Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 28 oktober 2020;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 3 november 2020;
- de pleitnota van [eisers]
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door twee eisers tegen een gedaagde. De eisers, wonende te Rotterdam, hebben een vakantiehuis gekocht dat deels op een perceel grond van de gedaagde is gebouwd. De gedaagde heeft hen gesommeerd om het overgebouwde deel van het vakantiehuis te verwijderen, maar de eisers hebben hier geen gevolg aan gegeven. De gedaagde heeft vervolgens een juridische procedure gestart, die resulteerde in een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 september 2020, waarin de ontruimingsvordering van de gedaagde onder voorwaarden is toegewezen. De eisers hebben in dit kort geding gevorderd dat de voorzieningenrechter de gedaagde verbiedt om het arrest ten uitvoer te leggen, omdat zij van mening zijn dat de gedaagde misbruik maakt van zijn bevoegdheid. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, maar dat de gedaagde in de gegeven omstandigheden geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het arrest. De voorzieningenrechter heeft daarom de gedaagde verboden om het arrest ten uitvoer te leggen voor zover dit is gebaseerd op de te late betaling van de gebruiksvergoeding voor de maand oktober 2020. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van de eisers.