Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 26 april 2017 in Soesterberg werd aangehouden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen, waaronder MDMA, amfetamine en hennep. Tijdens de zitting op 25 november 2020 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.H.J. Bals, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking van de woning onrechtmatig was, omdat er geen schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris was verkregen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een mondelinge toestemming was gegeven, de schriftelijke machtiging ontbrak, wat een vormverzuim opleverde. Echter, de rechtbank besloot geen rechtsgevolgen aan dit verzuim te verbinden, omdat de doorzoeking uiteindelijk rechtmatig was uitgevoerd.
De rechtbank achtte de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de strafprocedure. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs, wat schadelijk is voor de samenleving. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn stabiele netwerk en het feit dat hij een goedlopend bedrijf heeft. De rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen goederen, waaronder een BMW en een geldbedrag van € 68.986,-.