken. Ik zag in het raam en raamkozijn indrukken van een breekvoorwerp. Gelet op de maat en de vorm van de indrukken zijn deze vermoedelijk gezet met een schroevendraaier (vouwbreedte circa 13 a 14 mm) en 14 mm). Op de vensterbank aan de binnenzijde, onder het inklimraam, zag ik een afdruk van een nat gezette schoenzool welke in heb veiliggesteld (AANI8967NL). Ook de ruit van dit raam was gebarsten. Ik zag dat twee raamboompjes waren verbogen en dat van de sluitkommen een stuk was afgebroken. Het is aannemelijk dat men via dit raam de woning is ingeklommen.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ontvangen materiaal
[A] een paar schoenen, merk PUMA, gewaarmerkt AANI4594NL, afkomstig van verdachte [verdachte]
Op 21-11-2019 startte ik een vergelijkend schoenen-sporen onderzoek, waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden;
Sporen van interesse
[1] een folie met een afgenomen afdrukspoor; gewaarmerkt AANA6190NL;
[2] een folie met een afgenomen afdrukspoor; gewaarmerkt AANI8967NL;
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik het volgende:
 de sporen [1], [2] zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen [A].
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1. subsidiair: de herkenning van verdachte
De vraag ligt voor of de herkenning van verdachte door verbalisanten als één van de daders van dit feit betrouwbaar is. Er is sprake is van scherpe beelden en de rechtbank ziet voldoende overeenkomsten met het uiterlijk van verdachte om hem in de beelden te kunnen herkennen. De rechtbank heeft daarbij tevens in aanmerking genomen dat de jas die verdachte bij zijn aanhouding droeg soortgelijk is als de jas die de man op de camerabeelden aangeduid als D2 ten tijde van de poging tot inbraak onder feit 1. subsidiair droeg. De rechtbank hecht waarde aan het feit dat de herkenning door verbalisanten in ambtsedige verklaringen zijn vastgelegd. Uit deze verklaringen blijkt dat alle drie de verbalisanten geen voorkennis hadden van de zaak waarin herkenning werd gevraagd en dat zij verdachte direct in de beelden herkenden. Tevens hebben zij ieder voor zich gerelateerd dat zij verdachte direct herkenden en vervolgens omschreven op grond van welke specifieke kenmerken zij verdachte herkenden, alsook het eerdere contact dat zij met verdachte hebben gehad. Verdachte is, voor de herkenningen in oktober en november 2019, voor het laatst door twee van de verbalisanten gezien op respectievelijk 11 augustus 2019 en 21 september 2019. Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de herkenningen door verbalisanten geloofwaardig en betrouwbaar zijn. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verbalisanten bewust niet naar waarheid zouden hebben verklaard.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die zich, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan feit 1. subsidiair.
Ten aanzien van feit 2. en 3.: schakelbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de omstandigheden rondom de woninginbraken onder feiten 2. en 3. zodanig vergelijkbaar met die van de poging tot inbraak onder feit 1. subsidiair, dat in samenhang bezien de feiten en omstandigheden van de poging tot inbraak het bewijs in elk van de twee feiten versterken. Gelet op het korte tijdsbestek waarin de inbraken zijn gepleegd, alsmede het feit dat de inbraken gepleegd zijn in dorpen die vlakbij elkaar liggen en de modus operandi bij elk van deze feiten gelijk was, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat deze inbraken door verdachte zijn gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe dat het telkens vrijstaande woningen betreft, waarbij op de begane grond braakschade is aangetroffen die is ontstaan door het gebruik van een werktuig, vermoedelijk een schroevendraaier, met een breedte van ongeveer 14mm. Steeds zijn kasten doorzocht. Bij de voltooide inbraken bestond de buit telkens uit kleine gemakkelijk mee te nemen waardevolle goederen zoals sieraden en geld. Daarnaast zijn bij feiten 1. subsidiair en 3. schoensporen aangetroffen die zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg. Tevens blijkt uit de gegevens van de mastlocaties van 22 oktober 2019 dat verdachte die dag een reisbeweging naar het Noorden heeft gemaakt en laat op de avond weer is teruggekeerd naar zijn woonplaats [woonplaats] .

Ten aanzien van feiten 10A., 10B., 10C. en 11.

Bewijsmiddelen

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 26 november 2019, opgenomen op pagina 557 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R019109 van 26 februari 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 10] mede namens [benadeelde partij 11] :
Wij wonen aan de [adres 10] . Het linker raam van de slaapkamer van onze woning is tussen 3 november 2019 15:00 uur en 6 november 2019 16:00 uur met een kei ingegooid waardoor het raam geopend kon worden. In de slaapkamer was het een enorme rotzooi. We zagen dat de kluis was opengebroken en dat de inhoud was verdwenen. In de kluis bewaarden we diverse sieraden. In de kluis zaten ook een aantal munten. Verder zat er in de kluis een ABN Amro bankpas, rekeningnummer NL73ABNA0869723847, met een daarbij horende originele brief met de pincode. Ook zat er in de kluis nog een blauw wit gestreepte portemonnee. De inhoud van ongeveer 340 CHF aan briefgeld is weggenomen. Ik zag op een bankafschrift staan dat er op 5 november 2019 om 18.27 uur aan het Schutsplein 100 voor een bedrag van EURO 500 was gepind met de bankpas van de ABN Amro die uit de kluis was weggenomen. Ook zag ik dat er op 6 november 2019 om 00.17 uur aan de Arnhemseweg 7 te [woonplaats] voor een bedrag van EURO 500 was gepind met de bankpas van de ABN Amro die uit de kluis was weggenomen.
Bijlage goederen:
Object : Broche
Bijzonderheden : 14 karaat geelgouden broche gezet met granaat
Object : Manchetknoop
Aantal : 2 stuks
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat geelgouden manchetknopen
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat gezet met halve parel
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat groot
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat klein
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat gezet met witte saffier antiek
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat gezet met parel
Object : Broche
Bijzonderheden : 14 karaat gezet met synt. robijn
Object : Broche
Bijzonderheden : 14 karaat gezet met witte en gele diamant
Object : Broche
Bijzonderheden : 14 karaat gezet met granaat
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat gezet met hematiet
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar 14 karaat gezet met synt. robijn
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar zilveren; bolletjes
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : 1 paar zilveren; schelpvormig
Object : Ketting
Bijzonderheden : Zilveren collier met ornament
Object : Broche
Bijzonderheden : Zilveren gezet met markesiet
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : Zilveren oorknoppen gezet met amethist
Object : Ketting
Bijzonderheden : Collier van amethist
Object : Horloge
Merk/type : Seiko Heren
Object : Horloge
Merk/type : Pulsar Heren
Object : Horloge
Merk/type : Garonne Heren
Object : Geld
Totale hoeveelheid : 340 CHF
Bijzonderheden : Zwitserse franken
Object : Geld (Munten)
Aantal : 15 stuks
Bijzonderheden : Zilveren rijksdaalders
Object : Geld (Munten)
Aantal : 25 stuks
Bijzonderheden : Zilveren guldens
Object : Geld (Munten)
Bijzonderheden : Diverse gelegenheidsmunten juliana op troon beatrix op troon
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 12 november 2019, opgenomen op pagina 602 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 7 november 2019 om 12:30 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 10] , Zuidwolde Dr. Ik zag in de slaapkamer op de eerste verdieping, aan de achterzijde van de woning, een grote ravage. Ik zag rechts onder het inklimraam een kei liggen met groene aanslag. Ik zag sporen van verbreking aan het slaapkamerraam. Door de dader was zeer waarschijnlijk in eerste instantie gepoogd met een schroevendraaier het raam te verbreken. Ik heb dit spoor veiliggesteld voor eventueel werktuigonderzoek en de afvorming voorzien van SIN:AANI5872NL. Op de vensterbank in de slaapkamer onder het inklimraam, zag ik een fragment van een schoenspoor. Ik heb dit schoenspoor veiliggesteld voor eventueel schoenspoor onderzoek en de folie met het spoor voorzien van SIN:AANI5874NL. Ik zag de kluis opengebroken ondersteboven op de slaapkamervloer liggen. Er waren vele werktuigsporen te zien van vermoedelijk een schroevendraaier. Ik heb een werktuigspoor veiliggesteld voor eventueel werktuigonderzoek en deze afvorming voorzien van SIN:AANI5873NL. Op een vensterbank onder het erkerraam zag ik een fragment van een schoenspoor staan. Ik heb het schoenspoorfragment veiliggesteld voor eventueel schoenspooronderzoek en de folie met het spoor voorzien van SIN:AAN5875NL.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking van 14 november 2019, opgenomen op pagina 304 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
[verdachte] is in november 2019 diverse malen gezien in een Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken] :
- 5 november 2019: [verdachte] rijdt omstreeks 15:01 uur in de VW Polo over de Raadhuisstraat te [geboorteplaats] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2020, opgenomen op pagina 612 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 5 november 2019 vond er een inbraak plaats in de woning [adres 10] Zuidwolde. Uit deze woning werd een bankpas weggenomen. Na deze inbraak werd er eerst in Hoogeveen en daarna in [woonplaats] gepind, met de weggenomen bankpas. Hierop zijn de camera beelden van deze pintransactie opgevraagd.
Afbeeldingen van de pinautomaat J201, Schutsplein 100 te Hoogeveen van 5 november 2019 te 18:27 uur, daar werd een bedrag van € 500,- opgenomen met de weggenomen bankpas.
De volgende afbeelding is van 6 november 2019 te 00:17 uur van de pinautomaat, gevestigd aan de Arnhemseweg 7 te [woonplaats] . Daar werd 500 euro opgenomen met de weggenomen bankpas.
De jas die [verdachte] droeg ten tijde zijn aanhouding op 19 november 2019, en de jas op de camera beelden van de inbraak in de woning [adres 1] , en de jassen afgebeeld ten tijde van de pintransacties in Hoogeveen en [woonplaats] , vertonen een grote gelijkenis.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2020, opgenomen op pagina 623 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. De gegevens op de telefoon werden veiliggesteld en door mij onderzocht. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 5 november 2019 te 17:26 uur op een locatie in Zuidwolde bevond (rode stip). De woninginbraak (blauwe stip) vond plaats tussen 3 november 2019 te 15:00 en 6 november 2019 te 16:00 uur.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2020, opgenomen op pagina 625 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Tussen 3 november 2019 15:00 uur en 6 november 2019 16:00 uur vonden onderstaande
woninginbraken plaats:
Adres: Tijdstip
[adres 10] , Zuidwolde Tussen 03-11-2019 15:00 en 06-11-2019 16:00
[adres 11] , Hoogeveen 05-11-2019 tussen 17:00 en 19:30
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Door mij werden de mastlocaties van 5 november onderzocht en in kaart gebracht. Hieruit bleek dat de telefoon op 5 november 2019 kennelijk een reisbeweging maakte vanaf [geboorteplaats] via Arnhem naar Zuidwolde en zich later op de avond om 20:51 uur in [woonplaats] bevond.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 november 2019, opgenomen op pagina 628 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 12] :
Op 5 november 2019 te 17:00 uur heb ik de woning aan de [adres 11] , te Hoogenveen, verlaten. Op 5 november 2019 te 19:30 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken. Aan de achterzijde van de woning is de badkamer. Het raam hiervan had ik op de kierstand laten staan. Dit raam is opengebroken. De veiligheidshaken zijn verbogen. Ik zie afdrukken van werktuigsporen op het kozijn. Tijdens de inbraak is niets weggenomen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning van 10 februari 2020, opgenomen op pagina 632 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 6 november 2019 om 13:10 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 11] , Hoogeveen. De toegang werd vermoedelijk verschaft via een raam van een badkamer, op de eerste verdieping, aan de achterzijde van de woning. Ik zag dat het uitzetijzer en de sluitkommen van de vergrendeling aan de binnenzijde op dit raam waren afgebroken. Op de kopse kant van dit draairaam zag ik indruksporen van een breekwerktuig. Gelet op de vorm en breedte waren deze vermoedelijk veroorzaakt door een schroevendraaier met een door mij opgemeten vouwbreedte van ongeveer 14mm. Op de tegelvloer in de badkamer, onder het inklimraam, werd door mij een ingaand schoenspoor aangetroffen en veiliggesteld (SIN AANI5819NL). Dit spoor kwam niet overeen met het profiel van de schoenen van de bewoner en had hier voor de inbraak niet gestaan. In de woning werden diverse ruimtes doorzocht.
Werktuigspoor
SIN: AANI5820NL
Spooromschrijving: schroevendraaier
Plaats veiligstellen: in opengebroken badkamerraam
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 8 februari 2020, opgenomen op pagina 634 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij werden de navolgende werktuigsporen opgemeten:
- SIN AANI5820NL, breedte 14 mm.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2020, opgenomen op pagina 635 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 5 november 2019 op 18:19 uur en 18:34 uur op een locatie in Hoogeveen bevond (rode stippen). De blauwe stip geeft de locatie aan waar een woninginbraak plaats vond op 5 november 2019 op de [adres 11] te Hoogeveen (2019294843) tussen 17:00 uur en 19:30 uur.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek vervoermiddel van 28 november 2019, opgenomen op pagina 83. e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een melding werd vastgesteld dat een Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [kenteken] , door de ANPR was gereden. In het voertuig werd [verdachte] aangetroffen. In het voertuig trof ik een paar schoenen.
Sporendragers
SIN : AANN2529NL
Object : Schoeisel (schoen)
Merk : Nike, 1 paar
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van een vergelijkend schoensporenonderzoek van 17 februari 2020, opgenomen op pagina 243 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant/inspecteur:
ONTVANGEN MATERIAAL
[02] een folie met een afgenomen schoenafdrukspoor voorzien van SIN: AANI5819NL
[03] een folie met een afgenomen schoenafdrukspoor voorzien van SIN: AANI5874NL
SCHOENEN
Nummer : [A]
Merk : Nike
SIN : AANN2529NL
RESULTATEN
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [02] en anderzijds de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen is gebleken dat:
  • het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
  • de afmetingen praktisch overeenkomen;
  • de door het schoenspoor [2] weergegeven slijtage overeenkomst vertoont met de slijtage aan linkerschoen [A];
  • onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [03] en anderzijds de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
  • het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
  • de afmetingen praktisch overeenkomen;
  • de door het schoenspoor [03] weergegeven slijtage overeenkomst vertoont met de slijtage aan de linkerschoen [A];
  • onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
CONCLUSIES
SPOOR [02]
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat het schoenafdrukspoor [02] mogelijk is veroorzaakt met de linkerschoen [A].
SPOOR [03]
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat het schoenafdrukspoor [03] is veroorzaakt met een linkerschoen, soortgelijk aan de schoenen [A].
Bewijsoverwegingen rechtbank ten aanzien van feiten 10A., 10B., 10C. en 11.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 10A., 10B., 10C. en 11. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is op 5 november 2019 om 15:01 uur gezien terwijl hij reed in eerdergenoemde Volkswagen Polo in [geboorteplaats] . Uit de gegevens van de zendmast blijkt dat telefoon van verdachte om 15:12 uur onderweg was richting het Noorden van Nederland. Een paar uur later heeft de telefoon van verdachte de zendmast in Zuidwolde aangestraald. Tevens blijkt uit de locatiegegevens van de telefoon dat verdachte om 17:26 uur in Zuidwolde, vlakbij de woning aan de [adres 10] , was. Om 18:19 uur is de telefoon op het adres Schutstraat te Hoogeveen, hetgeen in de directe nabijheid van de pinautomaat is waar om 18:27 uur is gepind met de bij de [adres 10] weggenomen bankpas. Om 18:34 uur bevond de telefoon van verdachte zich om de hoek bij de woning aan de [adres 11] te Hoogeveen. Uit deze gegevens leidt de rechtbank af dat de telefoon van verdachte dicht in de buurt van deze woningen is geweest, binnen het tijdvak waarin bij deze woningen de (poging tot) inbraak heeft plaatsgevonden. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte om 20:51 uur weer in [woonplaats] was. Daar is vervolgens op 6 november 2019 om 00:16 uur, gelet op de foto’s van de pintransactie, door dezelfde man als in Hoogeveen gepind met de uit de woning aan de [adres 10] weggenomen bankpas.
Ten aanzien van de foto's van de pintransacties heeft de raadsman gesteld dat de ogen van deze persoon een contra-indicatie zijn om aan te nemen dat dit verdachte betreft, omdat verdachte hangende gesloten ogen heeft, terwijl de man die op de afbeeldingen van de pintransacties te zien is frisse open ogen heeft. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de ogen van de man op de afbeeldingen sterke overeenkomsten vertonen met de ogen van verdachte.
Schakelbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de omstandigheden waaronder feiten 10. en 11. zijn gepleegd zodanig vergelijkbaar met elkaar, alsmede met die van feiten 1. subsidiair, 2. en 3., dat in samenhang bezien de feiten en omstandigheden van deze (poging tot) inbraken het bewijs ten aanzien van elkaar versterken.
Ten aanzien van de omstandigheden onder feiten 10. en 11. blijkt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene dat de feiten elkaar opvolgen in de tijd. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat zijn telefoon in de directe nabijheid van beide woningen, alsmede het pinautomaat in Hoogeveen is geweest. De modus operandi was bij elk van deze feiten gelijk. Zo betreft het vrijstaande woningen, waarbij de toegang tot de woningen is verkregen door middel van braak en inklimming. Bij beide woningen zijn werktuigsporen aangetroffen met een breedte van 14mm. Tevens blijkt uit de gegevens van de mastlocaties van 5 november 2019 dat verdachte die dag een reisbeweging naar het Noorden heeft gemaakt en in de avond weer is teruggekeerd naar zijn woonplaats [woonplaats] . Daarnaast zijn bij beide woningen schoensporen aangetroffen van schoenen die overeenkomsten vertonen met een paar schoenen die op 19 november 2019, bij de aanhouding van verdachte, in de auto zijn aangetroffen.
De rechtbank overweegt dat deze modus operandi tevens overeenkomt met de modus operandi ten aanzien van feiten 1. subsidiair, 2. en 3., waarbij de buit bij de voltooide inbraken steeds bestond uit kleine gemakkelijk mee te nemen waardevolle goederen zoals sieraden en geld. Daarnaast is op de foto's van de pintransactie te zien dat de pinner een soortgelijke jas draagt als die verdachte tijdens zijn aanhouding droeg en tevens op de beelden van feit 1. subsidiair te zien is.
De rechtbank gaat er dus vanuit dat verdachte vanuit het midden van het land naar Friesland is gereisd, met als doel het plegen van woninginbraken. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze (poging tot) inbraken en de diefstal van het geld.
Medeplegen
Ten aanzien van de aangetroffen schoensporen van het merk Nike heeft de raadsman aangevoerd dat uit de rest van het dossier blijkt dat men ervan uitgaat dat verdachte altijd schoenen van het merk Puma droeg en dat het gegeven dat er een schoenspoor van het merk Nike is aangetroffen niets zegt over de aanwezigheid van verdachte. De rechtbank ziet de aangetroffen schoensporen van het merk Nike niet als contra-indicatie voor de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. De rechtbank overweegt dat het bij de aanhouding van verdachte en [medeverdachte] op 19 november 2019 in de VW Polo aangetroffen paar Nike schoenen maat 41 betrof, terwijl de schoenen die verdachte bij de aanhouding droeg maat 42 betreffen. Bovendien is uit onderzoek naar deze schoenen gebleken dat daarop DNA is aangetroffen van [medeverdachte] . Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de aangetroffen schoensporen van de schoenen van het merk Nike wijzen op de aanwezigheid van een tweede dader.
De pintransactie in Hoogeveen is in tijd te plaatsen tussen beide woninginbraken in Zuidwolde, respectievelijk Hoogeveen. Ook hiervoor gaat de rechtbank uit van medeplegen. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 10A., 10B. en 11. samen met een ander heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 10C. acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte dat tezamen met een ander heeft begaan, zodat zij hem zal vrijspreken van dat onderdeel.

Ten aanzien van feit 19. primair

1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De iPhone 7 die ik bij mijn aanhouding op 19 november 2019 bij mij had, is mijn telefoon.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer 2019308147 van 19 november 2019, opgenomen op pagina 767 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R019109 van 26 februari 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 20] :
Op 19 november 2019 te 15:30 uur heb ik de woning aan [adres 16] , Oranjewoud , verlaten. Op 19 november 2019 te 18:00 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat er enig goed was weggenomen. Ik zag dat aan de achterzijde van onze woning, ter hoogte van onze slaapkamer het kozijn kapot was. Ik zag dat het uitzet ijzer van het raam kapot was. Ik zag dat er allerlei kastjes, welke in onze slaapkamer staan, overhoop waren gehaald.
Bijlage goederen:
Object : Ring
Aantal : 2 stuks
Bijzonderheden : Gouden trouwringen
Object : Armband
Bijzonderheden : Gouden schakelarmband met diamantjes en pareltjes
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : Wit-gouden oorknopjes met briljantjes
Object : Oorsieraad
Bijzonderheden : Groninger oorknopjes molleboontjes zilver zilversmid
Object : Ketting
Aantal : 2 stuks
Bijzonderheden : Parelkettingen
Object : Ketting
Bijzonderheden : Gouden azteken ketting
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 18 december 2019, opgenomen op pagina 778 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 20 november 2019 om 10:15 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 16] . Een groot uitzetraam dat toegang gaf tot de slaapkamer was opengebroken. Ik zag dat het uitzetijzer was afgebroken. In de raamstijlen, de raamdorpel en kozijn dorpel zag ik diverse in- en tegendruk sporen. Gelet op de vorm en de breedtes van deze sporen waren deze gezet door een grote schroevendraaier. Twee meest geschikte indruksporen werden door mij geselecteerd en veiliggesteld (SIN AANI7446NL en SIN AANI7447NL). Binnen op de vensterbank onder het opengebroken inklimraam werd door mij een fragment van een schoenzool afdruk aangetroffen met golfjes profiel. Dit schoenspoor werd door mij veiliggesteld (SIN AANA6111NL).
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 8 februari 2020, opgenomen op pagina 781 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij werden de navolgende werktuigsporen opgemeten:
- SIN AANI7446NL en SIN AANI7447NL, breedte =14 mm.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2019, opgenomen op pagina 784 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 te 17:40 uur werd op verdenking van diefstal door middel van braak buiten heterdaad aangehouden: [verdachte] . Verdachte [verdachte] bevond zich als bestuurder in een personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] . Kort na de aanhouding van [verdachte] en [medeverdachte] werd een woninginbraak ontdekt aan [adres 16] te Oranjewoud . Deze inbraak vond plaats op 19 november 2019 tussen 16:00 uur en 18:00 uur. Door de forensische opsporing werden enkele schoensporen in de woning veiliggesteld en werd vastgesteld dat de maat en het profiel van het aangetroffen schoenspoor in de woning overeen kwam met de schoenen van verdachte [verdachte] . Er werd tevens vastgesteld dat er minstens twee beschadigingen in het aangetroffen schoenspoor werden waargenomen die overeenkwamen met beschadigingen in de schoenzool van de schoenen die bij verdachte [verdachte] in beslag werden genomen. Ook bleek dat er op de achterbank van de auto een paar schoenen lagen die qua profiel overeen kwam met een aangetroffen schoenspoor in de woning aan [adres 16] te Oranjewoud . In de ANPR werd het kenteken [kenteken] geraadpleegd om te onderzoeken of er een reisbeweging zichtbaar was op of rondom de woninginbraken waarvan verdachte [verdachte] werd verdacht.
Op 19 november 2019 reed het voertuig richting het noorden van Nederland:
kenteken datum/tijd: locatie:
[kenteken] 19-11-2019 16:27 A28 Re 87.4 RS1 Zwolle Z
[kenteken] 19-11-2019 17:23 A32 Re 46.1 RS2 Heerenveen
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2020, opgenomen op pagina 786 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 19 november 2019 tussen 17:01 uur en 17:10 uur op een locatie in Oranjewoud bevond (rode stippen). De blauwe stip geeft de locatie aan waar een woninginbraak plaats vond op 19 november 2019 op [adres 16] Oranjewoud (2019308147) tussen 16:00 uur en 18:00 uur.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ontvangen materiaal
[A] een paar schoenen, merk PUMA, gewaarmerkt AANI4594NL, afkomstig van verdachte [verdachte] ;
[B] een paar schoenen, merk PANTHER, gewaarmerkt AANN2531NL, afkomstig van de achterbank van het voertuig VW Polo van verdachte [verdachte] .
Op 21-11-2019 startte ik een vergelijkend schoenen-sporen onderzoek, waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden;
Sporen van interesse
[21] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AANA6111NL.
Spoor [21]
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde spoor [21] en anderzijds de zolen van de rechterschoen [A] en de rechterschoen [B] en de hiermee vervaardigde proefafdruksporen, is gebleken dat:
  • de profielovereenkomsten, voor zover zichtbaar, nagenoeg hetzelfde zijn;
  • de afmetingen, voor zover meetbaar, nagenoeg hetzelfde zijn;
  • 2 onregelmatigheden in het spoor wat betreft plaats en vorm overeenkomen met 2 karakteristieke beschadigingen; (PUMA rechts);
  • 2 onregelmatigheden in het spoor wat betreft plaats overeenkomen en wat betreft vorm globaal overeenkomen met 2 karakteristieke beschadigingen; (PUMA rechts)
  • er geen onverklaarbare verschillen zijn waargenomen.
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik het volgende:
  • het spoor [21] (PUMA profiel) is waarschijnlijk veroorzaakt met de zool van de rechterschoen [A];
  • de sporen [21] (PANTHER) zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen [B];
  • in de BVH zaak
o 01-2019308147
is op één plaats delict bij het technisch sporenonderzoek sporen aangetroffen van zowel de schoenen soortgelijk aan [A] (PUMA) als soortgelijk aan de schoenen [B] (PANTHER).
Overwegingen rechtbank ten aanzien van feit 19. primair
Uit het hiervoor opgenomen locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon van verdachte in het tijdvak waarbinnen de inbraak heeft plaatsgevonden in de straten rondom de woning is geweest.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat op 19 november 2019 aan het einde van de middag is ingebroken in de woning aan [adres 16] te Oranjewoud . Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat deze zich tussen 17:01 uur en 17:10 uur in de straten rondom deze woning bevond. Om 17:40 uur die dag is verdachte, samen met [medeverdachte] , in Grou aangehouden. Na deze aanhouding zijn schoenen in de auto aangetroffen. Deze schoenen, alsmede de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg zijn onderzocht. Uit het schoensporenonderzoek is gebleken dat één van deze schoensporen waarschijnlijk is veroorzaakt met de zool van de rechterschoen van verdachte. Het andere schoenspoor is soortgelijk aan de schoenen van het merk Panther, die tevens na de aanhouding in de auto zijn aangetroffen. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak aan [adres 16] te Oranjewoud .

Ten aanzien van feiten 12., 13., 14., 15., 16., 17. en 18.

Bewijsmiddelen

1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De iPhone 7 die ik bij mijn aanhouding op 19 november 2019 bij mij had, is mijn telefoon.
Van 9 op 10 november 2019 heb ik samen met iemand anders in het Bastion hotel in Leeuwarden geslapen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer 2019299251 van 10 november 2019, opgenomen op pagina 640 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R019109 van 26 februari 2020, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 13] :
Op 8 november 2019, omstreeks 13.00 uur, heb ik mijn woning verlaten. Mijn woning betreft een vrijstaande woning, gelegen aan [adres 12] te Grou. Op 10 november 2019, omstreeks 11.00 uur, werd ik gebeld. Er werd mij verteld dat er was ingebroken in mijn woning. Toen ik thuis kwam zag ik dat het raamkozijn van de ruit aan de zijkant van de woning, aan de kant van de voordeur verbroken was. In de woning was het merendeel van de doorzochte laden en kasten alweer dichtgedaan door de politie. Ik hoorde dat men alles doorzocht had. Ik mis uit mijn woning geld. Dit was ongeveer 20 à 25 euro aan muntgeld.
Bijlage goederen:
Diverse cadeaubonnen t.w.v. 150 euro
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 30 januari 2020, opgenomen op pagina 644 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 10 november 2019 om 14:00 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 12] , Grou. Op de stenen vensterbank binnen onder het inklimraam werd door mij een schoenspoor aangetroffen. Dit spoor had een golfjes motief. Dit spoor werd door mij veiliggesteld met SIN AAMP0850NL. Buiten trof ik in de aarde tussen nummers 24 en 22 een afdruk met een golfjes motief aan. Ernaast zag ik een ander profiel in de aarde staan. Deze indrukken werden door mij met mijn diensttelefoon fotografisch vastgelegd en als spoor veiliggesteld met SIN AAMP0848NL en SIN AAMP0847NL.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 9 november 2019, opgenomen op pagina 656 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 14] :
Op 9 november 2019 te 09:00 uur heb ik de woning aan de [adres 13] , te Oranjewoud, verlaten. Op 9 november 2019 te 19:45 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken. Ik zag dat in de slaapkamer de balkondeur openstond, dat de deur nog steeds in gesloten toestand stond en dat er braaksporen in de kozijnen zaten. Ik zag dat er meerdere afdrukken in de kozijnen zaten. Ik zag dat de slotpunten ontzet waren waardoor de deur geopend kon worden. Ik zag dat meerdere kasten openstonden en dat de inhoud hiervan eruit was gehaald. Ik zag dat in een andere slaapkamer meerdere kasten openstonden en dat de inhoud eruit was gehaald.
5. Een geschrift, inhoudende een proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde partij 14] van 17 januari 2020, opgenomen op pagina 659 van voornoemd dossier, onder meer inhoudende:
De aangever verklaarde: Ik kwam tot de ontdekking dat een gouden armband is gestolen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2020, opgenomen op pagina 663 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 9 november 2019 te 17:12 uur op een locatie in Grou
(gezien de kaart begrijpt de rechtbank 'Oranjewoud' i.p.v. 'Grou')bevond (rode stip). De blauwe stip geeft de locatie aan waar de woninginbraak plaats vond op 9 november 2019 op [adres 13] (2019298654) op 9 november 2019 tussen 9:00 uur en 19:45 uur.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer 2019298837 van 10 november 2019, opgenomen op pagina 668 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 15] :
Op 9 november 2019 omstreeks 12.00 uur heb ik mijn woning gelegen aan [adres 14] te Grou slotvast afgesloten. Op 9 november 2019 omstreeks 23.30 uur kwam ik terug bij onze woning en ik zag dat de voordeur van onze woning openstond. Mijn vrouw en ik zagen dat een uitzetraam in de keuken aan de achterzijde van onze woning open stond en geforceerd was. Ik zag dat de haken verbogen waren en er meerdere moeten in het kozijn aanwezig waren, ook zag ik dat er een schoenafdruk zat op de vensterbank onder het raam. Achterin onze kledingkast stond een forse kluis welke uit de kast gehaald was en opengebroken was. In deze kluis zat contant geld en wat sieraden. Wij zagen dat uit de kasten en laden in onze slaapkamer diverse soorten sieraden en munten waren weggenomen. Op het moment van aangifte mis ik de volgende goederen:
- contant geld bedrag
- diverse soorten sieraden
- diverse verzamel munten.
8. Een geschrift, inhoudende een bijlage bij de aangifte van [benadeelde partij 15] , opgenomen op pagina 677 van voornoemd dossier, onder meer inhoudend:
Armband + ring goud met groeidiamant
Halsketting met groeidiamant
Collier goud
Sterrebeeld ketting goud
Diverse kleine gouden oorbellen
Schakelarmband
Horloge + zegelring
Trouwringen
Juliana verzameling compleet
Diverse munten
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 30 januari 2020, opgenomen op pagina 678 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 10 november 2019 om 12:15 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 14] , Grou. Het bovenlicht aan de achterzijde van de woning was met een breekvoorwerp opengebroken. Ik zag dat er soortgelijke schade zat aan de achterdeur naar de bijkeuken. Op de raamdorpel van het inklimraam werd door mij aan de buitenzijde een schoenfragment aangetroffen, mogelijk dat de dader(s) op de raamdorpel heeft/hebben gestaan bij het naar binnen gaan. Deze werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AAMP0853NL. In de woning werd door mij onder het inklimraam op de stenen vloer een schoenfragment aangetroffen. Ik zag dat dit profiel een golfjes motief had. Dit spoor werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AAMP0854NL. Ik zag dat de kluis aan de voorzijde was opengebroken. De deur was ontzet en de betonnen zijde was zichtbaar. Op de bovenzijde van de kluis werd door mij een schoenspoor aangetroffen. Dit spoor werd door mij veiliggesteld met SIN AAMP0855NL. Op de kluisdeur en de behuizing werden door mij krassporen aangetroffen en veiliggesteld met SIN AAMP0858NL.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2020, opgenomen op pagina 686 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 9 november 2019 te 19:07 uur op een locatie in Grou bevond (rode stip).
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer 2019298729 van 9 november 2019, opgenomen op pagina 691 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 16] :
Ik ben 9 november 2019 omstreeks 15.45 uur weggegaan uit mijn woning aan [adres 15] , Oranjewoud. Toen ik omstreeks 20.30 uur weer thuis kwam ontdekte ik dat er was ingebroken. Er is een grote ruit vernield. Ik zag ook dat er een uitzetraam is beschadigd. Ik zag dat de laatjes open waren. Voor zover ik kan nagaan is er niets weggenomen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 27 januari 2020, opgenomen op pagina 703 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 10 november 2019 om 08:00 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 15] . Aan de linker achterzijde van de woning, is de slaapkamer van de aangever op de begane grond gesitueerd. De slaapkamer is aan deze zijde voorzien van een openslaand raam. Ik zag dat er tussen de raamstijl en het kozijn meerdere indruksporen zichtbaar waren. Gezien de vorm en het formaat werd vermoedelijk een schroevendraaier gebruikt. Door mij werden de indruksporen afgevormd en veiliggesteld. De binnenkomst werd verkregen door aan de linker achterzijde van de woning, een ruit van een openslaand raam te vernielen. Binnen, werd door mij op de vensterbank, achter het inklimraam, een schoenzoolafdruk veiliggesteld.
De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Werktuig sporen
SIN : AANI7326NL
Spooromschrijving : Schroevendraaier
SIN : AANI7325NL
Spooromschrijving : Schroevendraaier
Schoen spoor
SIN : AANI7324NL
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2020, opgenomen op pagina 710 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 9 november 2019 om 17:03 uur en 17:12 uur op een locatie in Oranjewoud bevond (rode stip). De 3 blauwe stippen geven de locatie aan waar een woninginbraak plaats vond op 9 november 2019.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer 2019298626 van 9 november 2019, opgenomen op pagina 715 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 17] :
Mijn woning ligt gelegen aan [adres 16] te Oranjewoud . Op 9 november 2019, omstreeks 15.00 uur, verliet ik de woning in goede orde. Op 9 november 2019, omstreeks 18.00 uur, kwam ik terug bij mijn woning. Ik reed mijn erf op en bij het oprijden dacht ik te zien dat er in de badkamer iets bewoog. De badkamer is gelegen op de begane grond en ligt aan de voorzijde van de woning. Ik zag dat het raam op een kier stond en dat de hendel waarmee je het raam opent naar buiten stak.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 2 februari 2020, opgenomen op pagina 718 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 10 november 2019 omstreeks 10:15 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 19] . Ik zag aan de achterzijde van de woning, dat het uitzetraam, ter hoogte van de badkamer, geopend stond. Ik zag rondom het kozijn van dit raam, geen schade. In de badkamer waren ter hoogte van het raam, meerdere schoenzoolafdrukken zichtbaar. Via de badkamer is de slaapkamer van aangever bereikbaar. Ik zag dat laden en kasten geopend stonden en diverse goederen lagen op de grond. De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Schoen sporen
SIN: AANI7332NL
SIN: AANI7327NL
SIN: AANI7328NL
SIN: AANI7330NL
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 9 november 2019, opgenomen op pagina 730 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 18] :
9 november 2019 omstreeks 14.45 uur heb ik mijn woning aan de [adres 17] te Grou, onbeschadigd en slotvast achtergelaten. Toen ik rond 20.30 uur weer bij mijn woning kwam zag ik dat een lamp bij de schuifpui aan stond. Deze had ik niet aangedaan. Tevens zag ik dat diverse kasten en laden in de woonkamer openstonden. Ik ben verder gelopen en zag dat de achterdeur was opengebroken. Tot nu toe mis ik meerdere kleine bakjes met kleingeld. Dit was tussen de 150 en 200 euro.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 4 februari 2020, opgenomen op pagina 742 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 11 november 2019 om 09:45 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 17] . Buiten zag ik over de gehele lengte van de deur braakschade. Ik zag dat deze schade zat aan de zijde waar het slot bevestigd was. Gezien de vorm en grootte van deze schade is deze vermoedelijk veroorzaakt met een schroevendraaier. Door mij werden hier twee werktuigsporen veiliggesteld en voorzien van SIN AAMP0842NL en AAMP0843NL.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2020, opgenomen op pagina 747 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 9 november 2019 te 18:24 uur op een locatie in Grou bevond (rode stip). De blauwe stip geeft de locatie aan waar de woninginbraak plaats vond op 9 november 2019 op de [adres 17] te Grou (2019298713) tussen 14:45 uur en 20:30 uur.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 11 november 2019, opgenomen op pagina 752 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 19] :
Ik ben woonachtig aan [adres 18] te Grou. Op 9 november 2019 heb ik samen met mijn vrouw omstreeks 18:00 uur de woning verlaten. Op 10 november 2019 kwamen wij omstreeks 00:45 uur thuis. Mijn vrouw merkte op dat er een aantal deuren openstonden in de woning, welke normaliter gesloten zijn. Vervolgens zagen wij dat in onze slaapkamer, welke zich op de benedenverdieping bevindt, alles overhoop was gehaald. Wij zagen dat er diverse sieradendoosjes open waren gemaakt op bed, waarbij de sieraden waren weggenomen. Wij zagen dat er een aantal sieraden en tweehonderd euro aan contanten zijn weggenomen. In de bijlage goederen worden de goederen genoemd, die zijn weggenomen.
Bijlage goederen:
Object : Ketting
Kleur : Goudkleurig
Bijzonderheden : Met een gouden tientje
Object : Armband
Kleur : Goudkleurig
Bijzonderheden : 3 kinderkopjes
Object : Ring
Merk/type : Zegelring
Object : Ring
Kleur : Goudkleurig
Bijzonderheden : Met een rode steen
Object : Ring
Kleur : Goudkleurig
Bijzonderheden : Met twee witte steentjes
Object : Ring
Merk/type : Zegelring
Kleur : Goudkleurig
Bijzonderheden : Met een blauwe steen
Object : Armband
Kleur : Goudkleurig
Bijzonderheden : Antiek, donker rode steen
Object : Ring
Object : Dasspeld
Bijzonderheden : Ankertje goud
Object : Horloge
Kleur : Goudkleurig
Object : Ketting
Kleur : Zilverkleurig
Bijzonderheden : Met vierkante zilveren munt
Object : Dasspeld
Bijzonderheden : Letterspeld j
Object : Manchetknoop
Bijzonderheden : Zilveren dubbeltjes+ kwartje manchetknopen
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 4 februari 2020, opgenomen op pagina 758 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 10 november 2019 om 11:00 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 18] , binnen de gemeente Leeuwarden. Buiten zag ik dat het raam rechts naast de buitendeur op een kantel-kiep stand stond naar buiten toe. Ik zag dat de hor welke nog in het raam was bevestigd, rechts in de hoek beschadigd was. Ik hoorde de bewoner zeggen dat deze heel was toen hij de woning had verlaten. Behalve het gat in de hor werden er door mij geen sporen van verbreking aangetroffen.
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2020, opgenomen op pagina 762 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 9 november 2019 te 18:24 uur en 19:07 uur op een locatie in Grou bevond (rode stippen). De blauwe stip aan de rechterzijde geeft de locatie aan waar de woninginbraak plaats vond op 9 november 2019 op [adres 18] te Grou (2019298966) tussen 9 november 2019 18:00 uur en 10 november 2019 00:45 uur.
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2019, opgenomen op pagina 760 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de ANPR werd het kenteken [kenteken] geraadpleegd om te onderzoeken of er een reisbeweging zichtbaar was op of rondom de woninginbraken waarvan verdachte [verdachte] werd verdacht. Bij woninginbraken van 9 november 2019 was een reisbeweging te zien richting het Noorden. Uit het raadplegen van het ANPR systeem bleek dat het voertuig op 9 november 2019 te 16:37 uur over de A28 richting het noorden van Nederland reed en dat het voertuig de volgende dag, 10 november 2019 te 12:20 uur, weer richting het midden van Nederland reed over de A32 en de A28:
kenteken datum/tijd: locatie:
[kenteken] 09-11-2019 16:37 A28 Re 87.4 RS1 Zwolle Z
[kenteken] 10-11-2019 12:20 A32 Li 46.1 RS1 Heerenveen
[kenteken] 10-11-2019 12:34 A28 Li 113.4 RS1 Lankhorst Utr
[kenteken] 10-11-2019 12:43 A28 Li 87.4 RS1 Zwolle Z
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 8 februari 2020, opgenomen op pagina 681 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij werden de navolgende werktuigsporen opgemeten:
- SIN AAMP0858NL, breedte = 14 mm.
- SIN AANI7325NL en SIN AANI7326NL, breedte =14 mm.
- SIN AAMP0842NL en SIN AAMP0843NL, breedte = 14 mm.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2020, opgenomen op pagina 764 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Door mij werden de mastlocaties van 9 november onderzocht en in kaart gebracht. Hieruit bleek dat de telefoon op 9 november 2019 kennelijk een reisbeweging maakte vanaf [geboorteplaats] via Vaassen naar Grou en zich later op de avond om 20:30 uur in Leeuwarden bevond.
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ontvangen materiaal
[A] een paar schoenen, merk PUMA, gewaarmerkt AANI4594NL, afkomstig van verdachte [verdachte] ;
[B] een paar schoenen, merk PANTHER, gewaarmerkt AANN2531NL, afkomstig van de achterbank van het voertuig VW Polo van verdachte [verdachte] .
Op 21-11-2019 startte ik een vergelijkend schoenen-sporen onderzoek, waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden;
Sporen van interesse
[11] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AANI7332NL;
[12] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AANI7330NL;
[13] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AANI7327NL;
[14] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AANI7328NL;
[15] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AANI7324NL;
[16] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP0855NL;
[17] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP0854NL;
[18] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP0853NL;
[19] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP0850NL;
[20] een foto van een spoor, gewaarmerkt AAMP0847NL;
Spoor [11]
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde spoor [11] en anderzijds de zool van de rechterschoen [A] en het hiermee vervaardigde proefafdrukspoor, is gebleken dat:
  • de profielovereenkomst, voor zover zichtbaar, nagenoeg hetzelfde is;
  • de afmetingen, voor zover meetbaar, nagenoeg hetzelfde zijn;
  • 1 onregelmatigheid in het spoor wat betreft plaats overeenkomt en wat betreft vorm globaal overeenkomt met 1 karakteristieke beschadiging;
  • er enige overeenkomst is tussen de door het spoor weergegeven slijtage en de slijtage in de schoen in het desbetreffende gedeelte;
  • er geen onverklaarbare verschillen zijn waargenomen.
Spoor [18]
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde spoor [18] en anderzijds de zolen van de rechterschoen [A] en de rechterschoen [B] en de hiermee vervaardigde proefafdruksporen, is gebleken dat:
  • de profielovereenkomst, voor zover zichtbaar, identiek is;
  • de afmetingen, voor zover meetbaar, exact hetzelfde zijn;
  • 1 onregelmatigheid in het spoor wat betreft plaats en vorm overeenkomt met 1 karakteristieke beschadiging (PUMA rechts);
  • 1 onregelmatigheid in het spoor wat betreft plaats overeenkomt en wat betreft vorm globaal overeenkomt met 1 karakteristieke beschadiging; (PUMA rechts)
  • er geen onverklaarbare verschillen zijn waargenomen.
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik het volgende:
  • het spoor [11] is
  • het spoor [18] (PUMA profiel) is
  • de sporen [12], [14] (PUMA), [15] (PUMA), zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen [A];
  • de sporen [12] (PANTHER), [13], [14] (PANTHER), [15] (PANTHER), [16], [17], [18] (PANTHER), [19], [20] zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen [B];
  • in de BVH zaken
o 01-2019298626
o 01-2019298729
o 01-2019298837
zijn op één plaats delict bij het technisch sporenonderzoek sporen aangetroffen van zowel de schoenen soortgelijk aan [A] (PUMA) als soortgelijk aan de schoenen [B] (PANTHER).
Overwegingen rechtbank ten aanzien van feiten 12., 13., 14., 15., 16., 17. en 18.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan feiten 12., 13., 14., 15., 16., 17. en 18.
Ten aanzien van de feiten 12., 14., 15., 16.: het ontbreken van een aannemelijke verklaring
Uit de bewijsmiddelen volgt ten aanzien van feiten 12., 14., 15. en 16. onder meer het volgende. Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat hij, in het tijdvak waarin de feiten 12. en 14. aan De Fûke te Grou hebben plaatsgevonden, op De Fûke te Grou is geweest. Ook bij feiten 15. en 16. is de telefoon van verdachte, in het tijdvak waarin deze feiten zijn gepleegd, in de directe nabijheid geweest van de woningen in Oranjewoud waar is ingebroken. Tevens zijn bij elk van deze feiten sporen aangetroffen van schoenen die soortgelijk zijn aan de schoenen van het merk Panther, die na de aanhouding van verdachte in de auto waarin hij is aangetroffen zijn gevonden. Ten aanzien van de feiten 14., 15., en 16 geldt bovendien dat sporen zijn aangetroffen van zowel schoenen die soortgelijk zijn aan de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg als schoenen die soortgelijk zijn aan de schoenen van het merk Panther, die na de aanhouding van verdachte in de auto waarin hij is aangetroffen zijn gevonden. Uit de combinatie van schoensporen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat deze feiten door meerdere personen zijn gepleegd.
De rechtbank overweegt voorts dat de combinatie van schoensporen tevens is aangetroffen bij feit 19. De voltooide woninginbraak onder feit 19. is op hetzelfde adres gepleegd als de poging tot inbraak onder feit 16. Gelet op het aantreffen van dezelfde combinatie van schoensporen, alsmede het feit dat verdachte op beide dagen, in het tijdvak waarin beide feiten zijn gepleegd, in de buurt van deze woning is geweest kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat deze feiten door dezelfde daders zijn gepleegd.
Uit het vergelijkend schoensporenonderzoek is gebleken dat de schoensporen die bij feiten 14. en 16. zijn aangetroffen
mogelijkzijn veroorzaakt met de zool van de schoen van verdachte. De conclusie dat een schoenspoor 'mogelijk', 'waarschijnlijk' of 'zeer waarschijnlijk' is veroorzaakt met de onderzochte schoen geeft aan dat de onderzoeker de kans dat een andere schoen het spoor heeft veroorzaakt steeds in stappen kleiner acht. De algemene kenmerken komen overeen en overeenkomende karakteristieke kenmerken zijn in toenemende mate aanwezig.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op dit alles sprake is van omstandigheden die verdachte in hoge mate belasten en die redengevend zijn voor het bewijs dat hij, samen met een ander, deze (pogingen tot) inbraken heeft gepleegd, tenzij verdachte voor die omstandigheden een aannemelijke verklaring geeft. Verdachte heeft niet willen verklaren over de hem ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft verdachte wel verklaard dat hij op 9 november 2019, de dag waarop deze (pogingen tot) inbraken zijn gepleegd, in Friesland is geweest en de nacht van 9 op 10 november 2019 in het Bastion hotel in Leeuwarden heeft doorgebracht. Over zijn aanwezigheid in Grou en Oranjewoud heeft verdachte aangegeven dat hij wel eens dates heeft gehad met vrouwen uit deze plaatsen en dat het zou kunnen dat hij in het weekend van zijn overnachting in Leeuwarden op zaterdag vrouwen in die plaatsen heeft bezocht. Ter staving van deze verklaring heeft de verdachte geen gegevens verstrekt. Deze verklaring is daarmee niet verifieerbaar of controleerbaar. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte geen redelijke verklaring gegeven die de redengevendheid van de feiten en omstandigheden die wijzen op de betrokkenheid van verdachte bij de strafbare feiten, ontzenuwt.
Gelet op het tijdvak waarin de feiten zijn gepleegd, de onderlinge nabijheid van de woningen, de locatiegegevens uit de telefoon van verdachte, de omstandigheid dat hij in de nacht van 9 op 10 november 2019 met een ander in een hotel in Leeuwarden heeft overnacht alsmede de aangetroffen schoensporen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feiten 12., 14., 15. en 16. samen met een ander heeft gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 13., 17., en 18.: de vergelijkbare modus operandi
De rechtbank overweegt dat uit de manier waarop de (pogingen) tot woningbraak van de feiten 1. subsidiair, 10., 11. en 19, alsmede feiten 12., 14., 15. en 16 zijn gepleegd een modus operandi met specifieke kenmerken is af te leiden. Uit de bewijsmiddelen komt ten aanzien van deze feiten het volgende naar voren. Het betreft telkens vrijstaande woningen, waarbij de toegang tot de woning doorgaans is verkregen door middel van braak en waarbij in vrijwel al die gevallen braakschade is aangetroffen die bestaat uit werktuigsporen met een breedte van 14mm. Tevens zijn bij diverse woningen schoensporen aangetroffen die soortgelijk zijn aan de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg, dan wel in de auto zijn aangetroffen. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat de bewezenverklaarde (pogingen tot) woninginbraken zijn gepleegd in de namiddag of avond en dat in vrijwel alle gevallen kasten en lades zijn geopend en leeggehaald, terwijl de buit telkens bestond uit kleine gemakkelijk mee te nemen waardevolle goederen zoals sieraden en geld. Ook blijkt dat verdachte op de dagen waarin deze feiten zijn gepleegd telkens samen met een ander vanuit zijn woonplaats [woonplaats] een reisbeweging naar het Noorden heeft gemaakt.
De omstandigheden rondom de woninginbraken onder feiten 13., 17. en 18. zijn zodanig vergelijkbaar met die van feiten 1., 10., 11. en 19, alsmede feiten 12., 14., 15. en 16, dat in samenhang bezien de feiten en omstandigheden van deze (pogingen tot) inbraken het bewijs ten aanzien van de feiten 13., 17.en 18. versterken. De rechtbank overweegt daartoe dat deze woningen in Oranjewoud en Grou telkens vrijstaande woningen zijn, waarbij de toegang tot de woningen meestal is verkregen door middel van braak. Met betrekking tot feit 13. en 17. zijn werktuigsporen aangetroffen, die vermoedelijk van een schroevendraaier afkomstig zijn. Van een van de werktuigsporen is een breedte van 14mm vastgesteld. Er werden kasten en laden geopend en de buit bestond telkens uit kleine gemakkelijk mee te nemen waardevolle goederen zoals sieraden en geld. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vergelijkbare modus operandi. Gelet op het korte tijdsbestek en de opvolging in de tijd waarin de inbraken in Oranjewoud en Grou op 9 november 2019 zijn gepleegd, alsmede het feit dat de woningen in Oranjewoud en de woningen in Grou dicht bij elkaar in de omgeving liggen en de modus operandi bij elk van deze feiten vrijwel gelijk was, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat deze serie van inbraken door dezelfde daders zijn gepleegd. Tevens blijkt uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte dat hij zich op 9 november 2019 telkens zeer dicht in de buurt van de betreffende woningen in Oranjewoud en Grou bevond.
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte de feiten 13., 17, en 18 heeft gepleegd.
Ten aanzien van het medeplegen overweegt de rechtbank dat uit het hiervoor ten aanzien van feiten 12., 14., 15. en 16. overwogene volgt dat verdachte die feiten samen met een ander heeft begaan. Gelet op het hiervoor overwogene met betrekking tot de modus operandi acht de rechtbank bewezen dat verdachte ook feiten 13., 17. en 18. tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.

Ten aanzien van feiten 5., 6., 7., 8. en 9.

Bewijsmiddelen

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 3 november 2019, opgenomen op pagina 426 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R019109 van 26 februari 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
Op 1 november 2019 te 17:15 uur heb ik mijn woning aan de [adres 5] , te Rolde verlaten. Op 2 november 2019 te 20:03 uur kreeg ik een telefoontje van de buurvrouw dat er gepoogd was om in de woning in te breken. Ik zag dat er geprobeerd was in te breken bij het zijraam aan de opritkant en bij de achterdeur. Het slot van de achterdeur wil niet meer open.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 2 november 2019, opgenomen op pagina 429 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Ik woon aan de [adres 20] in Rolde, Ik wilde 2 november 2019 om 19.30 uur onze honden uitlaten. Ik zag voor de oprit van onze buren van nummer 10 een man staan. Toen ik naar hem keek, draaide hij zich om en liep weg in de richting van de Gieterstraat. Terwijl hij wegliep, riep hij hard: "Yo." Toen kwam er nog een man van de oprit van de buren af lopen. Deze man liep naar de andere man die nog steeds voor nummer 8 stond en samen liepen ze snel weg richting Gieterstraat. Toen bleek dat men had geprobeerd in te breken bij de achterdeur van onze buren. Ik kan de mannen als volgt omschrijven:
1- De man die voor het huis stond was licht getint, had kort zwart aanliggend kroeshaar, een smal gezicht en een dun postuur. Hij droeg een licht jasje en een donkere broek en ik schat dat hij 1.75-1.80 lang was. Ik schat zijn leeftijd tussen de 20 en 25 jaar.
2- De man die van achter het huis vandaan kwam, was ook licht getint, hij droeg een donkere jas met daaronder een sweatshirt met capuchon die hij niet droeg. Hij had ook een muts op zijn hoofd. Hij was 1.75-1.80 lang en had een veel forser postuur dan de eerste man. De leeftijd van deze man is identiek aan die van de eerste man.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 29 januari 2020, opgenomen op pagina 432 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 november 2019 om 13:30 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 5] , 9451 BV Rolde. Ik zag braaksporen in het kozijn van de achterdeur, die zich aan de tuinzijde bevindt, en in het raamkozijn aan de linkerzijde van de woning. Gezien de vorm en de afmeting is er door de dader gebruik gemaakt van een schroevendraaier. Ik heb de braaksporen in het kozijn van de achterdeur veiliggesteld en voorzien van SIN ten behoeve van een werktuigsporen onderzoek.
SIN: AAMP1296NL.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2020, opgenomen op pagina 441 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. De gegevens op de telefoon werden veiliggesteld en door mij onderzocht. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 2 november 2019 te 19:25 uur op een locatie in Rolde bevond (rode stip). De woninginbraak (blauwe stip) vond plaats tussen vrijdag 1 november 17.15 uur en zaterdag 2 november 2019 te 20.30 uur.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 november 2019, opgenomen op pagina 446 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 6] :
Op 2 november 2019, omstreeks 12.30 uur, is onze woning aan de [adres 6] te Rolde afgesloten achtergelaten. Op 2 november 2019, omstreeks 19.00 uur, kwam mijn moeder thuis. Mijn moeder zag aan de zijkant van de woning dat er een raam open stond welke toegang geeft tot een slaapkamer. Op het kozijn van dit raam zat braakschade. In de slaapkamer lagen allemaal goederen overhoop. Het was duidelijk dat de slaapkamer was doorzocht. Ook zag ze dat het kantoor was doorzocht. De deuren van de kast stonden namelijk open. Ook de badkamer was doorzocht en de slaapkamer achterin de woning. Pas later zagen wij ook dat er schade is ontstaan aan het kozijn van de achterste slaapkamer. Uit de slaapkamer zijn ongeveer 10 ringen weggenomen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 16 november 2019, opgenomen op pagina 466 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 november 2019 om 11:20 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 6] , 9451 KL Rolde. Aan de achterzijde van de woning zag ik dat er gepoogd was een raam te forceren, ik zag meerdere beschadigingen in het kozijn en raamkozijn. Ik zag dat een raam, die grenst aan de oprit, opengebroken was. Ik zag op het kozijn en het raamkozijn meerdere beschadigingen. Ik zag dat de beschadigingen, gezien de vorm en de afmeting, vermoedelijk gezet waren door een schroevendraaier. Ik heb de werktuigsporen veiliggesteld ten behoeve van een werktuigsporenonderzoek en voorzien van AAMP1289NL. In de badkamer zag ik een schoenspoor met een golfjesprofiel, ik zag dat het profiel niet overeen kwam met de schoenen van de bewoners. Ik heb het schoenspoor veiliggesteld en voorzien van SIN AAMP1287NL.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 471 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. De gegevens op de telefoon werden veiliggesteld en door mij onderzocht. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 2 november 2019 te 17:34 uur op een locatie in Rolde bevond (rode stip). De woninginbraak (blauwe stip) vond plaats op 2 november 2019 tussen 12:30 uur en 19:00 uur.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 november 2019, opgenomen op pagina 476 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 8] :
Ik woon samen met mijn vrouw op het adres [adres 7] te Rolde. Vanmiddag 2 november 2019 om 13.30 uur hebben mijn vrouw en ik de woning verlaten. Omstreeks 19.10 uur kwamen wij weer thuis. Ik zag dat men heeft getracht om het slaapkamerraam te forceren; ik zag namelijk de afdruk van een breekwerktuig in het kozijn zitten. Ik zag dat onze slaapkamer helemaal overhoop was gehaald. De kluis uit de kledingkast lag op de grond. De kluis was bij het weggaan op slot. In deze kluis bevonden zich een aantal enveloppen met geld, waaronder een envelop met vijftig euro biljetten. Daarnaast zijn er sieraden uit de kluis en ergens anders uit de woning weggenomen. In de keuken bevindt zich een deur welke uitkomt in de achtertuin; in deze deur bevindt zich een tweedelige ruit. Ik zag dat het onderste ruitgedeelte kapot was en dat aan de binnenzijde, in de keuken, glasrestanten lagen. Ik zag dat op de grond in de keuken een grote steen lag.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 16 november 2019, opgenomen op pagina 506 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 november 2019 om 09:15 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 7] , 9451 KG Rolde. Ik zag bij een draairaam, aan de achterzijde van de woning, beschadigingen in het kozijn en het raamkozijn. Ik zag dat de beschadigingen, gezien de vorm en de afmeting, mogelijk waren veroorzaakt door een schroevendraaier. Ik heb de werktuigsporen veiliggesteld ten behoeve van een werktuigsporenonderzoek en voorzien van SIN AAMP1281NL. Bij de achterdeur zag ik dat de onderste ruit aan gruzelementen lag. Ik zag een grote steen in de keuken liggen. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de daders getracht een raam te forceren, toen dit niet lukte hebben ze een steen door de ruit van de achterdeur gegooid en zijn via handreiking naar binnen gekomen. Op de drempel van de slaapkamer op de eerste verdieping zag ik een schoenspoor met een golfjesprofiel. Dit schoenspoor kwam niet overeen met die van de aangevers. Ik heb dit schoenspoor veiliggesteld ten behoeve van een vergelijkend schoenspooronderzoek en voorzien van SIN AAMP1277NL.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 511 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. De gegevens op de telefoon werden veiliggesteld en door mij onderzocht. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 2 november 2019 te 17:34 uur op een locatie in Rolde bevond (rode stip). De woninginbraak (blauwe stip) vond plaats op 2 november 2019 tussen 13:30 uur en 19:10 uur.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 november 2019, opgenomen op pagina 516 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
Op 2 november 2019 te 15:15 uur heb ik de woning aan de [adres 8] , Rolde verlaten. Op 2 november 2019 te 19:40 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken. Ik zag dat het raam aan de achterzijde van de woning open was gebroken en dat de woning is doorzocht.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 16 november 2019, opgenomen op pagina 525 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 november 2019 om 12:30 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 8] , Rolde. Ik zag dat het uitzetraam, aan de achterzijde van de woning, geforceerd was. Ik zag dat dit raam van de slaapkamer is. Ik zag een werktuigspoor op het kozijn. Gezien de vorm en de afmeting is er waarschijnlijk gebruik gemaakt van een schroevendraaier. Op de vensterbank van het raam, aan de binnenzijde, zag ik een schoenspoor met een blokjes en een golfjesprofiel. Ik zag dat dit schoenspoor wat betreft de zetting, een ingaand schoenspoor was. Ik zag dat het schoenspoor niet overeenkwam met die van de aangever. Ik heb het schoenspoor veiliggesteld ten behoeve van een vergelijkend schoensporenonderzoek en voorzien van SIN AAMP1292NL. Naar alle waarschijnlijkheid hebben/heeft de dader(s) dit raam gebruikt om toegang te krijgen tot de woning. In dezelfde slaapkamer als waar het raam geforceerd was, zag ik dat de nachtkastjes doorzocht waren. Ik zag dat de nachtkastjes openstonden. Ik zag dat de gehele woning was doorzocht. Ik zag dat kasten open stonden.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 528 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 november 2019 tussen 15:15 en 19:40 vond een woninginbraak plaats op de
[adres 8] , Rolde. Op 19 november 2019 werd verdachte [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. lk zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. lk zag dat de telefoon zich op 2 november 2019 te 19:01 uur op een locatie in Rolde bevond (rode stip).
De woninginbraak (blauwe stip) vond plaats op 2 november 2019 tussen 15:15 uur en 19:40 uur.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 november 2019, opgenomen op pagina 533 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] :
Ik heb een vrijstaande woning aan [adres 9] in Rolde. Ik heb op 2 november 2019 om 17.00 uur mijn woning gelegen aan [adres 9] in Rolde verlaten. Toen ik omstreeks 22.00 uur thuis kwam zag ik dat er ingebroken was. Bij binnenkomst zag ik dat het kastje wat links tegen de muur staat, overhoop is gehaald. Er lagen diverse spullen van mij op de grond. Op het kastje lag een portemonnee waarin 280 euro aan contant geld zat. Dit is gestolen. Op ditzelfde kastjestond een glazen potje gevuld met kleingeld, deze is ook leeggehaald. In het dressoir zat in een doosje een broche van mijn moeder. Deze is ook gestolen. Ze zijn binnen gekomen via mijn slaapkamer raam. Deze had ik middels 2 raamboom sluitingen dicht gezet, in een kier. Deze zijn beide middels los. Ook de raam uitzetter is uit het kozijn getrokken.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 16 november 2019, opgenomen op pagina 547 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 november 2019 om 10:20 uur kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 9] . Ik zag bij het raam, aan de linkerzijde buitenzijde van de woning, gezien als men vanaf de straat richting de woning kijkt, geforceerd was. Ik zag meerdere beschadigingen in het kozijn en het raamkozijn. Ik zag dat de beschadigingen, gezien de vorm en de afmeting, mogelijk gezet zijn door een schroevendraaier. Ik heb twee werktuigsporen veiliggesteld ten behoeve van een werktuigsporenonderzoek en voorzien van SIN AAMP1283NL en AAMP1284NL. Ik zag op de vensterbank van het slaapkamerraam, aan de binnenzijde, schoensporen staan met een golfjes profiel. Ik zag dat de schoensporen ingaande schoensporen waren en dat het profiel niet overeenkwam met die van de aangever. Ik heb de schoensporen veiliggesteld ten behoeve van een vergelijkend schoensporenonderzoek en voorzien van SIN AAMP1285NL, AAMP1286NL en AAMP1288NL.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 552 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 november 2019 werd verdachte [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. De gegevens op de telefoon werden veiliggesteld en door mij onderzocht. Ik zag dat er locatiegegevens op de telefoon stonden die ik vervolgens met de daartoe geëigende software inzichtelijk heb gemaakt. Ik zag dat de telefoon zich op 2 november 2019 te 19:25 uur op een locatie in Rolde bevond (rode stip). De woninginbraak (blauwe stip) vond plaats op 2 november 2019 tussen 17:00 uur en 22:53 uur.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2020, opgenomen op pagina 443 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Tussen 1 november 2019 17:15 uur en 2 november 2019 20:03 uur vonden in Rolde (Drenthe) enkele woninginbraken plaats:
Adres: Tijdstip:
[adres 5] , Rolde Tussen 01-11-2019 17:15 en 02-11-2019 20:03
[adres 6] , Rolde 02-11-2019 tussen 12:30 en 19:00
[adres 7] , Rolde 02-11-2019 tussen 13:30 en 19:10
[adres 8] , Rolde 02-11-2019 tussen 15:15 en 19:40
Gieterstraat 74, Rolde 02-11-2019 tussen 17:00 en 22:00
Op 19 november 2019 werd [verdachte] aangehouden. Bij deze aanhouding werden onder andere de schoenen en de mobiele telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Door mij werden de mastlocaties van 2 november onderzocht en in kaart gebracht.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 8 februari 2020, opgenomen op pagina 434 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door mij werden de navolgende werktuigsporen opgemeten:
- SIN AAMP1289NL, breedte = 14 mm.
- SIN AAMP1281NL, breedte =14 mm.
- SIN AAMP1296NL, breedte = 14 mm.
- SIN AAMP1284NL en SIN AAMP1283NL, breedte =14 mm.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 23 januari 2020, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ontvangen materiaal
[A] een paar schoenen, merk PUMA, gewaarmerkt AANI4594NL, afkomstig van verdachte [verdachte]
Op 21-11-2019 startte ik een vergelijkend schoenen-sporen onderzoek, waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden;
Sporen van interesse
[5] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP1287NL;
[6] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP1292NL;
[7] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP1277NL;
[8] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP1288NL;
[9] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP1286NL;
[10] een folie met een afgenomen afdrukspoor, gewaarmerkt AAMP1285NL;
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik het volgende:
  • de sporen [5], [6], [7], [8] (PUMA), [9], [10], zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen [A];
  • spoor [8] (ADIDAS) is niet veroorzaakt met de schoenen [A] en/of [B].
Bewijsoverwegingen rechtbank
Ten aanzien van feiten 5., 6., 7. en 9: ontbreken van een aannemelijke verklaring
De rechtbank overweegt ten aanzien van feiten 5., 6., 7. en 9. het volgende.
Uit de locatiegegevens op de telefoon van verdachte blijkt dat deze telkens in het tijdvak waarin de (poging tot) woninginbraken zijn gepleegd, zeer dicht in de buurt van deze woningen is geweest. Daarnaast blijkt uit de zendmastgegevens dat de telefoon van verdachte op 2 november 2019 een zendmast in Rolde heeft aangestraald. De rechtbank overweegt dat op pagina 158 van het dossier is opgenomen dat de gebruikte mast in Rolde valide is qua locatie, datum en tijd. Tevens is bij elk feit op de benedenverdieping braakschade aangetroffen, welke is veroorzaakt door een schroevendraaier met een vouwbreedte van 14mm. Bij feiten 6., 7. en 9. zijn tevens schoensporen aangetroffen waarvan is vastgesteld dat deze zijn veroorzaakt door schoenen met eenzelfde profiel en maat als de schoenen die verdachte droeg bij zijn aanhouding op 19 november 2019. Bij de poging tot inbraak onder feit 5. heeft een getuige twee mannen gezien. Uit het schoensporenonderzoek bij feit 9. is gebleken dat er twee verschillende schoensporen zijn aangetroffen. Gelet op het tijdvak waarin de feiten zijn gepleegd, de nabijheid van de woningen, alsmede de aangetroffen schoensporen is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat ook feiten 6. en 7. door twee personen, zijn gepleegd en dat dit dezelfde personen betreft als bij de feiten 5. en 9.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op dit alles sprake is van omstandigheden die verdachte in hoge mate belasten en die redengevend zijn voor het bewijs dat hij, samen met een ander, deze (poging tot) inbraken heeft gepleegd, tenzij verdachte voor die omstandigheden een aannemelijke verklaring geeft. Verdachte heeft niet willen verklaren over de hem ten laste gelegde feiten. Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan feiten 5., 6., 7. en 9.
Ten aanzien van feit 8: de vergelijkbare modus operandi
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de omstandigheden waaronder feit 8. is gepleegd zodanig vergelijkbaar met die van de hiervoor opgenomen feiten, alsmede met die van feiten 1., 10., 11. en 19. dat in samenhang bezien de feiten en omstandigheden van deze (pogingen tot) inbraken het bewijs ten aanzien van feit 8. versterken. Gelet op het korte tijdsbestek waarin de inbraken zijn gepleegd, alsmede het feit dat de woningen dicht bij elkaar in de omgeving liggen en de modus operandi bij elk van deze feiten gelijk was, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat deze poging tot inbraak door dezelfde daders is gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe dat het telkens vrijstaande woningen betreft, waarbij op de begane grond braakschade is aangetroffen dat is ontstaan door het gebruik van een schroevendraaier. Er waren kasten geopend en doorzocht. Bij de voltooide inbraken bestond de buit steeds uit kleine gemakkelijk mee te nemen waardevolle goederen zoals sieraden en geld. Daarnaast vonden de feiten plaats in de namiddag of avond en blijkt uit locatiegegevens van de telefoon van verdachte dat deze zich telkens zeer dicht in de buurt van de betreffende woningen bevond. Dit alles is ook van toepassing op feit 8. Tevens blijkt uit de gegevens van de mastlocaties van 2 november 2019 dat verdachte die dag, evenals bij alle eerdergenoemde feiten, een reisbeweging naar het Noorden heeft gemaakt en in de avond weer is teruggekeerd naar zijn woonplaats [woonplaats] .
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte ook feit 8. samen met een ander heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1. subsidiair, 2., 3., 5., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18. en 19. primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 22 oktober 2019 te Nieuwehorne, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de Schoterlandseweg, nummer 101, goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 1] en diens overleden vader, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming,
- een uitzetraam van de woonkamer van die woning heeft opengebroken en
- vervolgens via de ontstane opening die woning is binnengegaan en
- vervolgens in de woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en verdachte mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 22 oktober 2019 te Oldeholtpade, uit een woning, gelegen aan [adres 2] , twee zilverkleurige broches, die geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] en diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3.
hij in de periode omvattende de dagen 21 oktober 2019 en 22 oktober 2019 te Oldeberkoop, uit een woning, gelegen aan [adres 3] een hoeveelheid geld, 3000 euro en een goudkleurige armband en een goudkleurige ketting, die geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
5.
hij op 2 november 2019 te Rolde, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de [adres 5] goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
- het slot van de achterdeur van die woning heeft vernield en
- met een voorwerp aan een raam/kozijn van die woning heeft gewrikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.
hij op 2 november 2019 te Rolde, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan de [adres 6] , 10 ringen, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
7.
hij op 2 november 2019 te Rolde, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan de [adres 7] een hoeveelheid geld en een hoeveelheid sieraden, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
8.
hij op 2 november 2019 te Rolde, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de [adres 8] goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 7] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming
- een raam aan de achterzijde van de woning heeft opengebroken en
- door de ontstane opening zich de toegang tot die woning heeft verschaft en
- in die woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
9.
hij op 2 november 2019 te Rolde, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan [adres 9] , een portemonnee met inhoud, te weten 280 euro en een hoeveelheid kleingeld uit een glazen pot en een broche, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
10.
hij in de periode van 3 november 2019 tot en met 6 november 2019 te Zuidwolde en te Hoogeveen en te [woonplaats] ,
A. te Zuidwolde
tezamen en in vereniging met een ander uit een woning, gelegen aan de [adres 10] , meerdere gouden en zilveren broches en twee manchetknopen en meerdere gouden en zilveren oorsieraden en een collier/ketting en drie heren horloges en 340 Zwitserse Franken en 15 zilveren Rijksdaalders en 25 zilveren guldens en meerdere gelegenheidsmunten en een ABN pinpas, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 10] en [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming en vervolgens
B. te Hoogeveen
tezamen en in vereniging met een ander uit een pinautomaat, 500 euro, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 10] en [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een eerder weggenomen pinpas, toebehorende aan die [benadeelde partij 10] en [benadeelde partij 11] en vervolgens
C. te [woonplaats]
uit een pinautomaat, 500 euro, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 10] en [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een eerder weggenomen pinpas, toebehorende aan die [benadeelde partij 10] en [benadeelde partij 11] .
11.
hij op 5 november 2019 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de [adres 11] , goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 12] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming,
- met een werktuig heeft gewrikt aan een uitzetraam en een kozijn van de badkamer en vervolgens
- dat uitzetraam geopend en via de ontstane opening de badkamer van die woning is binnengegaan en vervolgens
- in die woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
12.
hij in de periode van 8 november 2019 tot en met 10 november 2019 te Grou, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan [adres 12] een hoeveelheid kleingeld, ongeveer 20/25 euro en meerdere cadeaubonnen, ter waarde van 150 euro, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
13.
hij op 9 november 2019 te Oranjewoud, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan de [adres 13] , een gouden armband, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
14.
hij op 9 november 2019 te Grou, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan [adres 14] , een geldbedrag uit een kluis en een armband met ring en een halsketting met groeidiamant en een gouden collier en een gouden
sterrenbeeldketting en gouden oorbellen en een schakelarmband en een horloge en een zegelring en een paar trouwringen en een hoeveelheid/verzameling munten, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 15] en diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
15.
hij op 9 november 2019 te Oranjewoud, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om bij een woning, gelegen aan [adres 15] , goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 16] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming,
- met een werktuig, aan een uitzetraam van die woning gewrikt en
- een ruit van die woning vernield en vervolgens
- door de ontstane opening die woning is binnengegaan en vervolgens
- in die woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
16.
hij op 9 november 2019 te Oranjewoud, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan [adres 16] , goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 17] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van inklimming
- een badkamerraam van die woning geopend en vervolgens
- via de ontstane opening die woning is binnengegaan en vervolgens
- in die woning gezocht naar goederen van verdachtes en verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
17.
hij op 9 november 2019 te Grou, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning, gelegen aan de [adres 17] , een hoeveelheid kleingeld, tussen de 150 en 200 euro, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
18.
hij op 9 november 2019 te Grou, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan [adres 18] , een ketting met een gouden tientje en een goudkleurige armband en een zegelring en een ring met een rode steen en een ring met twee witte steentjes en ring met een blauwe steen en een goudkleurige armband en ring en twee dasspelden en een goudkleurig horloge en een zilverkleurige ketting en manchetknopen, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 19] en diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van verbreking en inklimming.
19. primair
hij op 19 november 2019 te Oranjewoud, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning, gelegen aan [adres 16] , twee gouden trouwringen en een gouden armband met diamantjes en wit gouden oorknopjes en Groninger oorknopjes en twee parelkettingen en een gouden ketting, die geheel aan een andere dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde partij 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
2. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
5. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
6. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
7. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
8. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
9. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
10A. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
10B. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
10C. Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
11. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
12. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
13. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak.
14. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
15. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
16. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
17. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waar bij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
18. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en inklimming.
19. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1. subsidiair, 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18. en 19. primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor vrijspraak. Subsidiair, indien de rechtbank tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring komt heeft de raadsman gepleit de door de officier van justitie geëiste straf zeer te matigen en daarbij rekening te houden met eventuele bewezenverklaarde pogingen. Tevens heeft de raadsman aangevoerd rekening te houden met het strafblad van verdachte, waarbij sprake is van recidive van meer dan vijf jaar geleden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 1 april 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van één maand schuldig gemaakt aan een groot aantal gekwalificeerde diefstallen en pogingen daartoe. Verdachte heeft met de bewezenverklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Door woninginbraken wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de bewoners. De eigen woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen. Slachtoffers hebben, naast het verlies van (kostbare) bezittingen, veel werk en overlast van de braakschade. Woninginbraken zorgen bovendien voor gevoelens van angst en onzekerheid in de maatschappij. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de door hem gepleegde (pogingen tot) woninginbraken. Als reactie op deze grote hoeveelheid strafbare feiten is een gevangenisstraf het uitgangspunt.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van aanzienlijke duur noodzakelijk, gelet op de grote hoeveelheid aan (pogingen tot) woninginbraken waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt. De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in zeer korte tijd in staat was om onder meer middels braak en inklimming een woning te betreden, de woning te doorzoeken en er met de buit, voornamelijk geld en sieraden, vandoor te gaan. Deze goederen vertegenwoordigen niet alleen materiële, maar ook emotionele waarde. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de beroepsmatige manier waarop verdachte te werk is gegaan en de grote opbrengst die al deze inbraken hem hebben opgeleverd. Verdachte is zelfs twee keer naar dezelfde woning gegaan, nadat de eerste inbraak bij een poging was gebleven. De rechtbank acht dit zeer ernstig. De verdachte heeft er blijk van gegeven koste wat het kost zijn eigen belang te willen dienen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke zaken, maar overweegt dat dit geen recente recidive betreft.
Uit het rapport van de reclassering d.d. 1 april 2020 blijkt dat verdachte problemen heeft op het gebied van financiën, psychosociaal functioneren en zijn houding. De partner en zoon van verdachte worden gezien als beschermende factor. De reclassering twijfelt of er positieve beïnvloeding mogelijk is bij verdachte, maar ziet, gelet op zijn leeftijd, het vermoeden van een verstandelijke beperking en het feit dat hij niet eerder een 'stevig' reclasseringstraject volgde, mogelijkheden om middels een reclasseringstoezicht gedragsverandering te bewerkstelligen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een locatiegebod met elektronische controle en meewerken aan schuldhulpverlening. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog.
Anders dan de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank is er, gelet op de ernst en hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten, geen ruimte voor een deels voorwaardelijke straf. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van zes jaren te fors en zal dan ook komen tot oplegging van een gevangenisstraf van kortere duur dan geëist.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en oplegging daarvan geboden.

Gevangenneming

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 11 juni 2020 gevorderd dat de rechtbank de gevangenneming van verdachte zal bevelen. De rechtbank overweegt dat verdachte enkel ten aanzien van feit 1. in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De voorlopige hechtenis van verdachte is, gelet op de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, op 9 april 2020 met onmiddellijke ingang opgeheven.
Naar het oordeel van de rechtbank moet er, vanwege de pluraliteit van de feiten, ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld, zodat sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vordert.
De rechtbank zal derhalve de gevangenneming van verdachte bevelen.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van feit 2.1. [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 45,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de gevorderde kosten geen rechtstreeks verband houden met het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van feit 4.2. [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 21] , tot een bedrag van € 850,00 ter vergoeding van materiële schade.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van feit 7.3. [benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 7.859,00 ter vergoeding van materiële schade en
€ 3.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materieel gevorderde schade te matigen. Daarbij heeft de raadsman aangevoerd dat een groot deel van de materiële schade onvoldoende is onderbouwd, dan wel dat er sprake is van schattingen. Ten aanzien van de enveloppen met geld kan niet vastgesteld worden dat deze daadwerkelijk aanwezig waren. De raadsman laat het aan de rechtbank om wel of niet in de opgegeven schattingen mee te gaan en verzoekt deze te matigen. Bij een eventuele schatting dient het reeds vergoede bedrag van het geschatte bedrag te worden afgetrokken. Ten aanzien van de immaterieel gevorderde schade heeft de raadsman bepleit deze te matigen tot € 1.500,00.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 7. bewezen verklaarde. Ten aanzien van de schadepost 'vermissingen' heeft de benadeelde partij in bijlage 1 opgenomen welke goederen dit betreft. De rechtbank heeft geconstateerd dat dit diverse geldbedragen betreft alsmede diverse sieraden.
Met betrekking tot de opgenomen contante geldbedragen beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen dat het gevorderde geldbedrag bij de inbraak is weggenomen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering voor dit deel daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
In het dossier bevinden zich foto's van de weggenomen sieraden. Uit bijlage 3 bij de vordering blijkt dat de verzekeraar van de benadeelde partij de schade voor wat betreft de sieraden heeft vastgesteld op € 11.000,00. De uitkering van de verzekeraar was gemaximeerd tot € 5.000,00. De rechtbank ziet aanleiding om bij de vaststelling van het schadebedrag door de verzekeraar aan te sluiten. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de materiële schade dan ook vaststellen op het nog niet vergoede bedrag van € 6.000,00.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Ten aanzien van de hoogte daarvan is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat een bedrag van € 1.500,00 billijk is.
De vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van € 7.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2019. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van feit 8.
4. [benadeelde partij 7] , tot een bedrag van € 2.380,00 ter vergoeding van materiële schade.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de gevorderde kosten geen rechtstreeks verband houden met het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van feit 14.
5. [benadeelde partij 15] , tot een bedrag van € 23.180,82 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 22.172,82, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de door de benadeelde partij gevorderde kosten voor de iPad reeds door de verzekeraar zijn vergoed. Ten aanzien van de aanschafkosten voor het alarm heeft hij aangevoerd dat deze kosten geen rechtstreeks verband hebben met het strafbare feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd de gevorderde € 18.150,00, betreffende een geldbedrag uit de kluis, af te wijzen nu er geen onderbouwing voor zit in het dossier. Voor het overige heeft de raadsman aangevoerd dat, nu duidelijk is wat wel en niet door de verzekeraar is vergoed, de rest kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft ter terechtzitting aangegeven dat de schade ten aanzien van de iPad reeds is vergoed. Uit de bij de vordering gevoegde bijlage 3 blijkt eveneens dat de munten door de verzekeraar zijn vergoed. Nu ten aanzien van deze posten geen schade resteert, zal de rechtbank dit deel van de vordering afwijzen.
Ten aanzien van de schadepost betreffende de montage- en aansluitkosten voor een alarm is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde kosten geen rechtstreeks verband houden met het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal dit deel van de vordering van de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de gevorderde inbraakschade overweegt de rechtbank dat uit de vordering blijkt dat het schadebedrag hoger is dan het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag. Bij de vordering zit echter geen onderbouwing van de braakschade. Dit geldt eveneens voor de schadepost betreffende het geldbedrag. Ten aanzien van deze post heeft de verdediging betwist dat het geld in de woning aanwezig was. De vordering is onvoldoende onderbouwd ten aanzien van deze schadeposten. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering voor dit deel daarom niet ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de sieraden acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 14. bewezen verklaarde. Uit de door de benadeelde partij bijgevoegde bijlage 3 blijkt dat de verzekeraar € 1.000,00 heeft vergoed ten aanzien van deze schadepost. De rechtbank zal dit bedrag in mindering brengen op het schadebedrag. De vordering zal dan ook gedeeltelijk worden toegewezen, tot een bedrag van € 3.476,14, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1. primair en 4. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair, 2., 3., 5., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18. en 19. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Beveelt de gevangenneming van verdachte.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van feit 2.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van feit 4.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 21]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van feit 7.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 8]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
7.500,00(zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] , te betalen een bedrag van € 7.500,00 (zegge: zevenduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 72 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 6.000,00 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 8.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 7]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van feit 14.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 15]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.476,14(zegge: drieduizend vierhonderdzesenzeventig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2019.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 15] ten aanzien van het bedrag van
€ 709,00, bestaande uit de posten iPad en munten, af.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 15] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 15] , te betalen een bedrag van € 3.476,14 (zegge: drieduizend vierhonderdzesenzeventig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 44 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.476,14 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 15] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juli 2020.
Mr. N.A. Vlietstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.