ECLI:NL:RBNNE:2020:4558

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
17/880206-08
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met psychische problematiek en seksuele delicten

Op 1 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die ter beschikking was gesteld met een bevel tot verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd op verzoek van de officier van justitie. De veroordeelde, geboren in 1956 en thans verblijvende in FPC dr. S. van Mesdag, heeft een geschiedenis van seksuele delicten tegen minderjarigen en vertoont psychische problematiek, waaronder een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. De rechtbank heeft de stukken, waaronder een advies van het behandelteam, in overweging genomen. Dit advies stelde dat de veroordeelde functioneert op een zwakbegaafd niveau en dat er een risico op recidive bestaat indien de huidige begeleiding wegvalt. De deskundige J. de Ruiter bevestigde het advies tijdens de zitting. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen de verlenging, maar hebben wel verzocht om een rapportage van de reclassering over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar toegewezen, in het belang van de veroordeelde en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 17/880206-08
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 1 december 2020 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in FPC dr. S. van Mesdag,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 9 november 2020 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2020, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn, de officier van justitie mr. R. Janssens en mevrouw J. de Ruiter als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 8 oktober 2020 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 29 mei 2009 heeft het gerechtshof Leeuwarden veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 11 december 2009 en laatstelijk op 24 december 2019 verlengd met één jaar.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een man die functioneert op een zwakbegaafd niveau en bij wie sprake is van een achtergebleven sociaal emotionele ontwikkeling. Er is daarnaast sprake van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. In de periode voor de TBS maatregel was er sprake van alcoholmisbruik.
Veroordeelde is bekend met seksuele problematiek. Vanwege de ontkennende houding en de aanwezige psychische problematiek heeft de delictgerelateerde behandeling niet geleid tot het beter in kaart brengen, dan wel bewerken, van de delictgerelateerde factoren. Ingeschat wordt dat een forensische woonvoorziening met 24-uurs toezicht en kennis van seksueel grensoverschrijdend gedrag het maximaal haalbare doel is. Vanwege het beperkte probleeminzicht zal het risicomanagement vooral extern vormgegeven dienen te worden.
Er zal in de komende periode gezocht worden naar een vervolgvoorziening waarin het FPC, de reclassering en veroordeelde zich kunnen vinden. Er is overeenstemming dat dit een vorm van beschermd wonen moet zijn. Als deze wordt gevonden zal de reclassering gevraagd worden een adviesrapport proefverlof op te stellen. Het doel is om veroordeelde binnen het komende jaar over te plaatsen naar die vervolgvoorziening.
Na overplaatsing zal bekeken worden hoe veroordeelde omgaat met de wrok die hij lijkt te koesteren richting FPC. Hij benoemt soms dat hij wraak wil nemen op het FPC wanneer de TBS eindigt. Deze vijandigheid en de neiging om met externaliseren en verbale agressie te reageren bij tegenslagen zou in de toekomst voor problemen kunnen zorgen. Het is daarom van belang dat veroordeelde voldoende ondersteuning krijgt bij het uitstroomtraject, omdat er in de komende periode veel op hem af zal komen wat hij zelfstandig niet kan overzien.
Indien de huidige mate van toezicht, structuur en begeleiding weg zullen vallen wordt het recidivegevaar als matig tot hoog ingeschat. Geadviseerd wordt het resocialisatieproces stapsgewijs vorm te geven gezien het gebrek aan zicht op de seksualiteitsbeleving van veroordeelde. De verwachting is dat het realiseren van de plaatsing in een vervolgvoorziening en voldoende toetsing van de afname van delictrisico minimaal een jaar in beslag zullen nemen.
De deskundige J. de Ruiter, assistent behandelcoördinator, heeft tijdens de zitting van 1 december 2020 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
Begin 2021 zal een intake bij RIBW Overijssel (Raalte) plaatsvinden. Daarna zal proefverlof worden aangevraagd. De bedoeling is om overplaatsing naar het RIBW te laten plaatsvinden tijdens het proefverlof. Daarna kan een voorwaardelijke beëindiging volgen.
In het belang van veroordeelde is geadviseerd om de TBS met één jaar te verlengen, zodat hij in het kader van proefverlof kan uitstromen. Het traject zal soepeler verlopen als volgend jaar een voorwaardelijke beëindiging in beeld komt.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Voorts heeft de raadsman bepleit te bepalen dat voor de volgende zitting de reclassering opdracht wordt gegeven te rapporteren omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met één jaar verlengen.
De rechtbank heeft in het kader van de onderhavige procedure niet de bevoegdheid opdracht te geven tot het (laten) opmaken van een maatregelenrapport.
De rechtbank gaat er echter van uit dat indien veroordeelde zijn huidige lijn van functioneren voortzet een dergelijke rapportage tijdig – dat wil zeggen voorafgaand aan de behandeling van een eventueel volgende verlengingsvordering – zal worden opgemaakt.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.W.G. Wijnands, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2020.