Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[derde partij], te Groningen (gemachtigde: mr. [gemachtigde 3] ).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 17 december 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 10 oktober 2019, waarbij haar een last onder dwangsom was opgelegd vanwege het aanwezig hebben van reclame in wisselframes zonder de vereiste omgevingsvergunning. Na het bestreden besluit van 2 oktober 2020, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de last onder dwangsom betrekking had op het verwijderen van 18 wisselframes. Tijdens de zitting op 3 december 2020 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de relevante juridische bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in overweging genomen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de last onder dwangsom niet terecht was opgelegd, omdat de wisselframes niet als vergunningplichtige bouwwerken konden worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit vernietigd, het primaire besluit herroepen en bepaald dat het bezwaar van verzoekster gegrond is. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster en is het betaalde griffierecht aan haar vergoed. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de beslissing in het beroep voldoende was.