ECLI:NL:RBNNE:2020:4739

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
18/730239-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via internet en identiteitsfraude met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting via internet, identiteitsfraude en schuldwitwassen. De verdachte bood op verschillende handelssites, voornamelijk Marktplaats, goederen te koop aan die zij niet in bezit had en waarvoor zij geen intentie had om te leveren. Gedurende een periode van bijna vier jaar heeft zij op deze manier meerdere slachtoffers benadeeld door hen te bewegen tot betaling voor goederen die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich herhaaldelijk voordeed als een bonafide verkoper, gebruikmakend van valse namen en adresgegevens om haar ware identiteit te verhullen. Daarnaast heeft zij identiteitsgegevens van anderen misbruikt om bankrekeningen te openen, die zij vervolgens gebruikte voor haar oplichtingspraktijken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 600 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft haar verplicht tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan een behandeltraject.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730239-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 september 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 september 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. Engwegen, advocaat te Echt. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging en na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij, in of omstreeks de periode van 15 september 2016 tot en met 8 november 2018, te [plaats] en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (156,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (75,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (200,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (98,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (20,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (142,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (20,85 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (55,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (57,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (40,00 euro), in elk geval enig goed,
hebbende verdachte (telkens) in voornoemde periode (telkens) met vooromschreven oogmerk – zakelijk weergegeven –
- zich voorgedaan als bonafide verkoper van goederen en/of
- ( daarbij) (telkens) via het internet (een) goed(eren) te koop aangeboden (terwijl verdachte (telkens) niet in het bezit was van en/of niet kon beschikken over dat/die goed(eren) en/of (telkens) niet voornemens was dat/die goed(eren) te leveren en/of toe te zenden) en/of
- daarbij (telkens) de indruk gewekt dat zij, verdachte, wel in het bezit was van en/of kon beschikken over dat/die goed(eren), immers heeft verdachte (telkens) vragen over dat/die goed(eren) beantwoord en/of heeft verdachte (telkens) verklaard dat zij in het bezit was van het/de goed(eren) en/of dat zij deze na betaling (voorzien van een ‘track and trace’-code) zou gaan verzenden, en/of,
- ( daarbij) (telkens) een valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, naam (te weten (onder meer) [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en/of [naam 6] ) opgegeven, (telkens) (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen) en/of
- ( daarbij) (telkens) een valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, woonplaats en/of valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, adresgegevens (te weten (onder meer) [straatnaam] in [plaats] , Leeuwarden en/of St.-Annaparochie) opgegeven, (telkens) (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen) en/of
-(daarbij) (telkens) gebruik heeft gemaakt van een bankrekening op naam van een ander dan verdachte (te weten [naam 1] ) (telkens) (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen), en/of
(zodoende) (telkens) meerdere goederen te koop aangeboden en/of (vervolgens) de koopprijs ontvangen en/of (vervolgens) die aangeboden goederen (telkens) niet geleverd en/of toegezonden;
(artikel 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij, in of omstreeks de periode van 10 maart 2019 tot en met 11 april 2020, te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling,
met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door:
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] 272,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.facebook.com” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 14] 150,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een opblaasbare jacuzzi aan te bieden, waarna door [slachtoffer 15] 82,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die jacuzzi te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.markplaats.nl” een fotocamera (Nikon) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 16] 281,50 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die fotocamera te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.markplaats.nl” een fotocamera (Nikon) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 17] 157,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die fotocamera te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.markplaats.nl” een televisieontvanger (Amino 540), in elk geval enig goed, aan te bieden, waarna door [slachtoffer 18] 23,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde dat goed te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.facebook.com” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 19] 155,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 20] 156,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die fotocamera te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 21] 156,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 22] 162,92 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 23] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 24] € 330,95 (1x € 165,00 euro en 1x € 165,95) werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 27] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 28] 262,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (PlayStation) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 29] 156,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 30] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en/of
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 31] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen,
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 32] 250,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen,
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een opblaasbare jacuzzi aan te bieden, waarna door [slachtoffer 33] 150,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die jacuzzi te kopen,
terwijl in geen van de gevallen het/de goed(eren) aan de koper zijn geleverd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij, in of omstreeks de periode van 10 maart 2019 tot en met 11 april 2020, te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (272,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 14] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (150,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (82,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 16] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (281,50 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 17] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (157,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 18] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (23,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 19] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (155,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 20] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (156,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 21] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (156,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 22] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,92 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 23] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 24] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (330,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 27] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 28] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (262,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 29] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (156,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 30] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 31] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 32] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (250,00 euro), in elk geval enig goed, en/of,
- [slachtoffer 33] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten (150,00 euro), in elk geval enig goed
hebbende verdachte (telkens) in voornoemde periode (telkens) met vooromschreven oogmerk – zakelijk weergegeven –
- zich voorgedaan als bonafide verkoper van goederen en/of
- daarbij (telkens) goederen te koop aangeboden (terwijl verdachte (telkens) niet in het bezit was van en/of niet kon beschikken over die goederen en/of (telkens) niet voornemens was die goederen te leveren en/of toe te zenden) en/of
- daarbij (telkens) de indruk gewekt dat zij, verdachte, wel in het bezit was van en/of kon beschikken over dat/die goed(eren), immers heeft verdachte (telkens) vragen over dat/die goed(eren) beantwoord en/of heeft verdachte (telkens) verklaard dat zij in het bezit was van het/de goed(eren) en/of dat zij deze na betaling (voorzien van een ‘track and trace’-code) zou gaan verzenden, en/of,
- ( daarbij) (telkens) een valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, naam (te weten onder meer [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] / [naam 11] / [naam 12] / [naam 13] , ( [naam 14] / [naam 15] ) [naam 16] en/of [naam 17] ) opgegeven, (telkens) (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen) en/of
- ( daarbij) (telkens) een valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, woonplaats en/of valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, adresgegevens (te weten onder meer: [straatnaam] te Middelburg, [straatnaam] te Middelburg en/of Affligem in België en/of Holwerd en/of Echt) opgegeven, (telkens) (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen) en/of
-(daarbij) telkens gebruik heeft gemaakt van een bankrekening op naam van een ander dan verdachte (te weten onder meer [naam 1] , [naam 13] en/of [naam 16] ) (telkens) (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen) en/of
(zodoende) (telkens) meerdere goederen te koop aangeboden en/of (vervolgens) die aangeboden goederen (telkens niet geleverd en/of toegezonden;
3.
zij, in of omstreeks de periode van 18 maart 2018 tot en met 2 november 2019, te [plaats] , althans in Nederland, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens van een ander, te weten [naam 13] en/of [naam 8] en/of [naam 1] en/of [naam 16] ,
heeft gebruikt, door zich voor te doen als die [naam 13] en/of [naam 8] en/of [naam 1] en/of [naam 16] , en/of (vervolgens) een (fotokopie van het) identiteitsbewijs op naam van die [naam 13] en/of [naam 8] en/of [naam 1] en/of [naam 16] , te gebruiken om (een) bank- en/of betaalrekening(en) te openen en/of te sluiten bij de Bunq-bank en/of KNAB-bank en/of de ABN-Amro-bank en/of de ING-bank en/of Moneyyou met het oogmerk om haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
4.
zij, in of omstreeks de periode 6 mei 2019 tot en met 10 mei 2019 te [plaats] , althans in Nederland een voorwerp, te weten een geldbedrag (ter hoogte van in totaal 1518,00 euro), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of
van een voorwerp, te weten een geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
zij, in of omstreeks de periode van 29 augustus 2019 tot en met 17 september 2019 te Drachten en/of te Minnertsga en/of te [plaats] , althans in Nederland, meermalen een geldbedrag (ter hoogte van in totaal 2600,66 euro) , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 34] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag/goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik te maken van de pinpas en/of de pincode van die [slachtoffer 34] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2 primair, 3, 4 en 5. In het dossier liggen onder meer aangiftes, een deels bekennende verklaring van verdachte, overzichten van alle bankrekeningen en verklaringen van getuigen die maken dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feiten 1, 2 primair en subsidiair, 3 en 4.
Feit 1. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hier geen sprake is van oplichting in de zin van artikel 326 Sr. Enkel het zich in strijd met de waarheid voordoen als een bonafide verkoopster is niet voldoende om de feiten als oplichting te kunnen kwalificeren. Er moet meer zijn dan één onware mededeling of opgave van onjuiste gegevens en daar is hier geen sprake van.
Feit 2 primair. Hier heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van een beroep of gewoonte. Er is sprake van 17 gevallen in een periode van één jaar, zodanig verspreid over een langere periode dat niet gesproken kan worden van een gewoonte dan wel van een beroep.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van oplichting. Er kan niet bewezen worden dat de aangevers bewogen zijn tot betaling enkel doordat verdachte zich heeft voorgedaan als bonafide verkoopster.
De handelingen ten aanzien van [slachtoffer 32] en [slachtoffer 33] kunnen niet wettig en overtuigend bewezen worden gelet op de ontkenning van verdachte.
Feit 3. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er voor het openen van de bankrekeningen en dus het wederrechtelijk gebruik maken van de betreffende persoonsgegevens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Het openen van de bankrekeningen is met toestemming van de betrokkenen gebeurd.
Feit 4. De raadsman heeft aangevoerd dat er geen bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte de geldbedragen van de bankrekening van aangeefster over heeft kunnen maken naar enig andere bankrekening. Enkel de aangifte is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Met betrekking tot feit 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is – ook in onderdelen – slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Nu verdachte feit 5 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 1.
1. De door verdachte ter zitting van 11 september 2020 afgelegde verklaring, inhoudende, onder meer:
Ik heb vanaf het jaar 2016 producten verkocht maar niet geleverd. Ik zocht advertenties waarin producten werden gezocht. Mensen vroegen om foto’s. Daarom zocht ik foto’s van de producten op internet en verstuurde deze naar de kopers. Ik wist dat ik de producten niet kon leveren. Dat was ook niet de bedoeling. Ik had die producten niet. Dit was de manier om geld te verdienen. Ik heb zelf ook advertenties geplaatst waarin ik producten aanbood. Die producten had ik ook niet. Ik deed alsof. Ik heb gezegd track en trace codes toe te sturen maar ik wist wel dat ik dat niet zou gaan doen. Ik heb dat gezegd om mezelf geloofwaardiger te maken. Ik heb verschillende namen en woonplaatsen gebruikt zodat ze me niet konden vinden. Ik heb bankrekeningen van anderen gebruikt, omdat ik zelf geen bankrekening had. Het kwam me ook wel goed uit dat die bankrekeningen niet op mijn eigen naam stonden.
De gang van zaken zoals beschreven in de aangiftes van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] kan ik me herinneren en is juist. Ik heb dat gedaan, die spullen aangeboden, betaling ontvangen en niet geleverd. Bij [slachtoffer 5] heb gezegd dat de reden voor verkoop was dat ik een Iphone X had. Dat was niet waar. Bij [slachtoffer 11] betreft het de rekening op naam van mijn opa. Ik kan me [slachtoffer 6] niet herinneren, maar het kan wel kloppen. Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2019, opgenomen op pagina 1071 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2019247744 d.d. 26 november 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op vrijdag [geboortedatum] 2016.
kapotte telefoon gekocht via een Facebook pagina
de persoon heeft meerderen malen mij toegezegd dat ze de telefoon zou opsturen 15 sep
eerste gesprek met haar en heeft zij op 16 sep de telefoon gegevens gestuurd
bankrekening nummer : [rekeningnummer]
naam [naam 2]
daar heb ik toen een bedrag van 159,95 overgemaakt.
heeft ze gezegd dat ze de telefoon ging verzenden maar dit is tot heden niet gebeurt. Wederpartij:
Voornamen: [verdachte]
Adres:
Plaatsnaam: [plaats]
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [naam 2]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Gebruikersnaam: [verdachte]
Social media: facebook
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2019, opgenomen op pagina 1113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] , onder meer:
Ik had een advertentie geplaatst omdat ik op zoek was naar een iPhone 6. Mevrouw heeft er op gereageerd met de mededeling dat zij een iPhone 6te koop heeft voor 150 euro. We zijn toen overeen gekomen dat ik eerst de helft zou betalen en de rest bij ontvangst van de telefoon. Na twee dagen niets te hebben gehoord heb ik haar toen telefonisch benaderd. Ze hing gelijk op toen ze wist wie ik was en heeft daarna elk contact vermeden. Het bedrag van 75 euro dat ik had overgemaakt ben ik nu dus kwijt.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [naam 14] of [verdachte]
Adres:
Straat: [straatnaam]
Huisnummer: [nummer]
Plaatsnaam: [plaats]
Land: NEDERLAND
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [verdachte]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internet account:
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: [naam 14]
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2019, opgenomen op pagina 1117 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op vrijdag 28 april 2017.
Had een deal gesloten om de telefoon voor € 400,- te kopen en zal eerst € 200,-
overmaken omdat ik het een te groot bedrag vond om in 1x te betalen. Na € 200,- te
hebben overgemaakt geen tot weinig reactie gehad en een paar dagen was ze verdwenen
van Facebook.
Wederpartij:
Betalingsaccountgegevens:
Type account: BANK
Naam rekeninghouder: [naam 4] Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internet account:
Type account: SOCIALMEDIA
Gebruikersnaam: [naam 4]
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2019, opgenomen op pagina 1121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op woensdag 2 augustus 2017.
Betreft Marktplaats.
Naam rekeninghouder TNV [naam 2]
Rekeningnummer [rekeningnummer]
“Ik heb een s5 64gb verkerend in nieuwstaat zonder enkele schade. Heeft u hier
misschien interesse in? Graag verneem ik van u. Met vriendelijke groet, [naam 2] .
17:53Wat is de prijs die u vraagt?
18:03 € 80,00 want hij is maar voor spelletjes op te doen, want zelf heeft mijn man ook nog de Samsung Edge SPlus
18:06 5 maand oud met bon
18:19 Waar woont u? misschien dat we kunnen komen kijken.
18:20 Sint Annaparochie Friesland 18:21En anders zou ik hem evt zo kunnen opsturen
18.21
oke hier willen we mee akkoord gaan, maar de afstand is te ver om te halen, kunt u me dan alsnog foto’s sturen van het toestel en desnoods van de bon
18.22
Tuurlijk kan dat.
18:23 U mag 96.95 overmaken na [rekeningnummer] TNV [naam 2]
Wederpartij:
Achternaam: [naam 2] ?
Voornamen: [naam 2]
Plaatsnaam: St.-Annaparochie
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: [naam 2]
url: Marktplaats.nl
Bijlage: afschrift overschrijving bedrag € 98,95
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2019, opgenomen op pagina 1125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] , onder meer:
Incident dat plaatsvond op donderdag 28 december 2017
Ik plaatste deze advertentie, waarna [verdachte] mij een bericht stuurde dat zij
een Iphone 5SE aanbood. Allereerst heb ik om allerlei gegevens gevraagd natuurlijk,
waarna zij oa een foto stuurde van haar bankpas. We zijn overgegaan via WhatsApp,
waarna zij na de betaling niet meer reageerde op berichten.
Wederpartij:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte] / [naam 6]
Plaatsnaam: [plaats]
Land: NEDERLAND
Telefoon mobiel: [telefoonnummer]
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [verdachte]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internet account:
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: [verdachte]
url: Marktplaats.nl
Bijlage: afschrift overschrijving 162,95 EUR
Bijlage: Chat ‘ [verdachte] ’ inhoudende:
Hallo, ik ben [slachtoffer 5] !
Hey
162,95 is inclusief het verzenden met track en trace?
Jaa
Oke top, dan kan ik het pakketje volgen. Wat is eigenlijk de reden van verkoop?
Heb nu een iphone x
(…)
[verdachte] , ik koop iets van jou en daarvoor maak ik een bedrag naar jou over. Jij levert niet.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2019 opgenomen op pagina 1155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op 29 november 2017.
Ik zocht een rok, [naam 6] reageerde via appje op mijn mobiel, met haar no.
[telefoonnummer] en gaf rekeningno. [rekeningnummer] op en ik maakte € 20 over, nimmer iets ontvangen of meer vernomen. Haar no. bleef offline.
Wederpartij:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [naam 6]
Adres:
Plaatsnaam: [plaats]
Land: NEDERLAND
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [verdachte]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
7a. Bijlage bij aangifte, afschrift overschrijving € 20,00, datum 30 november 2017.
7b. Bijlage bij aangifte, fotokopieën van het whats-app gesprek tussen [verdachte] en aangeefster, opgenomen op pagina 1170 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudende:
[naam 6] : Ik heb de geruite rok van de zara nieuw in maatje 40. Mvg [naam 6]
: Haha jaa kwam je advertentie tegen!
[naam 6] : [rekeningnummer] tnv [verdachte]
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1178 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7] , onder meer:
ik had een advertentie op marktplaats staan ; gezocht naar ps4 in doos met garantie.
Werd door ene [verdachte] bericht via whatsapp op het telefoon nr dat ik erbij heb
gezet van de tegenpartij. [verdachte] gaf aan een ps4 te hebben ze had foto's gestuurd
alles leek te kloppen. We hadden een koopovereenkomst afgesloten en ze zou mij de
tack and ace sturen wanneer het geld binnen was. Ze gaf aan dat ik moest betalen
met tikkie. De volgende dag is [verdachte] spoorloos en reageert ze niet en als ik haar online zie en bel drukt ze me weg of zeg ze ik ben op werk. Ik ben het zat, het is nu al 4 weken later. Ik hoop mijn geld terug te krijgen (142,95).
Wederpartij:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Adres:
Plaatsnaam: leeuwarden
Land: NEDERLAND
Contactgegevens:
Telefoon mobiel: [telefoonnummer]
Internet account:
Type account: HANDELSSITE
url: Marktplaats.nl
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2019, opgenomen op pagina 1289 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] , onder meer:
Op 6 november kreeg ik van wederpartij een bericht dat hij/zij het door mij gezochte item in bezit had en wilde verkopen. We zijn een prijs overeengekomen, waarna de persoon mij een "betaalverzoek via mijn bankieren app" wilde sturen. Ik heb dus zelf heb overeengekomen bedrag a € 20,85 overgemaakt naar IBAN [rekeningnummer] t.n.v. [verdachte] .
Na 6 dagen (incl. weekend) nog niets ontvangen.
Wederpartij:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Contactgegevens:
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [verdachte]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internet account:
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: [naam 5]
url: Marktplaats.nl
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 januari 2020, opgenomen op pagina 1331 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, onder meer:
V: [slachtoffer 8] . 2018078706, stripboek Jolly Jumper, 20,85 euro?
A: Klopt.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2019, opgenomen op pagina 1305 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op woensdag 28 november 2018.
Schadebedrag of waarde (EURO): 55,95
[verdachte] heeft gereageerd op mijn advertentie en zei het boek te hebben.
Ik vroeg een foto en die stuurde zij. Bleek later een foto van Catawiki te zijn.
ze vertelde dat haar man het boek voor 68 euro gekocht had en wilde er daarom 45 euro
voor. Ze zou hem aangetekend versturen daar het een 5 dec kado voor mijn zoontje was.
Ik kreeg een SNS link en heb betaald.
daarna heeft ze me geblokkeerd en ook meteen haar FB account afgeschermd.
Wederpartij:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Adres:
Plaatsnaam: [plaats]
Land: NEDERLAND
Contactgegevens:
Telefoon mobiel: [telefoonnummer]
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [verdachte]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internet account:
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: mir
url: Marktplaats.nl
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 januari 2020, opgenomen op pagina 1331 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, onder meer:
V: [slachtoffer 9] 2018081654, boek Baas van de snelweg, 55,95 euro?
A: Ja, klopt ook. Dat was volgens mij een vrouw die op zoek was naar dit boek voor
haar zoon.
13. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 1028 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de melding bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting van [slachtoffer 10] , onder meer inhoudend:
Bedrag 57,00.
Gisteren, 12 december 2017, nam [verdachte] contact met me op ivm de door mij geplaatste advertentie. [verdachte] reageerde met dat hij de gevraagde seizoenen voor mij had in nieuwstaat. Ik bood er 50 euro voor en [verdachte] ging ermee akkoord. Ik vroeg om een foto en die bleek achteraf gestolen. [rekeningnummer] . Ik heb het geld overgeschreven naar de rekening van [verdachte] en sindsdien niks meer gehoord.
Toen ik het rekeningnummer op Google opzocht kreeg ik het [bedrijf] te zien van ene [verdachte] . met telefoonnummer en adresgegevens. Ik heb deze persoon gebeld en hem gevraagd of hij de verkoper was waar ik het geld naar over heb gemaakt en deze ontkende die persoon te zijn.
Bankrekeningnummer wederpartij: Rekeningnummer [rekeningnummer]
Rekeninghouder mevrouw [verdachte]
14. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 1037 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de melding bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting, van [slachtoffer 11] , onder meer inhoudend:
Ik plaatste een advertentie met gezocht Pixie op uil. Daar reageerde deze persoon op met als antwoord deze te hebben en nog een beeldje dat ik zoek. We kwamen uit op 40,00 uit incl verzenden. Ik kreeg een betalingslink die me verwees naar de site van de Bunq BV Bank. Het geld had ik overgemaakt.
Bankrekeningnummer wederpartij: Rekeningnummer [rekeningnummer]
Rekeninghouder: [naam 1] .
Feit 2.
15. De door verdachte ter zitting van 11 september 2020 afgelegde verklaring, inhoudende, onder meer:
Ik heb vanaf 2016 producten verkocht maar niet geleverd. Ik zocht advertenties waarin producten werden gezocht. Mensen vroegen om foto’s. Ik had die producten niet. Daarom zocht ik foto’s van de producten op internet en verstuurde deze naar de kopers. Ik wist dat ik de producten niet kon leveren. Dat was ook niet de bedoeling. Dit was de manier om geld te verdienen. Ik heb ook zelf advertenties geplaatst van producten die ik niet had, maar ik deed alsof. Ik heb gezegd track en trace codes toe te sturen maar ik wist dat ik dat niet zou gaan doen. Ik heb dat gezegd om mezelf geloofwaardiger te maken. Ik heb verschillende namen en woonplaatsen gebruikt zodat ze me niet konden vinden. Ik heb bankrekeningen van anderen gebruikt, omdat ik zelf geen bankrekening had. Het kwam ook wel goed uit dat die bankrekeningen niet op mijn eigen naam stonden. De gang van zaken zoals beschreven in de aangiftes en meldingen, opgenomen in de tenlastelegging onder het eerste tot en met het achttiende gedachtenstreepje (aangevers [slachtoffer 12] tot en met [slachtoffer 31] ) klopt. Ik heb dat gedaan, die spullen aangeboden, betalingen daarvoor ontvangen en de goederen niet geleverd.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op 10 maart 2019.
Schadebedrag of waarde (EURO): 272,95
Mijn zoon [naam 18] wil graag een Switch kopen. Via de app van Marktplaats onderhandeld
over de prijs. Daarna via de app een tikkie-link ontvangen en betaald vanaf de
ASN-rekening van mijn zoon. Vervolgens geen reactie meer gehad en niets ontvangen.
Wederpartij:
Achternaam: [naam 7]
Adres:
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Contactgegevens:
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [naam 19]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internet account:
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: [naam 7]
url: Marktplaats.nl
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1193 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 14] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op 20 maart 2019.
Schadebedrag of waarde (EURO): 150,00
Ze bood een Nintendo switch aan.
Ik heb hem gekocht en betaald via betaallink en zou nog laten weten of hij gehaald of
opgestuurd moest worden ivm dat ik de dag erna geopereerd moest worden, maar na
betaling werd ik direct geblokkeerd.
Wederpartij:
Achternaam: [naam 8]
Voornamen: [naam 8]
Contactgegevens:
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [naam 8]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1198 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 15] , onder meer:
Het incident dat plaatsvond op vrijdag 23 augustus 2019.
Schadebedrag of waarde (EURO): 82,95
Ik heb bij deze desbetreffende dame een opblaasbare jacuzzi 'gekocht'. Ik heb het geld
overgemaakt en zij zal dan de jacuzzi opsturen. Nadat ik contact op heb genomen of
het allemaal verstuurd was, kreeg ik geen reactie meer.
Aanvulling via contactformulier: Wij hebben opnieuw contact gehad met weer een nieuw account onder de naam van de adverteerder, het adres hebben wij gekregen waar diegene
zou wonen... Dit is [straatnaam] in Middelburg. Wederpartij:
Achternaam: [naam 13]
Voornamen: [naam 10]
Adres:
Land: BELGIË
Contactgegevens:
Betalingsaccountgegevens:
Naam rekeninghouder: [naam 13]
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Internetaccountgegevens:
Type account: HANDELSSITE
Gebruikersnaam: [naam 10]
url: Marktplaats.nl
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1207 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 16] , onder meer:
Ik heb een foto camera type Nikon D5300 gekocht, via marktplaats op l8-08-2019.
Voor een bedrag van € 275,00 plus verzend kosten van € 6,50 samen € 281,50.
Op rekening nr [rekeningnummer] TNV [naam 13]
Tot vandaag heb ik nog iets ontvangen.
Verkoper:
Voornamen: [naam 11]
Achternaam: [naam 13]
Adres:
Straat: [straatnaam]
Huisnummer: [nummer]
Postcode: [postcode]
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1211 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 17] , onder meer:
Op zaterdagavond 17 augustus heb ik via Marktplaats gereageerd op een advertentie
voor een Nikon camera van een verkoper met de naam [naam 12] met de ingegeven woonplaats
Middelburg.
De correspondentie verliep op een normale manier en er werd snel gereageerd. We
kwamen vrij snel tot een deal en de afspraken waren gemaakt en betaling heb ik meteen
gedaan. Ik heb verschillende berichten gedaan, maar nog altijd geen reactie ontvangen. Ook de betaalde camera is niet ontvangen.
Verkoper:
Voornamen: [naam 12]
Achternaam: [naam 13]
Adres:
Plaatsnaam: AFFLIGEM
Land: BELGIË
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: [naam 13]
Bedrag aankoop in euro's: 157,00
Datum betaling: 17-08-2019
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1221 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 18] , onder meer:
Ik vroeg te koop op marktplaats een amino 540. Kreeg reactie van [naam 13] Ik heb er een te koop. Na onderhandelen zijn we een prijs van 23,95 overeengekomen betaald op 2 Oktober maar tot heden niks ontvangen en ook geen reacties meer.
Verkoper:
Voornamen: [naam 13]
Achternaam: [naam 13]
Adres:
Land: NEDERLAND
Betaling:
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: [naam 13]
Bedrag aankoop in euro's: 23,95
Datum betaling: 02-10-2019
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1231 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 19] , onder meer:
Ik heb via Facebook gereageerd op een advertentie voor een switch. Mevrouw bood een
prijs van 150 en ik ben er op ingegaan. Aangegeven dat zij mij een Track&Trace moest
sturen en daar ging zij mee akkoord. Ik heb geld overgemaakt naar haar bankrekening
nummer, [rekeningnummer] TNV [naam 16] , en werd vervolgens geblokkeerd.
Verkoper:
Voornamen: [naam 14]
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: HOLWERD
Land: NEDERLAND
Betaling:
Hoe hebt u betaald?: Bankoverschrijving binnen Europa
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 155,00
Datum betaling: 19-10-2019
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1239 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 20] , onder meer:
Ik heb via marktplaats overeenstemming bereikt voor de aankoop van een Nintendo Switch. Na betaling via een betaalverzoek van ING heb ik een bedrag van 156,95 incl BTW overgemaakt naar: mw [naam 16] . Ondergetekende heeft het bedrag via een ING betaalverzoek overgemaakt op een tegenrekeningnummer [rekeningnummer] . Na de betaling is er geen contact meer geweest.
Verkoper:
Voornamen: [naam 16]
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Straat: ONBEKEND
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Betaling:
Hoe hebt u betaald?: Betaalverzoek (zoals Tikkie)
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: mw [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 156,95
Datum betaling: 21-10-2019
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1250 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 21] , onder meer:
Ik kwam in contact met dhr [naam 16] uit Middelburg door een advertentie op marktplaats. Na wat berichtjes heen en weer gestuurd te hebben stuurde hij mij een tikkie, heb ik deze betaald en zou hij de switch opsturen. Echter is meneer na de betaling niet meer te bereiken en heb ik nog steeds geen switch in huis.
Verkoper:
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Betaling:
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 156,95
Datum betaling: 20-10-2019
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1258 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 22] , onder meer:
Een Nintendo switch gekocht via marktplaats. Daarop gereageerd en afspraken gemaakt. Ik heb geld overgemaakt, maar adverteerder blijkt frauduleus kreeg ik via een mail van marktplaats te horen. Toen was het al te laat / geld al overgemaakt.
Verkoper:
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Betaling:
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 162,92
Datum betaling: 23-10-2019
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019 opgenomen op pagina 1265 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 23] , onder meer:
Op donderdag 28 oktober zag ik een advertentie op marktplaats staan van een
Nintendo switch voor 150 euro met als locatie Middelburg. Ik ben akkoord gegaan met 12.95 verzendkosten met track en tracé en heb het bedrag overgemaakt. Hier a heb ik niets meer vernomen van de adverteerder.
Verkoper:
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Betaling:
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: Mw [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 162,95
Datum betaling: 28-10-2019
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1270 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 24] , onder meer:
Op 2 november 2019 heb ik een bod van 165 euro gedaan op een Nintendo Switch op Marktplaats. De verkoper heeft de bod geaccepteerd en wij hebben afgesproken dat het product dezelfde dag naar mij opgestuurd zou worden. Ik heb 165 overgemaakt via een ING ideal betaalverzoek die de verkoper stuurde. Volgens de verkoper was er een storing bij ING. Ik heb handmatig nog 165 overgeboekt naar de verkoper. Toen de verkoper deze overboeking ontving stopte de verkoper ineens met alle communicatie. Ik ben dus opgelicht voor 330 euro.
Verkoper:
Voornamen: [naam 16]
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Betaling:
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: Mw [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 330,00
Datum betaling: 02-11-2019
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen op pagina 1278 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 26] namens [slachtoffer 25] , onder meer:
Ik heb op 3 november 2019 via marktplaats een Nintendo Switch gekocht. Na het overmaken van het geld kreeg ik geen reactie meer van de verkoper.
Verkoper:
Voornamen: [naam 16]
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: MIDDELBURG
Land: NEDERLAND
Betaling:
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder: Mw [naam 16]
Bedrag aankoop in euro's: 162,95
Datum betaling: 03-11-2019
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2019, opgenomen als los proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 27] , onder meer:
Ik probeerde via Marktplaats een Nintendo Switch aan te schaffen voor € 150,-
De verkoper gaf aan het product te versturen (met track en trace code) wanneer ik het betaalverzoek had betaald. Na het moment dat ik het betaalverzoek had betaald gaf de verkoper later het Track en trace nummer te sturen. Echter heeft de verkoper na dit bericht niks meer gestuurd.
Verkoper
Voornamen: [naam 16]
Achternaam: [naam 16]
Adres:
Plaatsnaam: Middelburg
Rekeningnummer [rekeningnummer]
Rekeninghouder mw. [naam 16]
Bedrag in aankoop in euro’s: 162,95
Datum betaling: 28-10-2019
30. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 1040 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de melding bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting van [slachtoffer 28] , onder meer inhoudend:
Ik heb zondag voor deze Nintendo Switch betaald. Ik heb het geld overgemaakt en hij zou het dinsdag opsturen. Hij heeft mij nog wel een foto gestuurd waarin een deel van de bon is te zien van de nintendo switch.
Handelssite Marktplaats.nl
Advertentietitel Nieuwe Nintendo Switch
Bankrekeningnummer wederpartij: rekeningnummer [rekeningnummer]
Datum betaling 9-jun-19
Bedrag 262,95
31. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 1041 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de melding bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting van [slachtoffer 29] , onder meer inhoudend:
Bedrag: 156,95
Handelssite Marktplaats.nl
Advertentietitel: Playstation 4
Ik heb een transactie afgerond met tikkie en vroeg hem daarna om mijn geld terug en heb nooit meer van hem gehoord.
Bankrekeningnummer wederpartij: rekeningnummer [rekeningnummer]
Datum betaling 25-jun-19
32. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 1056 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de melding bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting van [slachtoffer 30] , onder meer inhoudend:
Ik heb via marktplaats op 29 oktober een nintendo switch gekocht, maar deze is nooit geleverd. Meneer [naam 16] uit Middelburg bood 1 aan voor € 150,-.
Bankrekeningnummer wederpartij: rekeningnummer [rekeningnummer]
Rekeninghouder [naam 16]
33. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op pagina 1057 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de melding bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting van [slachtoffer 31] , onder meer inhoudend:
Ik heb via marktplaats een Nintendo Switch gekocht voor € 162,95. Deze heb ik ook betaald op 2-11. Zodra hij het geld heeft stuurt hij het op en geef mij dan track en trace code.
Bankrekeningnummer wederpartij: rekeningnummer [rekeningnummer]
Rekeninghouder [naam 16]
Datum betaling 02-nov-19
34. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juni 2020, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier (bijlagen bij het proces-verbaal van relaas vervolgonderzoek d.d. 31 juli 2020), inhoudende de verklaring van [slachtoffer 32] , onder meer:
Ik heb op Marktplaats een aankoop gedaan van een gebruikte Nintendo Switch voor een bedrag van Euro 250,-. Na correspondentie met de verkoper afgesproken dat na betaling deze vandaag zou worden opgestuurd en ik de track/trace code zou krijgen. Ik hoefde geen omschrijving in te vullen in verband met bewind
Verkoper:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Plaatsnaam: Echt
Bankrekening verkoper: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder verkoper: [verdachte]
Datum betaling: 2-4-2020
35. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 april 2020, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier (bijlagen van het proces-verbaal van relaas vervolgonderzoek d.d. 31 juli 2020, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 33] , onder meer:
Oplichting via marktplaats opblaas jacuzzi betaald 150 euro maar niks ontvangen.
Verkoper:
Plaatsnaam: Beerta
Bankrekeningnummer verkoper: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder verkoper: [verdachte]
Datum betaling: 11-4-2020
36. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2020, opgenomen op pagina 34 van voornoemd dossier (bijlagen bij het proces-verbaal van relaas vervolgonderzoek d.d. 31 juli 2020), inhoudende het relaas van verbalisanten, onder meer:
Wij hoorden de bewindvoerder op 21 april 2020 het volgende zeggen.. Het rekeningnummer van mijn cliënt [verdachte] betreft nog steeds [rekeningnummer] .
37. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2020, opgenomen op pagina 43 van voornoemd dossier (bijlagen bij het proces-verbaal van relaas vervolgonderzoek d.d. 31 juli 2020), inhoudende het relaas van verbalisanten, onder meer:
Op 22 april 2020 hebben wij camerabeelden gevorderd van de pintransacties welke gepleegd zijn vanaf het rekeningnummer van de verdachte [verdachte] . Dit betreft [rekeningnummer] . Wij hebben van de Rabobank de volgende beelden ontvangen.
Pintransactie van 20,00 euro bij geldautomaat in Delfzijl, opgenomen op 12 april 2020 te 19:28 uur. Op de beelden is te zien dat de camera vanuit de pinautomaat het beeld heeft opgenomen. (…) Wij zagen dat [verdachte] geld opnam vanaf haar eigen rekening.
Pintransacties van 20,00 euro bij de geldmaat in Beerta, opgenomen op 11 april 2020 te 14:23 uur. Op de beelden zagen wij dat de ons ambtshalve bekende [verdachte] 20,00 euro op nam.
38. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2020, opgenomen op pagina 48 van voornoemd dossier (bijlagen bij het proces-verbaal van relaas vervolgonderzoek d.d. 31 juli 2020), inhoudende het relaas van verbalisanten, onder meer:
Op woensdag 6 mei 2020 heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , een onderzoek ingesteld naar de telefoon van de verdachte. Ik zag in haar telefoon in de galerij een aantal foto’s van een blauw met rode Nintendo Switch met spelletjes en toebehoren. Nadat ik bij een van de foto’s naar de details ben gegaan zag ik dat deze foto geüpload was. Ik zag dat dit op 11 april gedaan was.
39. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 mei 2020, opgenomen op pagina 59 van voornoemd dossier (bijlagen bij het proces-verbaal van relaas vervolgonderzoek d.d. 31 juli 2020), inhoudende de verklaring van [getuige] , onder meer:
Ik ben de bewindvoerder van [verdachte] . Zij heeft een pinpas van haar SNS rekening.
Het viel mij op dat zij op 2 april 2020 250,00 euro ontvangen van [slachtoffer 32] en op 11 april 2020 150,00 euro ontvangen van [slachtoffer 33] .
Ik geef u hierbij ook het overzicht van haar bankrekening.
Feit 3.
40. De door verdachte ter zitting van 11 september 2020 afgelegde verklaring, inhoudende, onder meer:
Ik heb in de periode van 18 maart 2018 tot en met 2 november 2019 bij verschillende banken bankrekeningen geopend waarvoor ik persoonsgegevens van anderen heb gebruikt. Ik heb hiervoor de persoonsgegevens van [naam 13] , [naam 8] , [naam 1] en [naam 16] gebruikt. Ik heb rijbewijzen van deze personen gebruikt. Ik heb video’s gemaakt voor het openen van de rekeningen. Ik gaf mijn adres op zodat de pinpas hier bezorgd werd, omdat ik er mee moest pinnen.
Na het openen van een rekening kan je makkelijk een nieuwe rekening erbij openen, Daarvoor hoef je niet opnieuw het gehele verificatieproces door. Voor het openen van een andere rekening dan de eerste had ik geen toestemming.
Ik heb de rekeningen geopend om oplichting en fraude mee te plegen, voor de ontvangst van betalingen van spullen die ik aanbood op internet en niet leverde.
De foto van het rijbewijs van [naam 13] , die gebruikt is voor legitimatie bij de Bunq bank, waarop zijn tafel te zien is, heb ik gemaakt. Ik was er bij toen het filmpje gemaakt werd.
41. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 september 2019, opgenomen op pagina 240 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 13] , onder meer:
Iemand heeft op mijn naam en geboortedatum meerdere bankrekeningen geopend bij BUNQ.
Ik heb die rekeningen niet geopend.
42. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2019, opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Op 03 juni 2019 werd door mij, verbalisant [verbalisant 1] , een vordering gedaan op een
viertal bankrekeningen van de BUNQ bank.
Dit betroffen de rekeningnummers
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
De rekeningen staan allemaal op naam staan van [naam 13] geboren op [geboortedatum]
1990. Het adres van de rekeninghouder is volgens. BUNQ: [straatnaam] , [woonplaats] .
Volgens de bevolkingsadministratie staan de volgende personen ingeschreven op het
Adres [straatnaam] , [woonplaats] :
[verdachte] ( [verdachte] ), geboren [geboortedatum] -1996 (22) te Leeuwarden (Nederland)
43. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2019, opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de rekeningen bij Bunq geactiveerd zijn op 27 april
2019. Ik zag dat het opgegeven telefoonnummer [telefoonnummer] betrof. Ik zag dat er veertien IBAN nummers bij het account horen. Ik zag dat als legitimatie het rijbewijs van [naam 13] is gebruikt. Het rijbewijs is gefotografeerd op een tafel. De voor- en achterkant zijn beide gefotografeerd. Ik heb een foto gemaakt van de voor en achterkant van het rijbewijs van [naam 13] . Het betrof hetzelfde rijbewijs als waarmee gelegitimeerd is bij Bunq. Deze foto's voeg ik bij als fotobijlage. Tevens werd door Bunq de biometrie van de aanvrager gecontroleerd door middel van een videofragment. Dit beeldmateriaal heeft Bunq eveneens naar mij, verbalisant [verbalisant 1] , verzonden per email. Ik zag op de video een man. Ik herkende deze man als [naam 13] . Zoals eerder gezegd is [naam 13] mij ambtshalve bekend. Bijlage: Foto 5, foto van rijbewijs met nummer [nummer]
44. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 495 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Beslagene: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1996
Categorie omschrijving: waardepapieren
Object: bankbescheiden (pas)
Merk: Abn Amro
Serienummer: [rekeningnummer]
Bijzonderheden: Bankpas abn amro [rekeningnummer] t.n.v. [naam 13]
Foto 1: Aangetroffen bankpassen ten tijde aanhouding in portemonnee verdachte [verdachte]
45. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 13] , onder meer:
O: Verbalisant [verbalisant 1] toont een bankpas van de ABN met rekening nummer: [rekeningnummer] . Op naam van [naam 13] .
V: Wat is hierop jouw reactie?
A: Niet te geloven.
O: Ik verbalisant [verbalisant 1] zie dat verdachte [naam 13] zeer bedenkelijk kijkt.
V: Wist je van deze bankpas af?
A: Nee absoluut niet. Daar zou ik ook nooit toestemming voor geven voor zoiets.
46. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2019, opgenomen op pagina 395 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Naar aanleiding van de aangifte zijn, er vorderingen opgemaakt op de bankrekening
[rekeningnummer] .
Uit het resultaat van de vordering bleek dat:
  • Het rekeningnummer op naam stond van [naam 13] , [straatnaam] te [woonplaats] .
  • Dat er vijf andere rekeningen geopend waren te weten:
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer] opgeheven op 9 oktober 2019
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
  • Dat er gelegitimeerd is met een rijbewijs met nummer [nummer]
  • Dat de opening van de rekeningen heeft plaatsgevonden via een mobiel toestel.
47. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, opgenomen op pagina 870 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Ik zag dat er vier (4) privé-bankrekeningen op naam stond van de heer [naam 13] ,
[straatnaam] , [woonplaats] . Ik zag dat dit de volgende
bankrekeningen waren met nummer:
[rekeningnummer]
48. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 312 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten, onder meer:
Door ons, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , zijn de gegevens vervolgens
uitgekeken waaruit het volgende werd bevonden:
Telefoon: Samsung S3+, duo sim.
Goednummer 1185457
Eigenaar [verdachte] .
Deze telefoon werd aangetroffen onder het matras welke onder het bed lag van [verdachte]
op de slaapkamer van [verdachte] aan de [straatnaam] .
Op de telefoon zijn de volgende zaken aangetroffen:
- Foto's van rijbewijzen van de volgende personen: [naam 13] ; [naam 8] ;
en Opa [naam 1] .
[nummer] . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 448 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte] , onder meer:
V: [naam 8] heeft aangifte gedaan van identiteitsfraude. Heb jij bankrekeningen
geopend op haar naam?
A: Ja.
V: Hoe komt het geld op die rekeningen?
A: Dat komt van dingen die ik verkocht had.
V: Wat doe je dan met het geld wat daar op komt?
A: Van alles.
V: Hoeveel bankrekeningen heb jij de beschikking over gehad wat niet op jouw naam
stond?
A: Die van [naam 8] , van mijn moeder en ik had een bankrekening met [naam 13] van de ABN.
V: Jij gaf eerder aan dat de rekeningen die op naam van [naam 13] en [naam 8] staan mede
door hun is geopend. Hoe kan het dan dat jij hun rijbewijzen op jouw telefoon hebt
staan?
A: Omdat ik de persoon ben die de rekeningen heeft aangemaakt op mijn telefoon.
50. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 12 november 2019, opgenomen op pagina 352 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte] , onder meer:
O: Wij troffen op maandag 4 november 2019 een bankpas van Moneyou op naam van je opa
met bankrekeningnummer [rekeningnummer] aan in jou portemonnee in jouw auto.
V: Waarvoor heb jij deze bankpas gebruikt?
A: Om geld te pinnen.
V: Hoe komt er geld op die rekening?
A: Van spullen die ik verkocht heb.
V: Wij tonen je nu diverse passen. Leg eens van welke periode deze rekeningen geopend
zijn geweest en dergelijke?
A: Moneyou is op naam van mijn opa. [rekeningnummer]
, geopend op naam van [naam 8] en in mijn bezit.
[rekeningnummer] , geopend op naam van [naam 8] en in mijn bezit.
[rekeningnummer] , geopend op naam van [naam 13] en in mijn bezit.
[rekeningnummer] , geopend op naam van [naam 16] en in mijn bezit.
V: Hoeveel rekeningen zijn daarbij geopend?
A: Een stuk of drie of vier.
O: Er zijn vijf bankrekeningen geopend op naam van [naam 16] en op jou adres bij de ING
bank.
V: Wat heb je met al die bankrekeningen gedaan?
A: Volgens mij heb ik eentje niet gebruikt maar de andere vier wel. Ik heb met deze
rekeningen dingen verkocht die ik niet geleverd heb. Ik heb deze rekeningen gebruikt
om oplichting en fraude te plegen.
51. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 23 september 2019, opgenomen op pagina 364 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 8] , onder meer:
Het gaat om een BUNQ en een KNAB bankpas die op mijn naam, [naam 8] , zouden staan. De BUNQ en KNAB banken zeggen mij helemaal niks. Ik had hier helemaal geen weet van en ik heb niemand toestemming gegeven om op mijn naam bankpassen aan te vragen of een rekening mee te openen.
52. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 501 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant, onder meer:
Meerdere pasjes aangetroffen bij de verdachte. Deze in beslag genomen voor eventuele vernietiging van deze pasjes.
Beslagene:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1996
Volgnummer 5
Object: Bankbescheiden (betaalkaart)
Merk: onbekend Bunq
Registratienummer: [rekeningnummer]
Bijzonderheden: Kaarthouder: [naam 1]
Eigenaar: [naam 20] , [straatnaam] , [woonplaats]
Volgnummer 7
Object: Bankbescheiden (betaalkaart)
Merk: Knab
Registratienummer: [rekeningnummer]
Volgnummer 8
Object: Bankbescheiden (betaalkaart)
Merk: onbekend
Registratienummer: [rekeningnummer]
Bijzonderheden: Cardholder [naam 8] card description [verdachte]
53. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2019, opgenomen op pagina 344 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
De Bunq rekening [rekeningnummer] is op 18 maart 2018 geopend en is op 03 april
2019 gesloten. De rekening stond op naam van [naam 8] met als adres: [straatnaam] te [plaats] . Het is bekend dat op dit adres woonachtig is: [verdachte] .
De Knab rekening [rekeningnummer] is op 01 april 2019 geopend en is gesloten op 09 mei 2019. De rekening stond op naam van [naam 8] . Er is geen adres zichtbaar.
Het opgegeven telefoonnummer betrof [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer behoort kennelijk bij [verdachte] . De rekening is met een identificatieboeking geopend met IBAN [rekeningnummer] .
54. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 7 november 2019, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 16] , onder meer:
Op maandag 04 november 2019 werden mijn vriend en ik gebeld door een politieagent uit
Dokkum, [telefoonnummer] . Hij vertelde ons dat hij een ING-bankpas voor zich had
liggen met mijn persoonsgegevens erop. Ik heb hierop aangegeven dat dit niet mogelijk
was omdat ik geen bankrekening heb bij de ING. Ik heb hierop contact met de ING bank opgenomen. Hier heb ik de situatie uitgelegd en zij gaven aan dat er vijf bankrekeningen op mijn naam stonden maar op een adres is [plaats] .
Om maandagmiddag 04 november 2019 ben ik weer teruggebeld door de fraude-afdeling van
de ING. De mevrouw aan de telefoon vertelde mij dat de rekeningen werden gebruikt
voor Marktplaatsfraude.
55. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 576 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant, onder meer:
Aangetroffen in het voertuig van verdachte [verdachte] , bankpas ING op naam van mw. [naam 16] .
Object: Bankbescheiden (pas)
Merk: ING Bank Pas
Serienummer: [rekeningnummer]
Bijzonderheden: mw. [naam 16]
56. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, opgenomen op pagina 892 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant:
Op maandag 18 november 2019 ontving ik, na een vordering, een vijftal bankrekeningen
van de ING Bank. Ik zag dat het ging om de volgende vijf (5) bankrekeningen, te
weten:
[rekeningnummer]
Alle bovengenoemde bankrekeningen zijn op naam gesteld van [naam 16] .
57. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 8 november 2019, opgenomen op pagina 347 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 1] , onder meer:
Op maandag 4 november 2019 kwamen er twee medewerkers van de politie Dokkum bij mij thuis. Deze gaven aan dat zij bezig zijn met een onderzoek naar [verdachte] en dat zij een bankpas in haar woning hebben aangetroffen, met daarop mijn naam. Dit betreft een bankpas van de bank Money You, ten name van [naam 1] . Het Iban nummer wat er op de pas staat is [rekeningnummer] . Enige tijd geleden heeft [verdachte] een foto gemaakt van mijn rijbewijs. Ik heb [verdachte] nooit toestemming gegeven om opzettelijk deze kopie van mijn rijbewijs te misbruiken om daarmee, onder valse voorwendselen, een rekening te openen bij de bank Money You. Ik heb, terwijl ik deze aangifte deed, gebeld met de bank Money You, om deze rekening te annuleren en te bevriezen.
58. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2019, opgenomen op pagina 525 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten, onder meer:
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , openende de bestuurdersportier met de sleutel. Ik zag dat in het vakje van de portier een portemonnee lag. Ook troffen wij een bankpas aan op naam van [naam 1] . Het rekeningnummer betrof [rekeningnummer] , dit is de bank van moneyou.
59. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2019, opgenomen op pagina 972 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Ik zag dat Moneyou BV in een schrijven aangaf dat bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam staat van:
Naam: [naam 1]
Adres: [straatnaam]
Postcode+plaats: [woonplaats]
Administratieve kenmerken: de rekening is op 9-7-2019 geopend via de Moneyou Go app.
Het is mij, verbalisant [verbalisant 2] , ambtshalve bekend dat op genoemd adres, [straatnaam] in [plaats] , [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1996, woonachtig is.
60. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2019, opgenomen op pagina 977 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Ik zag op vrijdag 8 november 2019 per mail een overzicht van een bankrekening van Moneyou met rekeningnummer [rekeningnummer] en op naam van [naam 1] bij mij binnen kwam. Ik zag in het ontvangen betaaloverzicht van bovengenoemd bankrekeningnummer dat, in de periode van 13 mei 2019 toe en met 9 juli 2019, een bedrag van 3.179,04 werd ontvangen.
61. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2019, opgenomen op pagina 325 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Uit de vordering bij de Bunq op de rekeningen [rekeningnummer] bleek namelijk dat
deze op naam stond van [naam 20] .
De wijze identificeren was onder andere met een videofragment waarop het gezicht van
[naam 20] te zien was.
Op het filmpje was te zien en te horen dat [naam 20] een code opnoemt en daarna haar
gezicht even afwend en daarna weer in de camera kijkt.
Uit de vordering bij de Bunq op de rekeningen [rekeningnummer] bleek namelijk dat
deze op naam stond van [naam 1] . Dit betreft de opa van de verdachte.
De wijze identificeren was onder andere met een videofragment waarop het gezicht van
[naam 1] te zien was.
Op het filmpje was te zien en te horen dat [naam 1] een code opnoemt en daarna zijn
gezicht even afwend en daarna weer in de camera kijkt.
Hierop heb ik aan [naam 20] gevraagd waarom zij en haar vader [naam 1] dat filmpje
hadden gemaakt.
Ik hoorde dat zij zei dat haar dochter, [verdachte] , dit had gevraagd.
62. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 703 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Naar aanleiding van de vordering richting de Bunq kwam op maandag 11 november 2019 bericht vanuit de Bunq bank. Hieruit bleek dat de rekening [rekeningnummer] op naam stond van [naam 20] en dat deze geopend was op 2 december 2019 en weer gesloten werd op 17 december 2018. De rekening [rekeningnummer] stond op naam van [naam 1] en was geopend op 22 februari 2019 en gesloten op 13 maart 2019. Beiden rekeningen zijn geopend middels een biometrische identiteit vaststelling door middel van een videoverificatie waarbij de personen in de camera een code moeten opnoemen. Beide rekeningen stonden op het adres van [verdachte] , te weten [straatnaam] te [plaats] .
62a. afschriften informatie van de Bunq-bank opgenomen op pagina 700 en 702 van voornoemd dossier:
Account
Name Address
[naam 1] [straatnaam] [woonplaats]
Type of document Document number
Proof of identity Drivers-License [nummer]
Account
Name Address
[naam 20] [straatnaam] [woonplaats]
Type of document Document number
Proof of identity Drivers-License [nummer]
Feit 4.
63. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 10 mei 2019, opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 35] , onder meer:
Op 6 mei 2019 ben ik in gaan loggen in mijn internet bankieren app middels mijn
mobiele telefoon. Op genoemde datum zag ik dat er een aantal bedragen terug geboekt
waren op mijn bankrekeningnummer. Het betreft hier het volgende rekeningnummer:
[rekeningnummer] , behorende bij pasnummer [nummer] behorende bij [slachtoffer 35] .
Het ging hier om een aantal terug boekingen welke normaliter automatisch van mijn
rekening hiervoor genoemd afgeboekt worden, een energie rekening van Eneco, de
hypotheek via LLoydsbank, en mijn Promovendum zorgverzekering.
Op donderdag 9 mei 2019 ontving ik per post een brief afkomstig van Lloydsbank.
Hierin werd aangegeven dat mijn hypotheek al twee maal niet betaald was, en ik
hierdoor een betaalachterstand had opgelopen.
Ik zag toen dat alle bovenstaande terug boekingen waren overgeboekt vanaf mijn rekeningnummer hiervoor genoemd naar een ander rekeningnummer. Het ging hier om het volgende rekeningnummer: [rekeningnummer] . Bij deze overboekingen kon ik direct opmaken dat het niet ging om overboekingen naar Eneco, Lloydsbank en Promovendum. Het hiervoor genoemde rekeningnummer kwam mij niet bekend voor.
63a. Bijlage bij aangifte op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, te weten afschrift betaalrekening rekeningnummer [rekeningnummer] , inhoudende, onder meer:
Geboekt op Omschrijving Bedrag
6-5-2019 ABN AMRO Bank NV -536,64
Omschrijving: 000094329032
[nummer] Lloyds Bank
[rekeningnummer]
IBAN: [rekeningnummer]
6-5-2019 ABN AMRO Bank NV -536,64
Omschrijving: 000094329147
[nummer] Lloyds Bank
[rekeningnummer]
IBAN: [rekeningnummer]
6-5-2019 ABN AMRO Bank NV -155,00
Omschrijving: 000094331169
[nummer] ENECO SERVICES
[rekeningnummer]
IBAN: [rekeningnummer]
7-5-2019 ABN AMRO Bank NV -145,40
Omschrijving: 000094740945
[nummer] Promovendu
[rekeningnummer]
IBAN: [rekeningnummer]
8-5-2019 ABN AMRO Bank NV -145,40
Omschrijving: 000094785081
[nummer] Promovendu
[rekeningnummer]
IBAN: [rekeningnummer]
64. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2019, opgenomen op pagina 653 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Ik, verbalisant, [verbalisant 1] ( [nummer] ), hoofdagent van politie Eenheid
Noord-Nederland, verklaar het volgende:
Op 03 juni 2019 werd door mij, verbalisant [verbalisant 1] , een vordering gedaan op een
viertal bankrekeningen van de BUNQ bank.
Dit betroffen de rekeningnummers
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
- [rekeningnummer]
De vorderingen richtte zich op de tenaamgestelden van de rekeningen.
Als antwoord kreeg ik, verbalisant [verbalisant 1] , de volgende reactie terug van Bunq.
De rekeningen staan allemaal op naam staan van [naam 13] geboren op [geboortedatum]
1990. Het adres van de rekeninghouder is volgens BUNQ: [straatnaam] , [woonplaats] .
De aangeefster heeft het duidelijk over [verdachte] woonachtig in [woonplaats]
. Volgens de bevolkingsadministratie staan de volgende personen ingeschreven op het adres [straatnaam] , [woonplaats] :
[verdachte] ( [verdachte] ) Geboren [geboortedatum] -1996 (22) te [geboorteplaats] (Nederland)
Uit onderzoek naar het transactieverkeer op de BUNQ rekeningen is het volgende
bevonden.
Rekeningnummer: [rekeningnummer]
Op 06 mei 2019 is twee keer 536,64 euro van [slachtoffer 35] overgeschreven naar dit
rekeningnummer middels een Tikkie.
Rekeningnummer [rekeningnummer]
Op 08 mei 2019 is twee keer 145,40 euro overgeschreven naar dit rekeningnummer
middels een Tikkie. Dit is afkomstig van [slachtoffer 35] en er staat beide keren bij
dat het Promovendum betreft.
Rekeningnummer [rekeningnummer]
Op 06 mei 2019 is 74,00 euro afgeschreven naar de belastingdienst op rekeningnummer
met als omschrijving [nummer] + [verdachte] .
Rekeningnummer [rekeningnummer]
Op 07 mei 2019 48,23 euro overgemaakt naar FBTO met omschrijving [nummer] [verdachte]
65. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 september 2019, opgenomen op pagina 240 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 13] , onder meer:
Iemand heeft op mijn naam en geboortedatum meerdere bankrekeningen geopend bij BUNQ.
Ik heb die rekeningen niet geopend.
66. De door verdachte ter zitting van 11 september 2020 afgelegde verklaring, inhoudende, onder meer:
De foto van het rijbewijs van [naam 13] , die gebruikt is voor legitimatie bij de Bunq bank, waarop zijn tafel te zien is, heb ik gemaakt. Ik was er bij toen het filmpje gemaakt werd.
67. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2019, opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant, onder meer:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de rekeningen bij Bunq geactiveerd zijn op 27 april
2019. Ik zag dat het opgegeven telefoonnummer [telefoonnummer] betrof. Ik zag dat er veertien IBAN nummers bij het account horen. Ik zag dat als legitimatie het rijbewijs van [naam 13] is gebruikt. Het rijbewijs is gefotografeerd op een tafel. De voor- en achterkant zijn beide gefotografeerd. Ik heb een foto gemaakt van de voor en achterkant van het rijbewijs van [naam 13] . Het betrof hetzelfde rijbewijs als waarmee gelegitimeerd is bij Bunq. Deze foto's voeg ik bij als fotobijlage. Bijlage: Foto 5, foto van rijbewijs met nummer [nummer]
Feit 5.
68. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 september 2020;
69. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 september 2019, opgenomen op pagina 351 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 34] ;
70. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 september 2019, opgenomen op pagina 385 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 34] .

Bewijsoverweging

De rechtbank overweegt met betrekking tot de feiten 1, 2 primair, 3 en 4 het volgende.
Feit 1.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.
Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte is met meerdere personen een overeenkomst aangegaan op handelssites, voornamelijk Marktplaats. Zij heeft daarbij een product te koop aangeboden of heeft gereageerd op ‘gezocht’-advertenties door het gezochte product aan te bieden. Ze is met alle aangevers tot overeenstemming gekomen over de prijs waarna zij de aangevers een betaalverzoek heeft gestuurd en aangevers hebben betaald. Zij heeft betalingen op bankrekeningen op naam anderen laten plaatsvinden, waardoor zij moeilijker te traceren was voor slachtoffers. In alle gevallen heeft verdachte nagelaten de betaalde producten te versturen. Verdachte heeft niet de intentie gehad om de producten te versturen. Dit kon zij ook niet, omdat zij de verkochte producten niet zelf in haar bezit had. Verdachte heeft erkend bewust onjuiste namen en adresgegevens gebruikt zodat de slachtoffer haar niet konden vinden Ze heeft in meerdere gevallen toegezegd een track en trace code toe te sturen zodra zij het verzonden had, om zichzelf geloofwaardiger te maken. Ze heeft van meerdere producten foto’s van internet gehaald en bij de advertenties geplaatst of deze foto’s aan kopers toegezonden of aangeboden foto’s te versturen, waarmee zij de indruk wekte dat ze de producten daadwerkelijk in haar bezit had. Dat deed zij ook in chatgesprekken waarin ze in strijd met de waarheid informatie verschafte over het te verkopen product, over hoe zij het product had verkregen of de reden van verkoop.
Naar het oordeel van de rechtbank was er in alle gevallen zoals ten laste gelegd niet enkel sprake van het zich voordoen als een bonafide verkoper. Verdachte heeft daarbij telkens gehandeld volgens een soortgelijke bedrieglijke werkwijze die er op gericht was kopers te bewegen tot betaling en verhaalsmogelijkheden te beperken.
Hieronder is per aangever opgenomen welke omstandigheden zich hebben voorgedaan.
Valse naam
Niet in het bezit van het product
Foto’s versturen / aanbieden foto’s te versturen
Onjuist adres
Track en trace code / aangetekend versturen toezeggen
Bankrekening van een ander
[slachtoffer 1]
x
x
[slachtoffer 2]
x
x
x
[slachtoffer 3]
x
x
x
[slachtoffer 4]
x
x
x
x
[slachtoffer 5]
x
x
x
[slachtoffer 6]
x
x
[slachtoffer 7]
x
x
x
x
[slachtoffer 8]
x
x
[slachtoffer 9]
x
x
x
[slachtoffer 10]
x
x
[slachtoffer 11]
x
x
Op grond van het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel verdachte door het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid, een samenweefsel van verdichtsels en listige kunstgrepen bij de slachtoffers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geld.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2 primair.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte heeft in de periode van ruim een jaar meerdere malen via handelssites producten te koop aangeboden of op ‘gezocht’ advertenties gereageerd en het gezochte product aangeboden. Ze is met alle aangevers tot overeenstemming gekomen over de prijs waarna zij de aangevers een betaalverzoek heeft gestuurd en aangevers hebben betaald. In alle gevallen heeft verdachte nagelaten de betaalde producten te versturen. Verdachte heeft erkend niet de intentie te hebben gehad om de producten te versturen. Dit kon zij ook niet, omdat zij de verkochte producten niet had. Verdachte heeft verklaard dat het een manier was om geld te verdienen.
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd over haar handelen ten aanzien van de slachtoffers met uitzondering van aangevers [slachtoffer 32] en [slachtoffer 33] . Zowel aangever [slachtoffer 32] als aangever [slachtoffer 33] hebben aangifte gedaan nadat zij via Marktplaats een spelcomputer respectievelijk een jacuzzi hadden gekocht maar deze niet geleverd hebben gekregen. Verdachte heeft blijkens de andere aangiftes in het dossier meermalen spelcomputers en ook eerder een jacuzzi te koop aangeboden. Beide aangevers hebben gehandeld met een verkoper onder de naam [verdachte] . Verder hebben ze beide geld overgemaakt naar een bankrekening op naam van verdachte. Zij beschikte over een bankpas van die rekening en maakte ook gebruik van de rekening. Na de betalingen door de aangever heeft zij diverse betalingen gedaan en geld opgenomen. Op grond van het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het verkopen van goederen aan [slachtoffer 32] en [slachtoffer 33] , met het oogmerk om zich zonder levering van betaling te verzekeren.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een gewoonte maken van verkoop van artikelen zonder dat deze geleverd werden, zoals tenlastegelegd, gelet op het aantal slachtoffers (20) binnen een tijdsbestek van een jaar.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Feit 3.
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier kan naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de identiteitsgegevens van [naam 13] , [naam 8] , [naam 1] en [naam 16] heeft gebruikt voor het openen van bankrekeningen om hier vervolgens geld op te ontvangen en uit te geven. Verdachte heeft bij de BUNQ-bank, Knab-bank, ABN-Amro-bank, ING-bank en Money you-bank rekeningen geopend op naam van de hiervoor genoemde personen. Zij heeft hiervoor gebruik gemaakt van de identiteitsgegevens van deze personen zonder dat de aangevers hier weet van hadden.
De verdediging heeft aangevoerd dat het openen van de bankrekeningen met toestemming van de aangevers is gebeurd en daarmee geen sprake is van wederrechtelijkheid. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Op basis van de aangiftes en het gebruikmaken van deze persoonsgegevens bij diverse marktplaatsoplichtingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen toestemming heeft gehad voor het gebruik maken van die persoonsgegevens teneinde bankrekeningen te openen en deze rekeningen te gebruiken. Aangevers stellen dat zij niet wisten dat verdachte op hun naam rekeningen opende dan wel stellen dat zij daarvoor geen toestemming hebben gegeven. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de verklaringen van aangevers op dit punt te twijfelen. Overigens geldt dat, ook indien de verklaring van verdachte zou worden gevolgd, vaststaat dat aangevers géén toestemming hebben gegeven voor het openen van méér dan een rekening op hun naam.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Feit 4.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder b en art. 420quater, eerste lid, onder b Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 6 mei 2019 komt [slachtoffer 35] tot de ontdekking dat er diverse bedragen op haar bankrekening zijn bijgeschreven nadat deze eerder middels automatische incasso waren afgeschreven. Vervolgens werden deze bedragen overgeboekt naar voor haar onbekende bankrekeningnummers. Blijkens onderzoek naar het transactieverkeer op die betreffende bankrekeningen bij de BUNQ-bank ten name van [naam 13] zijn er meerdere geldbedragen bijgeschreven vanaf de bankrekening van [slachtoffer 35] .
Er is op 6 mei 2019 van een van de BUNQ-bankrekeningen een bedrag afgeschreven naar de belastingdienst met onder meer in de omschrijving opgenomen [verdachte] . Op 07 mei 2019 is 48,23 euro overgemaakt naar FBTO met omschrijving [nummer] [verdachte] .
De rekeninghouder van de BUNQ-bankrekeningen, [naam 13] , heeft desgevraagd verklaard niets te weten van bankrekeningen bij de BUNQ-bank. Concluderend kan worden vastgesteld dat zowel [slachtoffer 35] , degene bij wie het geld van haar bankrekening werd afgeschreven, als [naam 13] , de rekeninghouder van de BUNQ-bankrekeningen waarop het geld werd overgeschreven hiervan niet op de hoogte waren. Verdachte heeft de BUNQ-bankrekeningen op naam van [naam 13] heeft geopend. De rechtbank gaat er op grond van het voorgaande en mede gelet op het feit dat van twee van deze rekeningen bedragen zijn overgemaakt naar de belastingdienst en FBTO ten name van [verdachte] , vanuit dat verdachte de beschikking had over deze rekeningen en het geld dat daarop is gestort.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat de geldbedragen in de tenlastelegging uit enig misdrijf afkomstig zijn, wat betekent dat van verdachte mag worden verlangd dat zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld niet van misdrijf afkomstig is.
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet een dergelijke verklaring heeft gegeven. Verdachte heeft immers een ontkennende verklaring afgelegd.
Er bestond dan ook geen noodzaak tot nader onderzoek door het openbaar ministerie. Uit het hiervoor overwogene blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er zonder toestemming en medeweten van [slachtoffer 35] geld van haar rekening is afgeschreven op rekeningen waar verdachte de beschikking over had, zonder dat daarvoor een titel bestond. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het geld onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit minst genomen redelijkerwijs moest vermoeden. Zoals eerder overwogen had verdachte toegang tot deze bankrekeningen. Uiteindelijk zijn vanaf twee van de BUNQ-rekeningen betalingen verricht ten behoeve van verdachte.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2 primair, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
zij, in de periode van 15 september 2016 tot en met 8 november 2018, in Nederland, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (156,95 euro) en,
- [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (75,00 euro) en,
- [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (200,00 euro) en,
- [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (98,95 euro) en,
- [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (162,95 euro) en,
- [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (20,00 euro) en,
- [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (142,95 euro) en,
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (20,85 euro) en,
- [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (55,95 euro) en,
- [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (57,00 euro) en,
- [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (40,00 euro),
hebbende verdachte telkens in voornoemde periode telkens met vooromschreven oogmerk – zakelijk weergegeven –
- zich voorgedaan als bonafide verkoper van goederen en
- daarbij telkens via het internet een goed te koop aangeboden terwijl verdachte telkens niet in het bezit was van en niet kon beschikken over dat goed en telkens niet voornemens was dat goed te leveren en toe te zenden en
- daarbij de indruk gewekt dat zij, verdachte, wel in het bezit was van en kon beschikken over dat goed(eren), immers heeft verdachte vragen over dat goed beantwoord en heeft verdachte verklaard dat zij in het bezit was van het goed en/of dat zij deze na betaling (voorzien van een ‘track and trace’-code) zou gaan verzenden, en/of,
- daarbij een valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, naam (te weten (onder meer) [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en/of [naam 6] ) opgegeven, kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen en/of
- daarbij een valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, woonplaats en/of valse, althans een andere dan verdachtes werkelijke, adresgegevens (te weten (onder meer) [straatnaam] in [plaats] , Leeuwarden en/of St.-Annaparochie) opgegeven, kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen en/of
-daarbij gebruik heeft gemaakt van een bankrekening op naam van een ander dan verdachte (te weten [naam 1] ) kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen, en
zodoende meerdere goederen te koop aangeboden en vervolgens de koopprijs ontvangen en vervolgens die aangeboden goederen telkens niet geleverd en toegezonden;
2. primair
zij, in de periode van 10 maart 2019 tot en met 11 april 2020, in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen, met het oogmerk om zonder volledige levering zich door:
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 12] of [slachtoffer 13] 272,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.facebook.com” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 14] 150,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een opblaasbare jacuzzi aan te bieden, waarna door [slachtoffer 15] 82,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die jacuzzi te kopen, en
- via de (internet)site “www.markplaats.nl” een fotocamera (Nikon) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 16] 281,50 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die fotocamera te kopen, en
- via de (internet)site “www.markplaats.nl” een fotocamera (Nikon) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 17] 157,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die fotocamera te kopen, en
- via de (internet)site “www.markplaats.nl” een televisieontvanger (Amino 540), aan te bieden, waarna door [slachtoffer 18] 23,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde dat goed te kopen, en
- via de (internet)site “www.facebook.com” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 19] 155,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 20] 156,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die fotocamera te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 21] 156,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 22] 162,92 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 23] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 24] € 330,95 (1x € 165,00 euro en 1x € 165,95) werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 26] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 27] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 28] 262,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (PlayStation) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 29] 156,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 30] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen, en
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 31] 162,95 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen,
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een spelcomputer (Nintendo Switch) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 32] 250,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die spelcomputer te kopen,
- via de (internet)site “www.marktplaats.nl” een opblaasbare jacuzzi aan te bieden, waarna door [slachtoffer 33] 150,00 euro werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die jacuzzi te kopen,
terwijl in geen van de gevallen de goederen aan de koper zijn geleverd;
3.
zij, in de periode van 18 maart 2018 tot en met 2 november 2019, in Nederland, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens van een ander, te weten [naam 13] en [naam 8] en [naam 1] en [naam 16] , heeft gebruikt, door zich voor te doen als die [naam 13] en [naam 8] en [naam 1] en [naam 16] , en vervolgens een fotokopie van het identiteitsbewijs op naam van die [naam 13] en [naam 8] en [naam 1] en [naam 16] , te gebruiken om bankrekeningen te openen bij de
Bunq-bank en KNAB-bank en de ABN-Amro-bank en de ING-bank en Moneyou met het oogmerk om haar identiteit te verhelen en de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
4.
zij, in de periode 6 mei 2019 tot en met 10 mei 2019 in Nederland een voorwerp, te weten een geldbedrag (ter hoogte van in totaal 1518,00 euro) heeft voorhanden gehad en van een voorwerp, te weten een geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
zij, in de periode van 29 augustus 2019 tot en met 17 september 2019 te Drachten en/of te Minnertsga en/of te [plaats] , althans in Nederland, meermalen een geldbedrag (ter hoogte van in totaal 2600,66 euro), dat toebehoorde aan [slachtoffer 34] , heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door onbevoegd gebruik te maken van de pinpas en de pincode van die [slachtoffer 34] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Oplichting, meermalen gepleegd;
2. primair Een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren;
3. Opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd
4. Schuldwitwassen
5. Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een van valse sleutel, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 primair, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit voor de feiten 1 tot en met 4.
De raadsman heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen gelet op de persoon van verdachte. Er is sprake van diverse problematiek en verdachte is nog volop in ontwikkeling.
Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte reeds te lang in voorarrest verblijft.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf te fors is en de rechtbank verzocht dit te matigen. Verdachte heeft de kans gepakt om aan zichzelf te werken. Daarnaast heeft de raadsman verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen gelet op de persoon van verdachte teneinde de problematiek aan te pakken voordat verdachte echt volwassen wordt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering en de psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna vier jaar structureel schuldig gemaakt aan oplichting via handelssites waarbij veel slachtoffers zijn gemaakt. Door haar handelen heeft verdachte het vertrouwen dat deze mensen in een eerlijke afhandeling van de transactie mochten hebben ernstig beschaamd en zij heeft hen financiële schade berokkend. Verdachte heeft zich op geen enkele manier bekommerd om de gevolgen van haar handelen voor de benadeelden, maar is juist gewetenloos en geraffineerd te werk gegaan. Ook tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in onderhavige zaak is verdachte doorgegaan met oplichting. Daarnaast heeft verdachte misbruik gemaakt van persoonsgegevens van personen, te weten vriendinnen, haar ex-partner en haar opa, door op hun namen bankrekeningen te openen. Een deel van die bankrekeningen is vervolgens gebruikt voor internetoplichting. Verschillende aangevers hebben naar voren gebracht te vrezen voor hun reputatie als gevolg van het handelen van verdachte. Verdachte heeft zich hierom niet bekommerd.
Daarnaast heeft zij uit misdrijf verkregen gelden aangewend om haar eigen schulden te betalen. Ook heeft verdachte het vertrouwen dat aangeefster [slachtoffer 34] in haar stelde ernstig beschaamd door met haar pinpas geld van haar te stelen.
Bij het plegen van al deze feiten heeft verdachte zich enkel laten leiden door haar persoonlijk belang en geldelijk gewin. Van enig oprecht medelijden voor het leed dat zij bij haar slachtoffers heeft aangericht, is de rechtbank niet gebleken.
In het rapport d.d. 6 juni 2020, opgemaakt door H.E.W. Koornstra, psycholoog, staat onder meer opgenomen dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken. Hiervan was sprake ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Ze heeft de feiten gepleegd ter verrijking van zichzelf. Geadviseerd wordt bij een bewezenverklaring alle feiten, met uitzondering van die waarvan [naam 13] slachtoffer is, geheel aan verdachte toe te rekenen daar hierbij in aanloop en ten tijde van het plegen ervan, geen emotionele overwegingen golden. Geadviseerd wordt het feit waarbij [naam 13] slachtoffer is aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen omdat verdachte zich – naast financiële motieven – vermoedelijk ook heeft laten leiden door rancuneuze, emotionele overwegingen passend bij de borderline dynamiek waarbij de ander die haar afgewezen heeft, hiervoor moet boeten. De klinische inschatting leidt tot de inschatting van het recidiverisico als matig tot hoog. Verdachte laat zich leiden door antisociale motieven en waar de onlust voor haar oploopt acht ze zich gesterkt in het recht dat ze heeft op wat ze doet. De kans op recidive blijft aanwezig zolang verdachte zich beperkt voelt in haar vrijheid en last heeft van gevoelens onrecht aangedaan te zijn.
Als beschermend kan gezien worden dat ze het huidige toezicht en daarbinnen de alternatieve woonplek accepteert. Het is onduidelijk of verdachte daadwerkelijk intrinsiek gemotiveerd is. De antisociale attitude van verdachte waarbij zij slechts gericht is op eigen gewin en waarmee zij haar kwetsbaarheid en heftige gevoelsleven afschermt, zijn er debet aan dat zij zonder enig sociaal steunnetwerk is komen te zitten. Geadviseerd wordt om verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk op te leggen strafdeel te plaatsen in een begeleid wonen traject met veel structuur waar ze begrensd en aangestuurd wordt in haar denken en handelen. Verder is een individueel therapietraject als bijvoorbeeld schematherapie aan te raden waarin ze zicht krijgt op de herhalingen in de relatieproblemen in haar leven en waarbinnen haar antisociale coping bijgestuurd kan worden en zij alternatieve vaardigheden aangeleerd kan krijgen.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige over. De rechtbank is om die reden van oordeel, dat feit 3 voorzover dat betrekking heeft op [naam 13] in verminderde mate aan verdachte dient te worden toegerekend en dat het bewezen verklaarde voor het overige geheel aan verdachte kan worden toegerekend.
Reclasseringswerker [naam 21] heeft in haar rapport en ter terechtzitting geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen en meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte in 2016 is veroordeeld voor een vermogensdelict.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals geëist door de officier van justitie met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan het voorarrest, passend en geboden is. Van groot belang is dat verdachte hulp en structuur krijgt teneinde haar leven op de rit te krijgen zonder hierbij andere mensen (financieel) te benadelen. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding het jeugdstrafrecht toe te passen. De onderbouwing van het verzoek van de raadsman weegt niet op tegen het gemotiveerde advies tot toepassing van het volwassenenstrafrecht van de reclassering en de psycholoog.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 75,00 ter vergoeding van de materiële schade;
2. [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 98,95 ter vergoeding van de materiële schade
en € 250,00 ter vergoeding van immateriële schade;
3. [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 162,95 ter vergoeding van de materiële schade;
4. [slachtoffer 7] tot een bedrag van € 250,00 ter vergoeding van de materiële schade;
5. [slachtoffer 8] tot een bedrag € 20,85 ter vergoeding van de materiële schade;
6. [slachtoffer 12] tot een bedrag van € 272,95 ter vergoeding van de materiële schade;
7. [slachtoffer 14] tot een bedrag van € 150,00 ter vergoeding van de materiële schade en
proceskosten € 30,40;
8. [slachtoffer 16] tot een bedrag van € 281,95 ter vergoeding van materiële schade en
€ 92,00 aan proceskosten;
9. [slachtoffer 17] tot een bedrag van € 157,00 ter vergoeding van de materiële schade;
10. [slachtoffer 18] tot een bedrag van € 23,95 ter vergoeding van de materiële schade;
11. [slachtoffer 19] tot een bedrag van € 240,39 ter vergoeding van de materiële schade en
€ 250,00 ter vergoeding van immateriële schade;
12. [slachtoffer 20] tot een bedrag van € 150,00 ter vergoeding van de materiële schade;
13. [slachtoffer 22] tot een bedrag van € 150,00 ter vergoeding van de materiële schade;
14. [slachtoffer 23] tot een bedrag van € 162,95 ter vergoeding van de materiële schade en
€ 207,90 aan proceskosten;
15. [slachtoffer 24] tot een bedrag van € 330,95 ter vergoeding van de materiële schade en
€ 107,20 aan proceskosten;
16. [slachtoffer 25] namens [slachtoffer 26] tot een bedrag € 162,95 ter
vergoeding van de materiële schade;
17. [slachtoffer 27] tot een bedrag van € 162,95 ter vergoeding van de materiële
schade;
18. [slachtoffer 32] , tot een bedrag van € 250,00 ter vergoeding van materiële schade;
19. [naam 16] tot een bedrag van € 105,93 ter vergoeding van de materiële schade en
€ 200,00 ter vergoeding van immateriële schade;
20. [naam 13] , tot een bedrag van € 100,30 ter zake van materiële schade;
21. [slachtoffer 34] , tot een bedrag van € 500,00 ter zake van materiële schade,
allen vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Verder verzoeken de benadeelde partijen de rechtbank over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de gehele vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd met uitzondering van de gevorderde vergoeding van de immateriële schade door [slachtoffer 4] en de gevorderde reiskosten door [slachtoffer 7] . Ten aanzien van deze schade dienen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk worden verklaard.
Verder dienen alle toe te wijzen vorderingen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
vrijspraak
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat alle vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk moeten worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman zich op de volgende standpunten gesteld.
Causaal verband
De vordering van de benadeelde partij [naam 13] moet niet ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van een causaal verband. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat het nieuwe ID-bewijs moest worden aangeschaft wegens de geldigheidsdatum.
Ditzelfde geldt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 16] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 19] dient ten aanzien van de immateriële schade niet ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van een causaal verband.
Materiële schade
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de materiële schade voor zover dat de betaalde bedragen aan verdachte betreffen met uitzondering van de benadeelde partij [slachtoffer 14] . Aangeefster heeft gehandeld namens de kinderopvang. Bij de vordering is geen uittreksel van de Kamer van Koophandel bijgevoegd waaruit blijkt dat de benadeelde partij bevoegd is tot indiening van de vordering.
Reiskosten
Voor zover er vergoeding van de reiskosten is gevorderd en deze zijn onderbouwd heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de schadevergoedingsplicht beperkt moet worden. De reiskosten staan niet in verhouding met de toegebrachte schade. De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet ontvankelijk te verklaren met betrekking tot de reiskosten wegens het ontbreken van causaal verband.
Van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 24] kan voor eenmaal het overgemaakte bedrag worden toegewezen. Het is niet voldoende onderbouwd dat het bedrag 2 keer is overgemaakt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 34] dient niet ontvankelijk worden verklaard nu de schade volledig is vergoed.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partijen gestelde schade tot na te noemen bedragen voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan haar als een gevolg van haar handelen kan worden toegerekend.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 14] is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat zij bevoegd is tot indiening van de vordering namens haar eenmanszaak, de kinderopvang. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering voor toewijzing vatbaar is.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding van de gemaakte kosten voor een nieuw rijbewijs en/of identiteitsbewijs door de benadeelde partijen [naam 13] en [naam 16] toewijsbaar is. In het procesdossier zijn foto’s opgenomen van de gebruikte rijbewijzen (pagina 77 en 370 van het procesdossier) en hierop staat vermeld dat deze geldig zijn tot het jaar 2027 respectievelijk 2026. Hieruit leidt de rechtbank af dat de benadeelde partijen geen nieuwe rijbewijzen hebben moeten aanvragen vanwege het verlopen van de geldigheidsdatum zoals opgeworpen door de raadsman.
reiskosten
De raadsman heeft met betrekking tot de opgevoerde reiskosten van de benadeelde partijen aangevoerd dat deze niet in verhouding staan met de relatief geringe schadebedragen zodat de benadeelde partijen ten aanzien van de reiskosten niet ontvankelijk verklaard moeten worden. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het is evident dat benadeelde partijen ter terechtzitting gerechtigd zijn hun vordering toe te lichten en, indien de vordering (deels) wordt betwist, te kunnen repliceren. De daarmee gepaard gaande reiskosten komen dan ook bij toewijzing van de hoofdvordering als proceskosten voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank acht de vorderingen van na te noemen benadeelde partijen, gelet op het hiervoor overwogene en die niet dan wel onvoldoende door de raadsman zijn weersproken, derhalve gegrond en voor wat betreft de hierna te noemen bedragen voor toewijzing vatbaar, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
1. [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 75,00;
2. [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 98,95;
3. [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 162,95;
4. [slachtoffer 7] tot een bedrag van € 142,95;
5. [slachtoffer 8] tot een bedrag € 20,85;
6. [slachtoffer 12] tot een bedrag van € 272,95;
7. [slachtoffer 14] tot een bedrag van € 150,00;
8. [slachtoffer 16] tot een bedrag van € 281,95;
9. [slachtoffer 17] tot een bedrag van € 157,00;
10. [slachtoffer 18] tot een bedrag van € 23,95;
11. [slachtoffer 19] tot een bedrag van € 209,48;
12. [slachtoffer 20] tot een bedrag van € 150,00;
13. [slachtoffer 22] tot een bedrag van € 150,00;
14. [slachtoffer 23] tot een bedrag van € 162,95;
15. [slachtoffer 24] tot een bedrag van € 330,95;
16. [slachtoffer 25] namens [slachtoffer 26] tot een bedrag € 162,95;
17. [slachtoffer 27] tot een bedrag van € 162,95;
18. [slachtoffer 32] tot een bedrag van € 250,00;
19. [naam 16] tot een bedrag van € 85,66;
20. [naam 13] , tot een bedrag van € 100,30.
Benadeelde partij [slachtoffer 7] .
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 200,- ter vergoeding van het door hem aan verdachte betaalde bedrag. Uit de aangifte van [slachtoffer 7] blijkt dat hij een bedrag van € 142,95 aan verdachte heeft overgemaakt. De rechtbank zal dan ook een bedrag van € 142,95 toewijzen en het overige deel (€ 57,05) van de schade afwijzen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde reiskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 7] onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal dan ook de vordering voor dat deel niet ontvankelijk verklaren.
Benadeelde partij [slachtoffer 34]
De benadeelde partij [slachtoffer 34] heeft een vordering ingediend tot een bedrag van € 500,00. Gelet op de opmerking van de officier van justitie en de aantekening op de vordering dat de (gehele) schade reeds is vergoedt, gaat de rechtbank daarvan uit en zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Immateriële schade
De benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [naam 16] en [slachtoffer 19] hebben (daarnaast) vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in deze gevallen, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van boosheid, schaamte en frustratie vormen op zichzelf geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partijen niet aangevoerd. De vorderingen met betrekking tot vergoeding van immateriële schade worden dan ook afgewezen.
schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van alle vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, zoals hieronder weergegeven en verder tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
  • [slachtoffer 14] een bedrag van € 30,40;
  • [slachtoffer 16] een bedrag van € 92,00;
  • [slachtoffer 19] een bedrag van € 30,91;
  • [slachtoffer 23] een bedrag van € 207,90;
  • [slachtoffer 24] een bedrag van € 53,60;
  • [naam 16] een bedrag van € 20,27.
De benadeelde partij [slachtoffer 24] heeft als proceskosten de reiskosten van zowel voor haarzelf als voor haar partner opgegeven. De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten van haar partner niet voor vergoeding in aanmerking komen.
wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal ten aanzien van de benadeelde partijen van wie de vordering geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, bepalen dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Ook ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen zal dit worden bepaald.
De rechtbank merkt tot slot op dat slachtoffer [naam 8] weliswaar een voegingsformulier als benadeelde partij heeft ingevuld, maar geen schadebedrag heeft opgegeven. De rechtbank begrijpt dit aldus dat zij in deze procedure zich niet heeft gevoegd als benadeelde partij in deze procedure.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 326, 326e, 231b, 311, 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 600 dagen.

Bepaalt dat (van) deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 452 dagen), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
1. dat de veroordeelde zich blijft melden op afspraken bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen door [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering;
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, zal verblijven in [instelling] te Drachten of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
4. dat de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde zal de reclassering inzicht geven in haar financiën en schulden;
5. dat de veroordeelde op geen enkele manier direct of indirect goederen zal verhandelen via marktplaats of soortgelijke internetsites.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van feit 1.
1. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 75,00(zegge: vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2017. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2017, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
2. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toetot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 98,95(zegge: achtennegentig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2017. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] te betalen een bedrag van € 98,95 (zegge: achtennegentig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2017,
bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
3. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 162,95(zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2017. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] te betalen een bedrag van € 162,95 (zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2017, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
4. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] toetot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 142,95(zegge: honderd tweeënveertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2017. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] te betalen een bedrag van € 142,95 (zegge: honderd tweeënveertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2017, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
5. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 20,85(zegge: twintig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2018. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] te betalen een bedrag van € 20,85 (zegge: twintig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2018, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 2 primair.
6. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 272,95(zegge: tweehonderd tweeënzeventig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] te betalen een bedrag van € 272,95 (zegge: tweehonderd tweeënzeventig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 5 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
7. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 150,00(zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 30,40.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] te betalen een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
8. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 281,95(zegge: tweehonderd eenentachtig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 92,00.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16] te betalen een bedrag van € 281,95 (zegge: tweehonderd eenentachtig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 5 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 16] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
9. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 157,00(zegge: honderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 17] te betalen een bedrag van € 157,00 (zegge: honderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 17] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
10. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 23,95(zegge: drieëntwintig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] te betalen een bedrag van € 23,95 (zegge: drieëntwintig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
11. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 19] toetot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 209,48(zegge: tweehonderdennegen euro en achtenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 30,91.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 19] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] te betalen een bedrag van € 209,48 (zegge: tweehonderdennegen euro en achtenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 4 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
12. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 20] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 20] te betalen een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
13. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 22] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 22] te betalen een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 22] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
14. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 23] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 162,95(zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 207,90.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 23] te betalen een bedrag van € 162,95 (zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 23] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
15. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 24] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 330,95(zegge: driehonderd dertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 53,60.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24] te betalen een bedrag van € 330,95 (zegge: driehonderd dertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 6 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
16. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 25] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 162,95(zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25] betalen een bedrag van € 162,95 (zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
17.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 27] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 162,95(zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 27] betalen een bedrag van € 162,95 (zegge: honderd tweeënzestig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 3 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 27] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
18. Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 32] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 250,00 (zegge: tweehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 32] te betalen een bedrag van € 250,00, (zegge: tweehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2020, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 5 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 32] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 3.
19. Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 16] toetot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 85,66 (zegge: vijfentachtig euro en zesenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 21,16.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 16] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 16] te betalen een bedrag van € 85,66 (zegge: vijfentachtig euro en zesenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam 16] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
20. Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 13] toeen veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 100,30(zegge: honderd euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 13] te betalen een bedrag van € 100,30 (zegge: honderd euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [naam 13] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 5.
21.Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 34]niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. B. de Wit, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 september 2020.

Voetnoten

1.Bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam 1] , zie bewijsmiddel 62.