Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2020 op het verzet van
derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: “Zonnepark Opperhuizen BV” gevestigd te Wormer
Rechtbank Noord-Nederland
Op 11 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een verzetzaak met zaaknummer LEE 19/4323 V. De zaak betreft een opposant die verzet heeft ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 28 juli 2020, waarin zijn beroep tegen een omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant, gevestigd te Oppenhuizen, stelde dat hij wel degelijk belanghebbende was bij het besluit, onder andere vanwege zijn expertise op het gebied van zonne-energie en duurzaam ondernemen, en zijn betrokkenheid bij de procedure.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de opposant geen zicht heeft op de locatie van het zonnepark en dat de afstand tussen zijn woning en de locatie meer dan 600 meter bedraagt. Bovendien is er sprake van begroeiing, bebouwing en een dijk tussen de woning van de opposant en de locatie van het zonnepark. De rechtbank concludeert dat de opposant geen directe feitelijke gevolgen van het besluit ondervindt, waardoor hij niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 28 juli 2020 in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. S. Dijkstra, in aanwezigheid van griffier A.J. Kinds, en wordt openbaar uitgesproken op de eerstvolgende maandag na de uitspraak.