ECLI:NL:RBNNE:2020:4357

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
18/950039-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van uitvoer van harddrugs en voorbereidingshandelingen met verborgen ruimte in voertuig

Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van de uitvoer van harddrugs en het voorhanden hebben van een voertuig met een verborgen ruimte. De zaak betreft de uitvoer van ongeveer 1001 gram cocaïne en 19526 gram amfetamine, die in postpakketten naar Denemarken zijn verzonden. De verdachte heeft in de periode van 13 september 2016 tot en met 14 september 2016 samen met een medeverdachte deze pakketten aangeboden bij een bedrijf in Meppel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat in de pakketten verdovende middelen zaten, door zonder vragen pakketlabels te bestellen en te betalen. Daarnaast is de verdachte ook beschuldigd van het voorhanden hebben van een Renault Trafic met een verborgen ruimte, die gebruikt zou worden voor het vervoeren van verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen Renault Trafic verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/950039-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 december 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 en 25 november 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2016 tot en met 14 september 2016 te Meppel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1001 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 19526 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 augustus 2016 tot en met 12 september 2016 te Soest en/of Meppel en/of Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, meermalen, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, meerdere pakketten (met een gewicht van in totaal bruto 178,1 kilo, naar [straatnaam] te Ikast in Denemarken) te weten de pakketten met ordernummers:
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
bevattende (onder meer) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of heroïne, zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3A.
hij op of omstreeks 26 april 2017 te Amersfoort en/of Soesterberg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (o.a. MDMA en/of amfetamine) voor te bereiden en/of te
bevorderen een Renault Trafic met kenteken [kenteken] , met daarin een verborgen
ruimte, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die Renault bestemd was tot het plegen van dat/die feit(en);
en/of
3B
hij op of omstreeks 26 april 2017 te Amersfoort en/of Soesterberg en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vervoermiddelen, ruimten, voorhanden heeft gehad, te weten een Renault Trafic met kenteken [kenteken] met daarin een verborgen ruimte, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - onder verwijzing naar zijn schriftelijk requisitoir - veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3 (integraal).
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van al het ten laste gelegde.
Ten aanzien van feiten 1 en 2 heeft zij aangevoerd dat verdachte niet wist dat de pakketlabels die hij heeft gekocht, gebruikt zouden worden om drugs naar het buitenland te verzenden. Verdachte heeft daarom geen opzet gehad op de uitvoer van verdovende middelen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw subsidiair gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat in de verzonden pakketten drugs zat. Ook op basis hiervan dient verdachte van feit 2 te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte feitelijk niet de bezitter was van de Renault Trafic met kenteken [kenteken] . Deze bestelauto was alleen bij hem in gebruik. Verdachte heeft verklaard dat hij niet bekend was met de verborgen ruimte in het voertuig. Nu verdachte niet wist van de verborgen ruimte en onder de geschetste omstandigheden geen reden had om te vermoeden dat het voertuig bestemd was voor het plegen van strafbare feiten, moet hij van het onder 3 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 13 september 2016 zijn door medeverdachte [medeverdachte 1] twee pakketten aangeboden aan [bedrijf 1] gevestigd te Meppel. [2] Vóór het aanbieden van de pakketten heeft [medeverdachte 1] de medewerkster van de shop om een schaar gevraagd, waarna hij de pakketten op de achterbank van zijn auto heeft dichtgeplakt. [3] De labels die voor deze pakketten zijn gebruikt, zijn op 12 september 2016 aangevraagd en geregistreerd onder ordernummer [nummer] . Verdachte heeft verklaard dat hij deze labels in opdracht van verdachte heeft besteld en betaald. [4] Het bestemmingsadres op de pakketten was [straatnaam] , [emailadres] @icloud. com. Het betrof een adres in Denemarken. [5]
Naar aanleiding van de mededeling van de medewerksters van de [bedrijf 1] dat de jongeman die de pakketten heeft ingeleverd zich verdacht gedroeg, zijn de pakketten op 14 september 2016 in het distributiecentrum van [bedrijf 1] te Meppel geopend. Bij het openen van een van de pakketten, bleek dat er een doos in zat. In deze doos zat een groot, op een ovale bal lijkend voorwerp in een vacuümverpakking. Bij het opensnijden van de verpakking met een stanleymes, kwam er wit poeder uit. De politie is hierna gewaarschuwd en heeft de pakketten die dag in beslag genomen. [6]
Tijdens het onderzoek op het politiebureau bleek dat in de twee pakketten 20 bakjes met een natte witte substantie en een samengeperst blok witte substantie zaten. Het totaal nettogewicht van de natte witte substantie was 19.526 gram. Het totaal nettogewicht van het blok was 1001,19 gram. [7]
Uit nader onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is gebleken dat de substantie in de bakjes amfetamine bevat en dat het blok witte substantie cocaïne bevat. [8]
Naar aanleiding van de eerdergenoemde pakketten die in beslag zijn genomen, is een onderzoek ingesteld binnen het bedrijf [bedrijf 1] te Meppel. Uit het bedrijfssysteem bleek, dat inclusief de twee in beslaggenomen pakketten, in totaal 14 pakketten zijn ingeleverd om op het bedoelde adres in Denemarken te worden bezorgd.
In bijna alle gevallen werden de pakketten per twee aangeboden. Uit het overzicht van de afleveringen blijkt het volgende:
- Op 10 augustus 2016 is een pakket met label [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Soest. Afzender op label: [bedrijf 2] t.n.v. [naam 1] ;
- Op 15 augustus 2016 is een pakket met label [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Soest. Afzender op label: [bedrijf 3] t.n.v. [naam 2] ;
- Op 24 augustus 2016 zijn twee pakketten met labels [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Meppel. Afzender op labels: [bedrijf 4] t.n.v. [naam 3] ;
- Op 29 augustus 2016 zijn twee pakketten met labels [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Soest. Afzender op labels: [bedrijf 5] t.n.v. [naam 4] ;
- Op 5 september 2016 zijn twee pakketten met labels [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Amersfoort. Afzender op labels: [bedrijf 6] t.n.v. [naam 5] ;
- Op 12 september 2016 om 15:13 uur zijn twee pakketten met labels [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Amersfoort. Afzender op labels: [bedrijf 7] t.n.v. [naam 6] ;
- Op 12 september 2016 om 14:29 uur zijn twee pakketten met labels [nummer] , ordernummer [nummer] , afgeleverd te Soest. Afzender op labels: [bedrijf 7] t.n.v. [naam 6] .
De labels van de pakketten die zijn verstuurd op 24 augustus 2016, 29 augustus 2016 en 12 september 2016 zijn besteld vanaf het IP-adres dat geregistreerd staat onder de naam van verdachte. Deze labels zijn betaald met het bankrekeningnummer dat ook van verdachte is. De labels die horen bij de pakketten die op 10 augustus 2016, 15 augustus 2016 en 5 september 2016 zijn besteld vanaf een IP-adres waarvan de tenaamstelling onbekend is en zijn betaald met de bankrekeningnummer van [medeverdachte 1] . [9] Het totaal bruto gewicht van de pakketten die naar Denemarken zijn verzonden is 178,1 kilo. [10]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij voornoemde pakketten heeft ingeleverd om te verzenden. [11] Verdachte erkent dat hij de labels voor voornoemde pakketten heeft besteld en betaald. Hij heeft dit in opdracht van [medeverdachte 1] gedaan. Hij heeft niet aan [medeverdachte 1] gevraagd wat er met de pakketten werd verstuurd. [12] Het geld dat verdachte voor de labels heeft betaald, kreeg hij van [medeverdachte 1] terug met wat extra. Als een pakketje bijvoorbeeld € 30,- kostte, kreeg hij € 50,- van [medeverdachte 1] .
Uit nader onderzoek is gebleken dat nagenoeg alle bedrijven die op de labels als afzender stonden genoteerd, de bedoelde pakketten niet hebben verstuurd. De namen op de pakketten genoemde medewerkers van de respectievelijke bedrijven waren bij die bedrijven onbekend. Met de bedrijven [bedrijf 6] en [bedrijf 2] heeft de politie geen contact kunnen krijgen. [13]
Naar aanleiding van de bevindingen tijdens het opsporingsonderzoek in Nederland heeft de politie in Denemarken op 16 september 2016 onderzoek ingesteld op het adres te Ikast in Denemarken. Bij de huiszoeking trof de Deense politie verschillende verdovende middelen aan, waaronder ongeveer 15 kg amfetamine en 803 gram cocaïne. Ook werden een laptop, twee vacuümapparaten en een grote hoeveelheid verpakkingsmateriaal aangetroffen. De bewoner [naam 7] werd aangehouden.
Bij een laboratoriumonderzoek in Denemarken zijn zowel het verpakkingsmateriaal als de amfetamine uit Nederland en Denemarken met elkaar vergeleken. [14] Uit het onderzoek is gebleken dat de verpakkingszakken gelijk waren wat betreft uiterlijk en materiaal. De amfetamine uit beide landen had hetzelfde chemische profiel. [15]
Onderzoek op de laptop wees uit dat alle pakketten met hun unieke labelnummers die vanuit Nederland naar Denemarken waren verzonden, gevolgd werden via track and trace. [16] In hoger beroep heeft [naam 7] verklaard dat hij alle 12 pakketten uit Nederland heeft ontvangen. [17] Ook is gebleken dat [naam 7] een vooraankondiging heeft gekregen van de twee pakketten die verdachte op 13 september 2016 te Meppel heeft ingeleverd. [18]
Bewijsoverweging
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen overweegt de rechtbank als volgt.
Op 13 september 2016 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] twee pakketten ingeleverd bij de [bedrijf 1] in Meppel, waarin amfetamine en cocaïne zaten. Deze pakketten moesten op het adres [straatnaam] te Ikast in Denemarken worden bezorgd. Als afzender stond vermeld [naam 8] , een bedrijf dat met de zending niets te maken had. De labels voor deze pakketten zijn door verdachte besteld en betaald. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem de adressen had opgegeven.
Vaststaat dat [medeverdachte 1] tussen 10 augustus 2016 en 12 september 2016 ook 12 pakketten naar voornoemd adres in Ikast heeft verstuurd. De labels voor deze pakketten zijn zowel door verdachte als [medeverdachte 1] besteld en betaald. op de labels van de 12 eerder verzonden pakketten stonden telkens bedrijfsnamen en namen van personen die niets met de verzending te maken hadden.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat in de 12 pakketten die tussen 10 augustus 2016 en 12 september 2016 naar Denemarken zijn verstuurd ook verdovende middelen hebben gezeten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de pakketten verdovende middelen waren verborgen, door zonder te vragen wat er in de pakketten zat of hiernaar onderzoek te doen, in opdracht van [medeverdachte 1] pakketlabels te bestellen en te betalen, terwijl hij op de labels telkens andere gegevens dan die van [medeverdachte 1] moest opnemen en daarvoor telkens een vergoeding ontving. Bij verdachte is sprake geweest van voorwaardelijk opzet en verdachte heeft aldus nauw en bewust samengewerkt met [medeverdachte 1] bij het uitvoeren van verdovende middelen naar Denemarken. Het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wordt daarom wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Vrijspraak 3B
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 3B ten laste is gelegd. Uit het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht kan niet zonder meer worden afgeleid dat voorbereidingshandelingen waren gericht op grote hoeveelheden softdrugs of dat sprake was van een beroep of bedrijf. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 3A
Bewijsmiddelen
Op 1 maart 2017 heeft verdachte bij [bedrijf 9] in Hoogeveen (na inruil) een Renault Trafic met kenteken [kenteken] op zijn naam gezet. [19] [medeverdachte 1] was daarbij aanwezig en heeft het voertuig betaald. [20] Op 10 maart 2017 is de Renault Kangoo met kenteken [kenteken] op naam van verdachte gezet. Deze bestelauto stond daarvoor op naam van [medeverdachte 1] . [21]
In de maanden maart en april 2017 zijn diverse onderzoeken ingesteld op de telefoonnummers in gebruik bij verdachte en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft in die periode diverse telefoongesprekken gevoerd met een Nederlands sprekende man die via verschillende Spaanse telefoonnummers belde. Uit nader onderzoek is gebleken dat deze man betrof [naam 9] , die op het moment van de gesprekken gedetineerd zat in een penitentiaire inrichting in Spanje. [22]
Op 11 maart 2017 heeft [medeverdachte 1] aan [naam 9] verteld dat hij per 1 april wil stoppen bij KPN. Tijdens het telefonische gesprek heeft verdachte verder verteld dat hij
één dag gewoon gaat produceren, productiewerk gaat doen en de andere drie dagen lekker met de voeten in de lucht. Hij geeft de sleutel van de shit aan de collega, die gaat afgiftes doen. Ook vertelt [medeverdachte 1] dat het heel ver rijden is; 240 kilometer. Hij moet drie dagen in de week heen en weer rijden. Daarnaast vertelt verdachte dat [naam 10]
hem een envelopje gaat geven. 3 in een envelopje elke maand; 3 kop. [23]
In voornoemde periode zijn ook gesprekken gevoerd tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Tijdens het gesprek dat op 16 maart 2017 heeft plaatsgevonden, vraagt [medeverdachte 1] aan verdachte of hij morgen met hem mee wil gaan. [medeverdachte 1] zegt tegen verdachte dat hij dan kan rijden en geld maken. Hierop antwoordt verdachte dat het goed is, waarna de vertrektijd wordt afgesproken. Ook geeft [medeverdachte 1] aan dat ze tactisch moeten doen en dat de reis naar Amstelveen gaat [24] Op 17 maart 2017 om 10.12 uur vertelt [medeverdachte 1] telefonisch aan verdachte om te gaan rijden. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoonnummers van verdachten die dag telefoonmasten hebben aangestraald in onder meer Noord-Holland en Utrecht. De ANPR-hits geven aan dat de Renault Kangoo op 17 maart 2017 in Hoofddorp is geregistreerd en de Volkswagen Polo van [medeverdachte 1] in Wetering is geregistreerd. [25]
Tijdens een gesprek van 17 maart 2017 om 21.43 uur vertelt [medeverdachte 1] aan [naam 9] dat hij bij [naam 11] een grote man is tegengekomen. [naam 9] zegt tegen [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 1] met [naam 11] aan de slag moet gaan en dat [naam 11] hem alles gaat vertellen. [26]
Bij het bekijken van de mastgegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] is gebleken dat zijn telefoon op 18 maart 2017 in de directe omgeving van Soesterberg is geweest. [27] Op 19 maart 2017 vertelt [medeverdachte 1] aan [naam 9] dat hij bij [naam 11] is geweest en dat hij [naam 11] heeft voorgesteld dat hij samen met zijn collega en [naam 11] de dingen kan uitvoeren. Ook vertelt hij dat [naam 11] zijn eigen mensen heeft en dat laatst een man 20 koppen kwam brengen voor [naam 11] . [naam 11] vroeg hem om te helpen tellen. [naam 12] was er toen ook bij, maar het waren niet de euro’s van [naam 12] . Verder vertelt [medeverdachte 1]
dat 600 stukkies van die takken in een bussie hoppa, die andere had een loods met 3,4 ton aan hassie hoppa. [medeverdachte 1] zegt daarbij dat hij het anders gaat doen. Hij gaat gewoon
bussie ophalen, vullen en dat hij de collega laat driving (rechtbank begrijpt: rijden) en dat hij achter hem aan. Net voordat de aflevering moeten, precies hetzelfde verhaal en dan klaar. [28]
Ook op 3 april 2017 om 20.53 uur vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [naam 9] . Hierin vertelt [medeverdachte 1] dat hij de volgende dag naar [naam 11] moet gaan om in te pakken.
De week daarop op maandag of vrijdag komt een heleboel van hem. [29] Om 23:21 uur heeft [medeverdachte 1] een gesprek met een persoon aan wie hij vertelt dat hij veel boetes heeft gekregen, waarop de persoon hem zegt dat hij deze bij [naam 12] moet neerleggen. Daarnaast vertelt verdachte dat hij bij [naam 11] is geweest om een tassie te halen en dat er volgende week feest is. De persoon reageert daarop en zegt dat [medeverdachte 1] dan lekker kan verdienen. Tijdens het gesprek wordt ook over [naam 12] en [naam 10] gesproken. [30]
Op 3 april 2017 heeft verdachte telefonisch contact met een autoverhuurbedrijf te Groningen, waarbij een afspraak wordt gemaakt om rond 16.45 uur een bestelbus Mercedes Vito op te halen. Naar aanleiding hiervan heeft het onderzoeksteam post gevat in de buurt van het autoverhuurbedrijf. Omstreeks voornoemd tijdstip arriveerde een personenauto Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] bij het verhuurbedrijf. Verdachte en [medeverdachte 1] stapten uit het voertuig. Korte tijd later kwam de Mercedes Vito van achter het bedrijf vandaan en werd deze door verdachte bestuurd. Verdachte is met het voertuig weggereden. [31]
De telefoonnummers van verdachte en [medeverdachte 1] hebben op 4 april 2017 verschillende masten aangestraald. Uit de mastgegevens blijkt dat ze vanuit het noorden naar de omgeving Amersfoort/Huis ter Heide hebben bewogen. Tijdens de reis richting Amersfoort zijn op verschillende momenten gesprekken geweest tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Tijdens een van de eerste ochtendgesprekken zegt [medeverdachte 1] tegen verdachte dat hij zich kleiner moet maken in de auto, omdat dadelijk een zwarte Mercedes voorbij kan komen en dat verdachte niet gezien mag worden. Even later vertelt [medeverdachte 1] aan verdachte dat hij harder moet rijden, waarop verdachte antwoord dat zijn bus niet sneller kan.
Tijdens het gesprek van 14.24 uur vertelt verdachte aan [medeverdachte 1] dat hij bij de McDonald’s staat. [medeverdachte 1] zegt dat hij nog even moet wachten, omdat hij nog ergens naartoe moet en op een signaaltje wacht. Enkele minuten later belt [medeverdachte 1] met verdachte en vertelt dat verdachte naar huis mag rijden. Op dat moment straalt het telefoonnummer van verdachte een mast aan aan de Amersfoortseweg te Huis te Heide. [32] Op de camerabeelden van de McDonald’s te Huis ter Heide is te zien dat omstreeks 14.29 uur verdachte uit de McDonald’s loopt en in de VW Polo met kenteken [kenteken] vertrekt. [33]
Tussen 15.20 en 17.20 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 1] een mast aan aan de Soesterweg te Amersfoort. Rond 19.27 uur heeft [medeverdachte 1] telefonisch contact met zijn vriendin en vertelt haar dat hij de neef van [naam 10] moest afzetten en dat hij met hem alles heeft gedaan die dag. Om 19.32 uur belt [medeverdachte 1] met verdachte en vertelt hem dat hij ( [medeverdachte 1] ) de volgende dag ook moet werken en dingen stapelen. Vervolgens vraagt [medeverdachte 1] aan verdachte om met het verhuurbedrijf te bellen om de huur van de bus te verlengen. [34] De telefoon van [medeverdachte 1] straalt op dat moment een mast aan op de Nijlandstraat te Assen. [35] De track and trace van de Mercedes Vito geven aan dat de bestelauto op dat moment ook aan de Nijlandstraat in Assen is. Uit de track-and-trace-gegevens blijkt verder dat de Mercedes Vito op 4 april 2017 tussen 9.58 en 14.51 uur heeft stilgestaan op de locaties [straatnaam] te Soesterberg. [36]
Aan de hand van de uitgevoerde stealth berichten op de telefoonnummers van verdachte en [medeverdachte 1] is gebleken dat op 5 april 2017 de telefoon van [medeverdachte 1] tussen 8.30 en 10.45 uur wederom een mast heeft aangestraald aan de Soesterweg te Amersfoort. De telefoon van verdachte heeft in voornoemd tijdsbestek masten aangestraald in onder meer Soest en Amersfoort. [37] De Mercedes Vito heeft in dit tijdbestek bewogen tussen onder meer Huis ter Heide, Soesterberg, Amersfoort. [38]
Tijdens het telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] van 8 april 2017 vertelt [medeverdachte 1] aan verdachte dat ze de bus van verdachte de volgende dag om 12.00 uur moeten ophalen in Heerhugowaard. [39] Kort na dit gesprek hebben verdachte en zijn vriendin telefonisch contact, waarbij door verdachte wordt verteld dat hij het busje in Heerhugowaard is gemaakt en dat hij weer wil rijden met hun eigen bus. Aan de hand van de bakengegevens van de Volkswagen Polo blijkt dat voornoemd voertuig op 9 april 2017 tussen 12.54 – 13.16 uur stil heeft gestaan ter hoogte van een hotel te Heerhugowaard. [40] Verdachte heeft verklaard dat hij die dag samen met [medeverdachte 1] de Renault Traffic heeft opgehaald. [41]
Tijdens het telefoongesprek van 9 april 2017 om 15.05 uur vertelt [medeverdachte 1] aan een man dat hij een bus met een collega ging halen en dat het busje onderweg ineens een noodstop moest maken, waardoor [medeverdachte 1] met zijn auto tegen de bus heeft gereden. De airbags van de auto van [medeverdachte 1] zijn daarbij uitgegaan. [42]
Op 16 april 2017 om 17.24 uur is er een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam 9] . [medeverdachte 1] vertelt dat [naam 11] een BMW X5 heeft gekocht. Om 18.48 uur vertelt [medeverdachte 1] via de telefoon aan [naam 13] (verdachtes vriendin) dat hij de volgende dag om 9.00 uur ’s ochtends bij [naam 11] moet zijn. [43] Om 22.54 uur heeft [medeverdachte 1] weer telefonisch contact met [naam 9] . [medeverdachte 1] geeft aan dat hij wel beschikbaar wil zijn voor als ze zeggen om even te gaan. Op de vraag van [naam 9] of hij goed verdient, zegt [medeverdachte 1] dat hij soms in een week twee, drie dingen heeft en dat hij soms duizend, soms vijftienhonderd verdient. [medeverdachte 1] vertelt verder dat hij erachter is gekomen dat
een meisje ook dingen doet en dan in de auto’s die hij heeft geregeld. De auto’s op de naam van die jongen. De gozer is harstikke wit.[medeverdachte 1] zegt dat hij niet achterlijk is en dat hij dat niet op zijn eigen naam doet. [naam 9] reageert hierop en zegt dat hij daarom ook geen busje op zijn naam had. Ook vertelt [medeverdachte 1] dat hijgewoon doet wat hem gezegd wordt, maar dat hij wel nadenkt.
Als hij moet drijven (rechtbank begrijpt: rijden), ga hij altijd met twee waddies. Op het moment dat sjeizie erin zit, dan rijdt die collega van hem en hij tuf lekker achter hem aan. [naam 12] weet dit niet, maar dat kan hem niets schelen. Als hij bijna bij de eindbestemming is, dan pak hij het weer over. Hij rijdt dan het laatste stuk.Vervolgens zegt [medeverdachte 1] dat
die bak staat op zijn eigen naam. Hij is een nette gozer; hij weet precies hoe het werkt; als collega. Hij wil het ook zelf.[medeverdachte 1] zegt dat hij hem eerlijk alles heeft uitgelegd en tegen hem heeft gezegd hem niet te willen dwingen. Hij zegt tegen de jongen dat hij ook een beetje aan hem denkt, hij kan dan beetje geld verdienen als hij dat wil. Als de jongen het niet doet, doet hij het echt zelf. Het is een risico, het jongen moet het zelf weten.
Hij rijdt dan voor hem, achter hem is geen probleem. De jongen zegt dan tegen hem dat hij het maar moet zeggen, dat het geen probleem is. De jongen zegt zelf ja. Eerlijker kan hij niet wezen.
Ook vertelt [medeverdachte 1] dat hij met [naam 11] heeft staan lachen en dat hij laatst zelf een beetje zat te kijken. Ze moeten gewoon investeren in een hokje, dat doet die [naam 11] zelf ook. Zonder hen. Hij wil van [naam 11] leren. Hij heeft hem al een paar dingen gevraagd van hoe hij aan
die plannings (fonetisch) komten dat soort dingen. [naam 11] wil hem niet te veel vertellen, maar gunt hem het wel. [44]
Ook op 17 april 2017 hebben [medeverdachte 1] en [naam 9] telefonisch contact met elkaar. [medeverdachte 1] vertelt daarbij dat hij met [naam 12] niet goed kan communiceren, maar wel met [naam 10] . [naam 9] geeft aan dat hij juist goed met [naam 12] kan praten en dat als hij weer vrij komt, hij [medeverdachte 1] zal laten zien hoe hij het moet doen. [medeverdachte 1] vertelt ook dat hij laatst moest rijden omdat er heel veel was; die (de rechtbank begrijpt: [naam 12] ) zou hem dan een extraatje geven. De dag ervoor knalt hij met zijn auto en heeft hij last van zijn rug en heeft hij hoofdpijn. Hij kon niet lang rijden en heeft gezegd dat [naam 11] dan mocht gaan. Achteraf vroeg [naam 12] hem of hij niet wilde werken en zei tegen hem dat als hij had gewerkt hij wel zes van die autootjes nieuw had kunnen kopen. [45]
Op 26 april 2017 om 5.45 uur zijn verdachte en [medeverdachte 1] vanuit de woning van [medeverdachte 1] in Assen vertrokken. [medeverdachte 1] reed toen in de door hem gehuurde Volkswagen Golf en verdachte reed in zijn Renault Trafic. In Amersfoort wisselden verdachten van voertuig. [medeverdachte 1] reed hierna in de Renault Trafic naar een adres te Amersfoort en ging het pand aldaar naar binnen. Na enige tijd verliet [medeverdachte 1] het pand met een man die in een BMW X5 stapte. [medeverdachte 1] en de man reden hierna naar het perceel aan de [straatnaam] te Soesterberg. Dit betrof een woning met drie grote loodsen met een reclamebord met daarop als tekst: ‘ [bedrijf 8] ’. [medeverdachte 1] bleef geruime tijd op het adres te Soesterberg. Ondertussen had verdachte de gehuurde Volkswagen Golf in de directe omgeving van de [straatnaam] te Soesterberg geparkeerd. Tijdens het wachten kreeg verdachte een sms-bericht van [medeverdachte 1] om elkaar bij de McDonald’s in Huis ter Heide te ontmoeten. Verdachte is hierna met de Golf daarheen gegaan. Tijdens het passeren van elkaar bij de McDonald’s werd door het observatieteam gehoord dat [medeverdachte 1] tegen verdachte riep: ‘100 kilo’. Kort hierna zijn beiden in de Renault Trafic gestapt en zijn ze weggereden. [46]
Verdachte en [medeverdachte 1] zijn hierna richting Amstelveen gereden. Bij een rotonde is verdachte uit het voertuig gestapt, waarna [medeverdachte 1] met de Renault Trafic is weggereden. [47]
Verdachte en [medeverdachte 1] zijn hierna aangehouden. [medeverdachte 1] had bij zijn aanhouding een witte Blackberry in zijn bezit, naast zijn iPhone. Vlak voor zijn aanhouding hield hij de BlackBerry in zijn hand. [48] Door de politie is vastgesteld dat deze BlackBerry een PGP telefoon is. [49] Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 1] naast een iPhone ook in het bezit was van een PGP. Een telefoon waarmee geheime dingen kunnen worden gedaan. [50]
Op het adres [straatnaam] te Soesterberg, binnen de gemeente Soest, stond [medeverdachte 2] ingeschreven. Zowel het vrijstaand pand als de bedrijfshal bij het pand zijn op 26 april 2017 doorzocht. In de bedrijfshal/werkplaats is een hennepdrogerij cq hennep distributiecentrum aangetroffen. Er werden daar dozen met vacuüm verpakte zakken, henneptoppen en hennepgruis aangetroffen. [51] In de trappenkast van het vrijstaand pand werden zakken met witte en bruinkleurige kristallen aangetroffen. Ook werd een jerrycan met vloeistof in beslag genomen. In het kantoorgedeelte werd een big shopper aangetroffen, met daarin een grote hoeveelheid bankbiljetten. Het ging in totaal om 68.986 euro, veelal bankbiljetten van coupures van 20 euro. [52] Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat de kristallen MDMA bevatten en dat het bedoelde vloeistof amfetamine bevat. [53]
Op 26 april 2017 is ook de Renault Trafic met kenteken [kenteken] die op naam van verdachte staat, in beslag genomen en onderzocht. Hierbij is een grote verborgen ruimte aangetroffen. Deze ruimte bevond zich pal achter de passagiersstoelen en liep door tot in de laadruimte. De verborgen ruimte was over de gehele hoogte en breedte van het voertuig aangebracht.
De ruimte is ontstaan door een extra geplaatst schot in de laadruimte, dit schot omvatte vrijwel de gehele hoogte en breedte van het voertuig.
Op 10 mei 2017 is dit voertuig door de douane gescand. Hierbij is geen verborgen ruimte, anders dan hierboven omschreven, aangetroffen. [54] De verkoper van de Renault Traffic heeft verklaard dat de verborgen ruimte er niet in zat toen het voertuig op 1 maart 2017 werd aangekocht. [55]
De BMW X5 die eerder is genoemd, stond geregistreerd op naam van [naam 14] die de moeder is van [medeverdachte 2] . Uit het procesdossier is gebleken dat [medeverdachte 2] de regelmatige gebruiker was van de BMW X5 met kenteken [kenteken] . [56]
Verdachte heeft verklaard dat de man die [medeverdachte 1] [naam 11] noemt, een man betreft die een bedrijf heeft met bliksemgeleiders. [medeverdachte 1] kent deze man via [naam 9] . Ook kent [naam 9] [naam 12] en [naam 10] . [57] Ook heeft verdachte verklaard dat [naam 11] , [naam 12] en [naam 10] de vrienden waren waar [medeverdachte 1] alleen naartoe ging, als verdachte met [medeverdachte 1] naar Amersfoort, Soest en Soesterberg meeging. Een van de drie had een BMW X5 gekocht. Een keer onderweg naar Amersfoort of Soest, heeft [medeverdachte 1] aan verdachte verteld dat [naam 12] hem, verdachte, niet mocht zien. Verdachte reed op dat moment in de Renault Trafic. [58]
Bewijsoverweging
Op basis van de bewijsmiddelen overweegt de rechtbank als volgt.
Productiewerkzaamheden
In de maanden maart en april 2017 zijn door [medeverdachte 1] diverse telefoongesprekken gevoerd met verdachte en [naam 9] . Verdachte was de collega van [medeverdachte 1] toen ze beiden bij KPN werkten. Ten tijde van de gesprekken zat [naam 9] vast in Spanje. Tijdens de gesprekken met [naam 9] kwam naar voren dat [medeverdachte 1] voornemens is te stoppen met werken bij KPN om productiewerk te gaan doen, waarbij hij een dag werkt en dan drie dagen niets hoeft te doen. Hiervoor moet hij wel ver rijden, ongeveer 240 kilometer. Tijdens de gesprekken komt ook naar voren dat [medeverdachte 1] goed kan verdienen. Er wordt over [naam 10] , [naam 12] en [naam 11] gesproken. Uit de gesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] niet goed kan opschieten met [naam 12] , waarop [naam 9] hem vertelt dat als hij op vrije voeten komt hij verdachte zal laten zien hoe hij met [naam 12] moet praten om zaken voor elkaar te krijgen. Verder vertelt [medeverdachte 1] dat [naam 11] zijn eigen zaken heeft los van [naam 12] . [naam 11] heeft zijn eigen mensen en heeft een eigen hok. Toen hij een keer bij [naam 11] was, kwam iemand 20 koppen euro’s voor [naam 11] brengen. Er moest geholpen worden met het tellen ervan. Uit dit gesprek blijkt duidelijk dat het om heel veel geld ging. In een ander gesprek wordt door [medeverdachte 1] opgemerkt dat deze [naam 11] een BMW X5 heeft gekocht.
Dat met deze [naam 11] [medeverdachte 2] wordt bedoeld, stelt de rechtbank vast op basis van het navolgende. [medeverdachte 2] had aan een perceel aan de [straatnaam] te Soesterberg, een pand en een bedrijfshal met een reclamebord met daarop als tekst: [bedrijf 8] . Verdachte heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 1] heeft gehoord dat [naam 11] een bedrijf in bliksemafleiders had. Tijdens de doorzoeking van het pand en de bedrijfsruimte van [medeverdachte 2] , trof de politie een grote hoeveelheid hennep, amfetamine en cocaïne aan. Ook werd een bigshopper tas aangetroffen met daarin een totaalbedrag van € 68.986 euro, dat met name bestond uit coupures van 20 euro. Ook is vast komen te staan dat [medeverdachte 2] in een BMW X5 reed.
Bij zijn aanhouding was [medeverdachte 1] in het bezit van een PGP-telefoon. Dit betreft een telefoon waarmee geheime berichten kunnen worden verstuurd. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat dergelijke telefoons doorgaans worden gebruikt door criminele organisaties die met name in verdovende middelen handelen.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de gesprekken die [medeverdachte 1] voerde over het voeren van productiewerkzaamheden dan wel inpakken en daarmee lange afstanden rijden, betrekking hadden op de handel in verdovende middelen. Ook de gesprekken die over [naam 12] en [naam 10] gingen, hadden hierop betrekking. Uit de tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] niet tevreden was met de manier waarop [naam 10] met hem omging en dat hij van [naam 11] wilde leren hoe hij niet meer afhankelijk zou zijn van [naam 12] .
Vervoermiddelen
Uit de telefoongesprekken tussen [medeverdachte 1] en [naam 9] blijkt dat [medeverdachte 1] voor de werkzaamheden die hij voor [naam 10] , [naam 12] en [naam 11] verrichtte moest rijden. Ook blijkt dat hij daarvoor telkens bestelbussen inzette en hiervoor een collega betrok. Tijdens een van de gesprekken heeft verdachte aan [naam 9] verteld dat hij niet dom is en dat hij geen auto’s op eigen naam heeft gezet. Hij heeft hiervoor zijn collega gebruikt die blank is. Vaststaat dat [medeverdachte 1] de bestelbus Renault Kangoo die op zijn naam was in maart 2017 op de naam van verdachte heeft gezet. In maart is ook een Renault Trafic op naam van verdachte gezet, terwijl [medeverdachte 1] degene is geweest die deze bestelbus heeft betaald. Door [medeverdachte 1] werd tijdens een van de telefoongesprekken opgemerkt dat [naam 12] gebruik maakt van de voertuigen die door hem zijn geregeld. Ook heeft [medeverdachte 1] daarbij verteld dat hij de collega inzet om voor hem te rijden dan wel dat ze samen rijden als hij werkzaamheden moet verrichten voor [naam 10] , zonder dat [naam 10] hiervan op de hoogte is. Ze rijden dan eerst samen en vlak voor de plaats waar [medeverdachte 1] moet zijn, neem [medeverdachte 1] het over en gaat alleen verder.
Uit de stukken blijkt dat [medeverdachte 1] op 16 maart 2017 aan verdachte heeft gevraagd of hij de volgende dag met [medeverdachte 1] mee wilde gaan. Verdachte kon dan geld verdienen. Uit de historische verkeerstekens van de telefoonnummers van verdachten blijkt dat ze op 17 maart 2017 elk in een ander voertuig reden. Zowel de Renault Kangoo als de Volkswagen Polo werden die dag door een ANPR-camera geregistreerd. Gelet op het voorgaande in combinatie met wat al is overwogen over de werkwijze van [medeverdachte 1] bij het inschakelen van verdachte, concludeert de rechtbank dat deze reis betrekking had op de handel in verdovende middelen.
Dat [medeverdachte 1] voor bestelbussen zorgde voor de werkzaamheden die hij deed voor [naam 10] en daarbij verdachte gebruikte, blijkt ook uit de gang van zaken begin april 2017. Op 3 april 2017 zijn verdachte en [medeverdachte 1] naar een verhuurbedrijf gegaan waar een Mercedes Vito op naam van verdachte werd gehuurd. Tijdens het gesprek dat [medeverdachte 1] die dag had met [naam 9] gaf hij aan dat hij de volgende dag naar [naam 11] moest gaan. De volgende dag zijn verdachte en [medeverdachte 1] in de richting van Amersfoort gereden, waarbij verdachte de Mercedes Vito bestuurde en [medeverdachte 1] in zijn Volkswagen Polo reed. Op een gegeven moment werd van voertuig gewisseld en reed [medeverdachte 1] met de Mercedes Vito verder. Verdachte bleef eerst bij een McDonald’s op [medeverdachte 1] wachten, maar na een sms-bericht van [medeverdachte 1] vertrok verdachte in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 1] naar huis.
Uit de mastgegevens en track-and-trace-gegevens blijkt dat [medeverdachte 1] zich gedurende verschillende tijdstippen op andere plekken bevond, dan waar de Mercedes Vito was. Uit de gegevens blijkt onder meer dat de bestelbus gedurende lange tijd aan de [straatnaam] /46 te Soesterberg heeft gestaan, het adres waar op 26 april 2017 verdovende middelen zijn aangetroffen. Dat [medeverdachte 1] op de bedoelde tijdstippen in de omgeving van zijn telefoon was en dus de Mercedes Vito niet bestuurde, volgt onder meer uit het contact dat [medeverdachte 1] met verdachte heeft gehad. Uit de track-and-trace-gegevens en mastgegevens blijkt dat pas aan het einde van de dag [medeverdachte 1] de bestelbus weer in bezit heeft gekregen en naar huis is teruggereden. Hetzelfde beeld volgt ook uit de gegevens van 5 april 2017.
Op 8 april 2017 hebben verdachte en [medeverdachte 1] samen de Renault Trafic in Heerhugowaard opgehaald. Op 26 april 2017 zijn verdachten weer samen vanuit Assen vertrokken. [medeverdachte 1] zat toen in de Volkswagen Golf die hij had gehuurd, omdat zijn Volkswagen Polo wegens een ongeluk niet beschikbaar was. Verdachte bestuurde de Renault Trafic. Onderweg werd van voertuig gewisseld, waarna [medeverdachte 1] met de Renault Traffic eerst naar Amersfoort en vervolgens naar de [straatnaam] te Soesterberg is gegaan. Door het observatieteam is gezien dat verdachte toen in de Volkswagen Golf reed en continu in de directe omgeving van [medeverdachte 1] is geweest. Na de aanhouding van verdachten en doorzoeking van de Renault Trafic, is gebleken dat deze een verborgen ruimte had. Deze ruimte was niet aanwezig ten tijde van het kopen van de bestelbus.
De hierboven aangeduide omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden de rechtbank tot het oordeel dat telkens als verdachte een bestelbus voorhanden had, deze in verband kan worden gebracht met de handel in verdovende middelen. Ook is vast komen te staan dat verdachte hiervan op de hoogte was. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder gelet op het tapgesprek van 16 april 2017, waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] aan verdachte heeft verteld over zijn werkzaamheden die – naar het oordeel van de rechtbank - betrekking hebben op de handel in verdovende middelen en dat verdachte door te rijden geld kan verdienen. Uit voornoemd telefoongesprek blijkt ook dat de inzet van verdachte door [medeverdachte 1] voor het rijden gebeurde zonder medeweten van [naam 10] . Verdachte heeft erkend dat [medeverdachte 1] hem heeft verteld dat [naam 10] hem niet mocht zien. Overigens blijkt dit ook uit de omstandigheid tijdens de vervoersbewegingen van verdachten op een bepaald moment van voertuig werd gewisseld, zodat [medeverdachte 1] met de bestelauto verder kon rijden en dat verdachte – vaak bij een McDonald’s restaurant - op [medeverdachte 1] bleef wachten, meestal totdat hij klaar was.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij [medeverdachte 1] voor de gezelligheid vergezelde en daarvoor soms een vergoeding kreeg, niet geloofwaardig.
Ook de lezing dat verdachte niet op de hoogte was van de verborgen ruimte in de Renault Trafic, wordt als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Ten tijde van het kopen van deze bestelbus was de bedoelde verborgen ruimte niet aanwezig. Verdachte was bij de koop aanwezig en heeft in het voertuig gereden voordat de verborgen ruimte werd aangebracht. Uit de foto’s van de bestelauto blijkt dat het extra schot dat is geplaatst om de verborgen ruimte te creëren zo dicht achter de stoelen van de bestuurder en bijrijders is geplaatst, dat deze niet over het hoofd kan worden gezien. Bovendien, waar het voorheen mogelijk was om via de binnenspiegel in de laadruimte te kijken, was dit na het maken van de verborgen ruimte niet meer mogelijk. Dit kan verdachte niet zijn ontgaan.
De hierboven aangeduide omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden de rechtbank tot het oordeel dat de Renault Trafic in verband kan worden gebracht met de handel in verdovende middelen. Nu verdachten op 26 april 2017 door het observatieteam in de gaten werden gehouden en op geen enkel moment is waargenomen dat er door ander(en) dan verdachte of [medeverdachte 1] die dag al gebruikt is gemaakt van voornoemde bestelauto, concludeert de rechtbank dat verdachte de Renault Trafic met verborgen ruimte die dag voorhanden heeft gehad om die te gebruiken om verdovende middelen te vervoeren. Het onder 3A ten laste gelegde wordt daarom wettig en overtuigend bewezen, gelet op de betrokkenheid en rol van [medeverdachte 1] in de vorm van medeplegen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3A wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 september 2016 tot en met 14 september 2016 te Meppel, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1001 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 19526 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 10 augustus 2016 tot en met 12 september 2016 te Soest en Meppel en Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, meermalen, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, pakketten met een gewicht van in totaal bruto 178,1 kilo, naar [straatnaam] te Ikast in Denemarken te weten de pakketten met ordernummers:
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
- [nummer]
bevattende (onder meer) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne, zijnde amfetamine en cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3A.
hij op 26 april 2017 te Amersfoort en Soesterberg, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren van een hoeveelheid middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (o.a. MDMA en/of amfetamine) voor te bereiden en te
bevorderen een Renault Trafic met kenteken [kenteken] , met daarin een verborgen
ruimte, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader wisten dat die Renault bestemd was tot het plegen van dat feit.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3A. Medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het in deze zaak gaat om het uitvoeren van in totaal 200 kg harddrugs. De richtlijnen die het Openbaar Ministerie hanteert noch de oriëntatiepunten van de rechtspraak hebben uitgangspunten voor deze grote hoeveelheid verdovende middelen. De oriëntatiepunten gaan bij meer dan 20 kg al uit van een gevangenisstraf van 72 maanden bij een georganiseerd verband. Bij het doortrekken van deze lijn komt het strafmaximum in zicht. Gelet op het feit dat verdachte niet hoog in de criminele organisatie zat en geen prominente rol heeft gehad bij de uitvoeringshandelingen, acht de officier van justitie een gevangenisstraf die in de richting gaat van het strafmaximum niet passend. Verder heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop. Zonder termijnoverschrijding had de officier van justitie een gevangenisstraf van zes jaar gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat bij een eventuele bewezenverklaring de strafeis niet in verhouding staat met de zeer beperkte rol die verdachte in het geheel van de omstandigheden heeft gehad. Zij heeft verzocht om bij de strafoplegging er rekening mee te houden dat verdachte een first offender is en dat het inmiddels goed met hem gaat. Door een gevangenisstraf zal hij alles weer kwijtraken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 november 2020, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van een grote hoeveelheid harddrugs, waaronder amfetamine en cocaïne. Verdachte heeft in augustus en september 2016 veertien postpakketten met harddrugs naar een adres in Denemarken verstuurd, waarvan twee pakketten zijn onderschept.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10 van de Opiumwet en in verband daarmee een bestelauto met een verborgen ruimte voorhanden te hebben.
Dit zijn ernstige feiten. Amfetamine en cocaïne zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in die stoffen gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Handelingen die tot doel hebben die stoffen op de markt te brengen dienen dan ook te worden bestraft. Het is ernstig dat de verdachte zich geen rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn handelen en zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zoals die onder meer tot uiting komen in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Het zwaartepunt ligt hierbij bij het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Zowel onder feit 1 als 2 gaat het om de uitvoer van harddrugs. Ten aanzien van feit 2 is echter niet het totale nettogewicht van de harddrugs komen vast te staan. Dit is anders dan bij feit 1 waar het gaat om ongeveer 20 kilogram. De oriëntatiepunten gaan in het geval van uitvoer van 20 kilogram harddrugs uit van een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden. Rekening houden met feiten 2 en 3 hanteert de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf van 72 maanden.
In strafverlagende zin houdt de rechtbank rekening met de kleinere rol die verdachte heeft gehad bij de uitvoeringshandelingen in vergelijking met de medeverdachte. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het tijdsverloop in deze strafzaak en daarbij vastgesteld dat de redelijke termijn van twee jaar, waarbinnen een strafzaak moet worden behandeld, is overschreden. Die termijn begon in deze zaak met de inverzekeringstelling op 26 april 2017, terwijl de rechtbank pas na drie jaar en zeven maanden uitspraak doet.
De rechtbank overweegt dat zonder dat sprake zou zijn geweest van overschrijding van een redelijke termijn, zij een gevangenisstraf van 48 maanden zou hebben opgelegd. In verband met het tijdsverloop acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van 36 maanden passend en geboden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de bestelauto Renault Trafic met kenteken [kenteken] vatbaar voor verbeurdverklaring nu het onder 3A bewezenverklaarde met betrekking tot dit voorwerp is begaan en deze toebehoort aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3B is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3A ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden (3 jaar).

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen bestelauto Renault Trafic, met kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. T.P. Hoekstra, rechters, bijgestaan door mr. D.M.A. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2020.
Mrs. S. Taalman en T.P. Hoekstra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de inhoud van het zaaksdossier met nummer 2016264196, rechercheonderzoek "NN3R01676-Mierleeuw" gesloten op 18 december 2017, bestaande uit diverse schriftelijke stukken en processen-verbaal. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 24 november 2020.
3.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] , map 1, p. 357.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 november 2020.
5.Proces-verbaal van getuige [getuige 2] , p. map 1, p. 345-346.
6.Proces-verbaal van getuige [getuige 2] , map 1, p. 345 en Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 september, map 2, p.483.
7.Proces verbaal verdovende middelen d.d. 19 september 2016, map 2, p. 461 en 462.
8.Rapporten NFiDent, map 2, pagina 477 – 481.
9.Proces-verbaal van bevindingen gegevens [bedrijf 1] d.d. 17 november 2016, map 2, p. 492 e.v. en Proces-verbaal vordering verstrekking histo d.d. 16 september 2016, map 8, p. 1906 en Schriftelijk bescheid te weten een e-mail d.d. 20 oktober 2016, map 8, p. 1950 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen foto’s en gewicht aangetroffen pakketten d.d. 27 maart 2017, map 2, p. 548.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 30 april 2017, map 1, p. 70
12.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 november 2020 en .
13.Proces-verbaal benaderen afzenders pakketten d.d. 1 juni 2017, map 4, p. 1094 en 1095.
14.Proces verbaal van bevindingen over onderzoeksresultaten Denemarken d.d. 6 april 2017, map 2, p. 632 en Schriftelijk bescheid, zijnde een bijlage bij het Proces-verbaal Deense stukken met opschrift getal 4, p. 99 en 100.
15.Schriftelijk bescheid, zijnde een bijlage bij het Proces-verbaal Deense stukken met opschrift getal 5, p. 21 e.v.
16.Proces verbaal van bevindingen over onderzoeksresultaten Denemarken d.d. 6 april 2017, map 2, p. 632.
17.Schriftelijk bescheid, zijnde aan arrest in hoger beroep (Denemarken) van 8 augustus 2017, map 6, p.1689.
18.Schriftelijk bescheid, zijnde een bijlage bij het Proces-verbaal Deense stukken III met opschrift getal 1, p. 299 en 301.
19.Proces-verbaal van bevindingen bedrijfsauto [kenteken] [verdachte] d.d. 7 maart 2017, map 2, p. 511 en Proces-verbaal van bevindingen beelden [bedrijf 9] d.d.13 maart 2017, map 2, p. 520.
20.Proces-verbaal van bevindingen aankoop Renault Traffic [kenteken] map 4, p. 1141-1142 en Getuigenverklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 24 november 2020.
21.Proces-verbaal bevindingen vervoersbeweging ANPR d.d. 13 april 2017, map3, p.740
22.Proces-verbaal van bevindingen vaststellen identiteit [naam 9] d.d. 19 april 2017, map 3, p. 742-743.
23.Tapgesprek van 11-03-2017, sessienummer 5303, map 2, p. 536, 538 en 539.
24.Tapgesprek van 16-03-2017, sessienummer 8008, map 1, p. 181 en 182.
25.Proces-verbaal routebeschrijving 17 maart 2017 d.d. 28 maart 2017, map 2, p. 562
26.Proces-verbaal rol [naam 11] in Mierleeuw d.d. 5 mei 2017, map 3, p. 903.
27.Proces-verbaal van bevindingen 18 maart [naam 13] en [medeverdachte 1] icm Soesterberg d.d. 7 juni 2017, map 4, p. 1169.
28.Proces-verbaal rol [naam 11] in Mierleeuw d.d. 5 mei 2017, map 3, p. 904.
29.Tapgesprek 3 april 2017, sessienr 33224, map 2, p.630.
30.Tapgesprek 16 april 2017, sessienr. 63104, map 3, p. 788.
31.Proces-verbaal bevindingen d.d. 5 april 2017, map 3, p. 622.
32.Proces-verbaal bevindingen d.d. 13 april 2017, map 3, p. 607-609.
33.Proces-verbaal van bevindingen 6 april 2017, map 3, p. 623.
34.Proces-verbaal bevindingen d.d. 13 april 2017, map 3, p. 609.
35.Tapgesprek 4 april 2017, sessienr 37009, map 2, p. 620.
36.Schriftelijk bescheid, te weten [bedrijf 10] detail log van Mercedes Vito, map 4, p. 1064.
37.Proces-verbaal bevindingen d.d. 13 april 2017, map3, p. 730 en 731.
38.Schriftelijk bescheid, te weten [bedrijf 10] detail log van Mercedes Vito, map 4, p. 1067.
39.Tapgesprek 8 april 2017, sessienr. 45472, map 3, p. 697.
40.Proces-verbaal grote bus van [verdachte] ophalen in Heerhugowaard, map 3, p. 696.
41.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 november 2020.
42.Tapgesprek 9 april 2017, sessienr. 47130, map 3, p. 701.
43.Proces-verbaal tol [naam 11] in Mierleeuw d.d. 5 mei 2017, map 3, p. 905-906.
44.Tapgesprek 16 april 2017, sessienr. 63104, map 3, p 788-791.
45.Tapgesprek 17 april 2017, sessienr. 5299, map 3, p. 751- 755.
46.Proces-verbaal 26 april 2017 d.d. 27 april 2017, map 3, p. 770-771.
47.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 mei 2017, map 4, p.1110 en Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 27 april 2017, map 1, p. 126.
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 1 mei 2017, map 1, p. 86
49.Proces-verbaal bevindingen Blackberry, opgenomen op p. 20, in het proces-verbaal van bevindingen dossierstukken met opschrift 1.
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 1 mei 2017, map 1, p. 146.
51.Proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepkwekerij d.d. 28 april 2017, map 3, p. 830.
52.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [straatnaam] Soesterberg d.d. 27 april 2017, map 3, p.889
53.Rapporten NFiDENT, map 6, p. 1561 -1654, 1566, 1567 en 1584.
54.Proces-verbaal van bevindingen onderzoeken voertuigen op verborgen ruimten d.d. 29 mei 2017, map 4, p.1051 en 1054.
55.Proces-verbaal van bevindingen aankoop Renault Trafic [kenteken] d.d.7 juni 2017, map 4, p.1142.
56.Proces-verbaal van bevindingen vaststellen identiteit onbekende man, nr. 264196, d.d.26 maart 2019
57.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 1 mei 2017, map 1, p. 153
58.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 30 april 2017, map 1, p. 145.