ECLI:NL:RBNNE:2020:3563
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Poging tot afpersing door minderjarige met geweld en bedreiging
Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van poging tot afpersing. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 5 januari 2020 te Drachten, waar de verdachte samen met een medeverdachte een vrouw bedreigde met een groot keukenmes om geld af te persen. De verdachte is verschenen op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. H. Terpstra, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet. De rechtbank heeft de tenlastelegging in twee delen gesplitst: het eerste deel betrof de poging tot afpersing, terwijl het tweede deel ging over bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De officier van justitie vorderde veroordeling voor het eerste feit en vrijspraak voor het tweede feit, wat de rechtbank uiteindelijk ook heeft geoordeeld. De rechtbank achtte het eerste feit wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekentenis van de verdachte en het proces-verbaal van de politie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 40 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht van de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die materiële en immateriële schade claimde, toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade, samen met zijn medeverdachte, en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De uitspraak benadrukt de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer, terwijl ook rekening is gehouden met de leeftijd en de omstandigheden van de verdachte.