ECLI:NL:RBNNE:2020:2620

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
18/068594-19 Verzoekschrift ex artikel 591a
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot schadevergoeding na beleidssepot in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 juli 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Verzoekster, geboren in 1950, heeft een verzoek ingediend tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die zij heeft gemaakt in verband met een strafzaak die tegen haar was gevoerd. Het verzoek betreft een totaalbedrag van € 2.749,73 voor advocaatkosten en een standaardvergoeding van € 280,- voor het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, de standpunten van de officier van justitie en de reacties van de raadsman. De officier van justitie, mr. G. Strootker, heeft ter zitting van 7 juli 2020 zijn standpunt toegelicht, waarbij verzoekster en haar raadsman niet aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen verzoekster op 2 oktober 2019 is geseponeerd vanwege haar gezondheidstoestand. In het kader van een beleidssepot dient te worden beoordeeld of de zaak bij een inhoudelijke behandeling hoogstwaarschijnlijk niet tot een straf of maatregel zou hebben geleid. De rechtbank oordeelt dat in dit geval sprake is van een situatie waarin de kosten voor rechtsbijstand toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het dossier en de omstandigheden van verzoekster, waaronder een brief van Van Andel ouderen-psychiatrie. De rechtbank kent verzoekster een schadevergoeding toe van in totaal € 3.299,73, bestaande uit de advocaatkosten en een vergoeding voor het indienen van het verzoekschrift, te betalen door de Staat.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
rekestnummer 19/008870
parketnummer 18.068594-19
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer d.d. 21 juli 2020 op het verzoekschrift ex artikel 591a (thans 530) van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[verzoekster] ,

geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] , [woonplaats] ,
in deze woonplaats kiezende ten kantore van haar raadsman mr. A.A. Scholtmeijer, [adresgegevens]

Procesverloop

Het op 17 oktober 2019 ter griffie ingekomen verzoek strekt tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die door verzoekster zijn gemaakt ten gevolge van de tegen haar gevoerde strafzaak tot een bedrag van in totaal € 2.749,73.
Het verzoek strekt tevens tot het toekennen van de standaardvergoeding ten bedrage van
€ 280,- ten laste van de Staat voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift, eventueel te vermeerderen in geval van een zitting.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift, van het standpunt van de officier van justitie van 5 november 2019 en de reacties van de raadsman van 20 november 2019 en 14 juli 2020.
De officier van justitie mr. G. Strootker is gehoord ter openbare zitting van de raadkamer van 7 juli 2020. Verzoekster en haar raadsman zijn (zoals aangekondigd) niet verschenen.

Standpunten

De raadsman heeft zich - naar aanleiding van de reactie van de officier van justitie - op het standpunt gesteld dat de advocaatkosten integraal voor vergoeding in aanmerking dienen te komen. Op basis van het dossier kan niet gesteld worden dat de zaak tegen verzoekster onmiskenbaar zou hebben geleid tot oplegging van een straf of maatregel aan verzoekster gelet op de aangekondigde te voeren verweren te weten vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging vanwege een ziekelijke stoornis van de geestvermogens van verzoekster. Het dossier biedt dan ook onvoldoende basis voor de stelling dat de gemaakte kosten van rechtsbijstand aan verzoekster zijn te wijten.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij het schriftelijk ingenomen standpunt.
Het betreft in deze een beleidssepot en gelet op de inhoud van het dossier kan niet worden gezegd dat de zaak onmiskenbaar niet tot het opleggen van een straf of maatregel zou hebben geleid. De officier van justitie acht het verzoek daarmee niet toewijsbaar.
Motivering
De officier van justitie heeft de strafzaak tegen verzoekster bij brief van 2 oktober 2019 geseponeerd in verband met de gezondheidstoestand van verzoekster.
De strafzaak is daarmee geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht.
De door verzoekster verzochte vergoeding ziet op vergoeding van advocaatkosten die de raadsman in het kader van de strafzaak heeft gemaakt en op vergoeding voor het opstellen en indienen van onderhavig verzoekschrift.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid (thans 534) Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
In geval van een beleidssepot dient te worden beoordeeld of al bij eerste, globale lezing en hetgeen uit de uitgewisselde standpunten naar voren komt, de zaak in geval van een inhoudelijke behandeling hoogstwaarschijnlijk zou hebben geleid tot het niet opleggen van een straf of maatregel. Is dat laatste het geval dan bestaat in beginsel recht op schadever-goeding.
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval sprake van zo’n situatie.
Gelet op het onderliggende dossier met betrekking tot de persoon van verzoekster - onder andere de brief van Van Andel ouderen-psychiatrie van 26 augustus 2019 - is het denkbaar dat de strafzaak tegen verzoekster tot een andere uitkomst zou hebben geleid dan een veroordeling met strafoplegging dan wel toepassing van artikel 9a Sr.
Gelet hierop acht de rechtbank de kosten voor rechtsbijstand conform het verzoekschrift toewijsbaar zodat een bedrag van € 2.749,73 zal worden toegewezen.
De rechtbank zal voorts, conform de LOVS-richtlijnen, als kosten voor het indienen van het verzoekschrift en de behandeling ter zitting, een vergoeding inclusief BTW toekennen van
€ 550,00.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoekster, ten laste van de Staat, een vergoeding toe van
€ 3.299,73(zegge: drieduizend tweehonderdnegenennegentig euro en drieënzeventig eurocent), over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derden Gelden, Verdonk Advocaten.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2020.