Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak betoogd. Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde feit, de poging tot doodslag, heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen opzet had om [slachtoffer] van het leven te beroven, ook niet in voorwaardelijke vorm.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op het overlijden van aangever, gelet op de aard van het letsel, het gehanteerde voorwerp, te weten een snijbrander, alsmede het feit dat deze snijbrander niet meer aan stond en de manier waarop verdachte is geslagen.
Mocht de rechtbank wel van oordeel zijn dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op het overlijden van aangever, kan op basis van de uiterlijke verschijningsvorm niet overtuigend worden vastgesteld dat verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zware mishandeling, heeft de raadsman gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Het onder 2 ten laste gelegde feit, de vernieling, kan volgens de raadsman niet wettig en overtuigend bewezen worden, nu noch uit de aangifte noch uit het strafdossier blijkt wat er vernield is aan het hek zelf. Verdachte heeft immers enkel de bouten doorgeslepen die aangever [slachtoffer] had gelast om daarmee twee balken te monteren. Dit om het hek te blokkeren en verdachte de toegang te verhinderen. Die bouten zijn geen onderdeel van het hek. Niet blijkt dat het hek zelf vernield, beschadigd of onbruikbaar is gemaakt, zodat vrijspraak van dit feit dient te volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 25 augustus 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het hele hek in Meppel zat vast gelast. Met een snijbrander kun je dat in twee tellen los maken. Er waren bouten voor gelast, de sloten waren vast gelast. Ik heb de bouten losgebrand.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 december 2019, opgenomen op pagina 18 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met
Proces-verbaalnummer 2019334294/2020025038 d.d. 13 februari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik ontving op dinsdag 17 december 2019, omstreeks 14:35 uur, een telefoonoproep van mijn collega [getuige 1]. Ik hoorde [getuige 1] zeggen dat [verdachte] weer bezig was bij het hek. Dit hek hebben wij de dag hiervoor dicht gelast met twee balken en diverse bouten.
Ik hoorde [getuige 1] zeggen dat [verdachte] bezig was met een thermische lans. [getuige 1] vertelde mij dat [verdachte] met de lans het hek aan het beschadigen was. Ik liep op dat moment net de hoek om op de [straatnaam]. Ik zag bij het hek van mijn terrein een man. Ik zag dat deze man [verdachte] betrof. Ik zag dat hij bezig was met een thermische lans. Ik zag dat hij bezig was met het opensnijden van de bouten waarmee het hek vergrendeld was. Ik zag dat hij een aantal bouten al had open gelast. Ik zag dat hij nog bezig was met de laatste twee bouten. Ik pakte mijn mobiele telefoon en belde 112 om te vertellen dat [verdachte] weer bezig was op mijn terrein. Ik ben al bellend naar [verdachte] gerend. Ik schreeuwde naar hem "Waar ben je mee bezig" en "Stop daarmee". Ik zag dat aan zijn thermische lans een slang bevestigd was. Ik zag dat deze leidde naar zijn vrachtwagen. Ik schat dat de lans meer dan één meter lang was. Ik zag dat de lans van metaal was. Ik zag afkomstig uit de lans een vlam. Ik zag dat de vlam een puntige vlam was. Ik zag dat de kleur hiervan blauw was. Ik zag dat de vlam afkomstig uit de lans ongeveer 20 centimeter lang was. Ik stond op ongeveer een halve meter van [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] een stap naar achteren zette. Ik zag dat hierdoor een ruimte van ongeveer 1.5 meter ontstond tussen [verdachte] en mij. Ik zag dat [verdachte] de lans nog vast had.
Ik zag dat hij de lans over zijn rechterschouder haalde. Ik zag dat [verdachte] met een snelle beweging de lans in de richting van mijn hoofd zwaaide. Ik zag net voordat de lans mij raakte dat de vlam nog aanstond. Ik hoorde de lans ook sissen op het moment dat [verdachte] uithaalde. Ik voelde de klap aan de linkerzijde van mijn nek.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1]:
Ik zag dat [verdachte] uit de bak aan de zijkant van de vrachtwagen een gasfles open draaide en een lans en een slang van een snijbrander uit de bak van de vrachtwagen haalde.
Ik belde met [slachtoffer] om te zeggen dat [verdachte] bij het terrein stond.
Ik ben met de telefoon ook gaan filmen.
Ik zag dat [verdachte] vervolgens met de snijbrander het slot van het hek kapot sneed. Ik
zag vuur en vonken van de plaat afkomen. Vervolgens zag ik [slachtoffer] links bij mij langs lopen. Ik zag dat [slachtoffer] naar [verdachte] toe liep met de linkerhand in zijn zak en zijn telefoon in zijn rechterhand aan het oor. Ik zag dat [slachtoffer] [verdachte] aansprak.
Ik zag vervolgens dat [verdachte] naar [slachtoffer] uithaalde met de snijbrander. Ik zag dat de lans van de snijbrander ongeveer een meter lang was. Ik zag dat [verdachte] de lans van de snijbrander met beide handen vasthield. Ik zag dat [verdachte] de lans omhoog bracht en met kracht naar beneden sloeg. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer] raakte. Ik zag dat [verdachte] nog twee of drie keer met de lans op [slachtoffer] sloeg. Ik zag dat [verdachte] daarna dreigend met de lans in zijn handen tegenover [slachtoffer] stond.
Ik zag dat [slachtoffer] een snee had. Ik zag dat het een grote brede snee was.
Ik zag dat de snee liep vanaf de onderkant van het oor over de wang tot aan onder de kaaklijn. Volgens mij was de snee ongeveer 10 (tien) centimeter lang.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 december 2019, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2]:
Ik zag dat [verdachte] een grote snijbrander van de vrachtwagen pakte. Ik zag dat hij die aan stak. Ik zag dat hij daar mee naar het hek liep en de door [slachtoffer] aangebrachte sloten kapot begon te snijden. Ik zag dat [slachtoffer] aan kwam rennen. Ik zag dat [slachtoffer] zelf naar [verdachte] liep. Ik zag dat hij probeerde [verdachte] te laten stoppen met het doorsnijden van de sloten en kettingen van [slachtoffer]. Ik zag dat [slachtoffer] [verdachte] bij het hek weg duwde. Ik zag dat [verdachte] tenminste drie keer met de snijbrander met kracht richting en tegen het hoofd van [slachtoffer] sloeg. Ik draaide toen direct de kranen van de toevoer van het gas en zuurstof van de brander dicht.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2019, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant]:
beschrijving camerabeelden mobiele telefoon getuige [getuige 1];
"PERSOON 1" = verdachte, "PERSOON 2"= aangever
0:50
Ik zag dat "PERSOON 1" met zijn lastoorts een klap geeft aan "PERSOON 2". Ik zag dat deze klap een kleine uithaal had en dat deze linksboven op de borst of op de voorzijde van de linkerschouder van "PERSOON 2" belandde. Ik zag dat ""PERSOON 2" zich door deze klap rechts om zijn as draaide met zijn bovenlichaam en in dezelfde beweging ook zijn bovenlichaam naar rechts richting grond boog. Ik zag dat daardoor de rechterwang van "PERSOON 2" richting de grond wees en dat daardoor zijn linkerwang als het ware naar de lucht gericht was. Ik zag dat "PERSOON 1" op hetzelfde moment een houwende beweging maakte. Ik zag dat "PERSOON 1" zijn lastoorts met twee handen aan het uiteinde beet hield en dat hij het uiteinde van de lastoorts boven zijn hoofd had. Ik zag dat "PERSOON 1" op dat moment zijn beide handen ter hoogte van zijn kin hield en vanuit die positie een neerslaande c.q. houwende beweging maakte waarbij de lastoorts op de onderkant van de linkerzijde van het gezicht van "PERSOON 2" landde. Ik zag dat. "PERSOON 2" daarna met zijn linkerhand naar de linker helft van zijn hoofd greep.
0:51
Ik zag dat "PERSOON 1" meteen aansluitend op de eerste twee slagen met de lastoorts een derde keer uithaalde en dat "PERSOON 2" zich meteen na de klap op het hoofd uit de voeten maakt. Ik zag dat "PERSOON 2" ongeveer naar een positie tussen de auto van de camera en de geparkeerde vrachtwagen rende. Ik zag dat "PERSOON 1" voor deze derde slag met de lastoorts in beide handen eerst naar achteren uithalen om in één beweging naar voren richting "PERSOON 2" uit te halen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen beeldverslag d.d. 23 december 2019, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van camerabeeldspecialist [naam]:
Ik heb de beelden uitgekeken van de camera's te [straatnaam], te Meppel.
Op de beelden zag ik de datum: 17-12-2019 en 14:30:07 meelopen (tijd). Ik heb de beelden bekeken van tijdstip 14:30:07 tot 15:00:19.
Ik zag op 14:32:51 de vrachtwagen stoppen bij het hek.
Ik zag op 14:33:17 de bestuurder van de vrachtwagen bij het hek komen.
Ik zag op 14:35:25 de zwarte bestelbus achteruit rijden.
Ik zag op 14:35:32 de bestuurder van de vrachtwagen met een object naar de poort lopen.
Ik zag op 14:35:38 dat er vonken bij het hek vandaan kwamen waar de bestuurder van de vrachtwagen stond.
Ik zag op 14:36:14 een persoon aan komen rennen naar de bestuurder van de vrachtwagen.
Ik zag op 14:36:25 dat er een soort van woordenwisseling/geduw getrek bezig was bij de poort.
Ik zag op 14:36:27 dat de bestuurde van de vrachtwagen uithaalde met het object naar de persoon die aangerend kwam.
7. Een Forensisch Geneeskundig Letselverslag met benoeming d.d. 16 december 2019, opgemaakt en ondertekend door S.P.H. Letmaath, Arts Maatschappij en Gezondheid, Forensisch arts KNMG (los in het dossier), voor zover inhoudend, als zijn/haar geneeskundige verklaring:
Het is een letsel in de hals, meest passend bij een scheurletsel, maar op basis van het beeld materiaal zou er ook nog sprake kunnen zijn van een snijletsel.
Concreet is er sprake van een betrekkelijk oppervlakkig letsel zonder levensbedreigende
omstandigheden. De omstandigheden waaronder dit letsel lijkt te zijn ontstaan schat ik echter zeker in als niet ongevaarlijk. Het letsel had naar mijn mening tot een levensbedreigende situatie kunnen leiden, waarbij een fatale afloop dan ook mogelijk was geweest.
Het geconstateerde letsel is gesitueerd in de halsregio. In de halsregio bevinden zich
vitale structuren als bloedvaten en een zenuwknooppunt voor de regulatie van de hartslag.
Door beschadiging van grote bloedvaten dan wel beschadiging van deze zenuwknoop kan
de bloedsomloop negatief worden beïnvloed.
8. Een deskundigenrapport Brandtechnisch onderzoek naar aanleiding van een incident in Meppel op 17 december 2019 afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (NFI) d.d. 16 juli 2020, opgemaakt door ir. J.H.L.M. Lelieveld, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
1. Hoe zwaar is de thermische lans?
De snijbrander die tijdens het incident gebruikt is, is niet meer beschikbaar. In het proces-verbaal van bevindingen over de snijbrander van 19 december 2019, is de lengte (1 meter) en het gewicht (2079 gram) vermeld.
2. Hoe warm wordt de thermische lans bij gebruik?
Deze vraag is beantwoord op basis van de resultaten van de experimenten die met een iets kortere, vergelijkbare snijbrander zijn uitgevoerd. De verwachting is dat de gemeten temperaturen en de afkoeling van de kop van de snijbrander in ordegrootte overeen zullen komen met de, tijdens het incident, gebruikte snijbrander.
De temperatuur van de snijmond (het warmste deel) van de vergelijkbare snijbrander was tijdens het snijbranden van een werkstuk opgelopen tot een temperatuur van circa 160 °C. Wanneer alleen de vlam aanstond, zonder met de snijbrander te snijbranden, was de temperatuur van de snijmond circa 75 °C.
3. Welke onderdelen worden warm bij gebruik?
Bij normaal gebruik van de snijbrander wordt alleen de kop van de snijbrander warm. Het warmtebeeld dat is weergegeven in figuur 4 laat dit zien.
4. Hoelang blijven die onderdelen warm na gebruik?
Met betrekking tot de afkoelsnelheid van de kop van de snijbrander is er een groot verschil tussen de (dunnere) snijmond en (de massievere) wartel ernaast. De dunne snijmond koelt relatief snel af. Ter hoogte van de wartel is de snijbrander massiever, dit deel koelt minder snel af.
Snijmond (Ti)
Na het snijbranden van het werkstuk was de temperatuur van de snijmond 164 °C, na 10 seconden 106 °C. Na 1 minuut was de temperatuur van de snijmond circa 75 °C (daarna was de afkoeling circa 10 °C per minuut).
Wartel (T2)
Na het snijbranden van het werkstuk was de temperatuur van de wartel 113 °C, na 10 seconden 110 °C. Na 1 minuut was de temperatuur van de snijmond circa 90 CC. (daarna was de afkoeling circa 5 °C per minuut).
Het laatste experiment (3) liet zien dat luchtstroming de eerste 10 seconden weinig effect heeft op hoe snel de kop van de snijbrander afkoelt.
5. Hoe werkt deze specifieke snijbrander en welke handelingen zijn nodig om hem aan dan wel uit te zetten?
De gebruikte snijbrander (zie figuur 1) is voorzien van twee kranen en een hendel. Met deze kranen wordt de verhouding van het gasmengsel (propaan) en zuurstof geregeld. Met de hendel wordt extra zuurstof toegevoerd: dan is snijbranden mogelijk.
V66r het starten van werkzaamheden moeten de afsluiters op de gascilinders worden opengedraaid. Daarna worden achtereenvolgens de zuurstoftoevoerkraan en de propaantoevoerkraan op de snijbrander opengedraaid. Het gasmengsel wordt normaliter met een speciale aansteker (met vonken) aangestoken. Met de beide kranen (zuurstof/propaan) kan de vlam worden ingesteld.
De snijbrander wordt normaliter uitgezet door eerst de gastoevoer af te sluiten en daarna de zuurstoftoevoer. Daarna worden de afsluiters op de gascilinders dichtgedraaid.
6. De lans is aangesloten op een gasfles. Welk gas is dit en hoe hoog is de druk die op een in werking zijnde lans staat?
Een snijbrander is aangesloten op een cilinder met zuurstof en een brandstof (acetyleen of propaan). Op een foto van de vrachtwagen is te zien dat de snijbrander is aangesloten op een propaanfles. De druk in de toevoerslang van de snijbrander wordt bepaald door het reduceerventiel die op de gasfles zit en wordt afgestemd met het type (de afmetingen) snijmond van de snijbrander. Het reduceerventiel is niet (meer) beschikbaar.
In technische literatuur is vermeld dat bij snijbranden met deze snijbrander de druk in de toevoerslang voor propaan enkele tienden bar moet zijn geweest. De druk in de toevoerslang voor zuurstof kan variëren tussen 1,5 tot 4 bar.
7. Op welke wijze dient men de lans vast te houden?
Er zijn geen voorschriften gevonden op welke wijze een snijbrander moet worden vastgehouden. Tijdens snijwerkzaamheden kan een snijbrander met een of twee handen worden vastgehouden. Teneinde de functionaliteit en de veiligheid te behouden, moet een snijbrander voorzichtig worden behandeld en worden beschermd tegen mechanische beschadigingen.
8. Wat is een veilige afstand als iemand met de lans aan het snijden is?
Er zijn geen (wettelijke) voorschriften gevonden met betrekking tot de veilige afstand tot iemand die bezig is met een snijbrander. Er is contact opgenomen met een aantal techniekopleidingen. Bij deze opleidingen is het gevaar voor omstanders geen leerstof. Er wordt geacht, naar eigen inzicht, veilig te werken. Bij het snijbranden ontstaan vonken en rondvliegend gesmolten metaal waardoor het raadzaam is dat omstanders enkele meters afstand houden.
9. Wat is het risico als iemand uit balans wordt gebracht als deze bezig is met het snijden met een thermische lans?
Het grootste gevaar is dat iemand in aanraking komt met het werkstuk dat door de snijbrander is verhit tot meer dan 1000 °C of dat de vlam van de snijbrander tegen de kleding aankomt. De kans bestaat dat dan brandwonden kunnen ontstaan. Als iemand uit balans wordt gebracht is het ook mogelijk dat, wanneer er brandbare materialen in de omgeving aanwezig zijn, deze door de snijbrander vlam kunnen worden ontstoken.
De gasdruk of de uitstroming van het gas uit de snijbrander heeft vrijwel invloed op mate waarin de snijbrander vastgehouden moet worden. De snijbrander hoeft tijdens snijwerkzaamheden dus niet extra stevig vastgehouden te worden en ‘slaat’ ook niet uit je hand wanneer je hem minder goed vasthoudt. Een snijbrander zal niet als een tol in het rondslingeren als deze losgelaten wordt.
De rechtbank acht gelet op de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gepoogd aangever te doden.
Uit het strafdossier volgt niet dat verdachte zogenoemd "vol" opzet had op de dood van aangever. De vraag is vervolgens of verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van aangever.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood van aangever - is aanwezig indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte meermalen, met kracht, met een tot kort voor het incident brandende snijbrander heeft uitgehaald en slaande bewegingen heeft gemaakt in de richting van het hoofd en de hals van aangever [slachtoffer]. Aangever zag vlak voordat de snijbrander hem raakte, dat de vlam van de snijbrander nog aanstond en hoorde de lans ook sissen op het moment dat verdachte uithaalde.
Getuige [getuige 1] zag vlak voor het incident nog vuur en vonken en getuige [getuige 2] heeft kort na het incident de kranen van de toevoer van het gas en zuurstof van de snijbrander dichtgedraaid. Uit de beschrijving van de beelden van de beveiligingscamera's volgt dat één seconde voorafgaand aan het incident nog vonken bij het hek zichtbaar waren.
Voorts volgt uit de beschrijving van de camerabeelden van de mobiele telefoon van getuige [getuige 1] dat verdachte de snijbrander met twee handen aan het uiteinde vasthield, waarbij hij het uiteinde van de snijbrander boven zijn hoofd had. Vanuit deze positie maakte verdachte een neerslaande c.q. houwende beweging, waarbij de snijbrander op de onderkant van de linkerzijde van het gezicht van aangever landde. Aansluitend op de eerste twee slagen haalde verdachte een derde keer uit. Voor het toedienen van de derde slag bewoog verdachte de snijbrander in beide handen eerst naar achteren om vervolgens in één beweging naar voren richting aangever uit te halen.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen van verdachte, in het bijzonder het maken van een houwende beweging met een, kort daarvoor nog brandende snijbrander, van boven naar beneden in de richting van het hoofd en de hals van aangever, naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van aangever gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op het overlijden van aangever heeft aanvaard.
Daarbij overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat zich in de regio van het hoofd en de hals vitale structuren en bloedvaten bevinden, die door een klap met een snijbrander zodanig beschadigd kunnen worden dat aangever daaraan zou kunnen overlijden.
Door te handelen als verdachte heeft gedaan heeft hij die aanmerkelijke kans aanvaard en op de koop toegenomen. Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is niet gebleken. Dat er feitelijk geen dodelijk letsel in de hals is ontstaan en er kon worden volstaan met het hechten van de wond, maakt dit oordeel niet anders. Voorts overweegt de rechtbank dat uit voornoemde bewijsmiddelen valt af te leiden dat verdachte meermalen met de snijbrander heeft uitgehaald in de richting van aangever. Tussen de diverse uithalen lag voldoende tijd waarin verdachte zich bewust moet zijn geweest van zijn handelen en de mogelijke gevolgen daarvan. Dat het incident -zoals namens verdachte is gesteld- in een split second gebeurde en dat verdachte zich daarom niet bewust is geweest van de eventuele mogelijkheid dat aangever om het leven zou kunnen komen, is dan ook niet gebleken.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande het onder 1 primair ten laste gelegde, poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen.
Het onder 2 ten laste gelegde, het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van het hek, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen. Aangever verklaart dat het betreffende hek was dichtgelast met twee balken en diverse bouten. De rechtbank is van oordeel dat hiermee de balken en bouten onderdeel zijn geworden van het hek.
Verdachte bekent dat hij de bouten van het hek met de snijbrander heeft losgebrand.