ECLI:NL:RBNNE:2020:3310
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure met betrekking tot kinderbescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2020 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door [verzoekster] tegen mr. S. Stenfert Kroese, die als rechter optrad in een eerdere zaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 23 juni 2020, meer dan drie maanden na de mondelinge behandeling van de zaak op 31 maart 2020. [verzoekster] stelde dat mr. Stenfert Kroese partijdig en vooringenomen was tijdens de behandeling van haar zaak en dat het raadsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming vol onjuistheden stond. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet ontvankelijk was, omdat het te laat was ingediend en omdat [verzoekster] niet voldoende feiten had aangedragen die de vermeende partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat een wrakingsverzoek onmiddellijk moet worden ingediend zodra de omstandigheden die daartoe aanleiding geven, zich hebben voorgedaan. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid en verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk.