Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen de naheffingsaanslag ongegrond;
- verklaart het beroep gericht tegen de boetebeschikking gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, uitsluitend voor zover het de boetebeschikking betreft;
- vermindert de boete tot een bedrag van € 250;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.098,40.
Gronden
fictie. Eisers beroepsgrond dat enkel uit de constatering op 17 maart 2019 niet afgeleid kan worden dat het motorrijtuig de gehele periode van de naheffingsaanslag aan hem feitelijk ter beschikking stond, slaagt daarom niet.
nietaan eiser ter beschikking in Nederland heeft gestaan. De fictie in de wet blijft daarom overeind. Het bewijsrisico dat de wetgever bij eiser heeft neergelegd, manifesteert zich hier.
allesgedaan wat redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht om de fout te voorkomen. Hij heeft immers wel degelijk achter het stuur gezeten van een auto met een buitenlands kenteken. Daarnaast is er ook geen sprake geweest van een echte overmachtsituatie (een noodgeval).