ECLI:NL:RBNNE:2020:4813

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
13 januari 2021
Zaaknummer
176153
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een eindbeschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking volgde op een tussenbeschikking van 16 december 2020, waarin de officier van justitie de gelegenheid kreeg om het verzoek tot zorgmachtiging uit te breiden. De zaak betreft een verzoek tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren op een niet gespecificeerd datum, die in een thuissituatie zorg ontvangt. De rechtbank heeft vastgesteld dat, na recente wetswijzigingen, een zorgmachtiging voor een periode van twee jaar kan worden verleend, ook als de zorg in de thuissituatie wordt verleend.

De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een wijziging van het verzoekschrift van de officier van justitie en een e-mail van de directiesecretaresse van Bureau Geneesheer-directeur. De officier van justitie heeft zijn verzoek gewijzigd en verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden. De advocaat van de betrokkene heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit gewijzigde verzoek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verlenen van een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden passend is, gezien de voorkeur van de geneesheer-directeur en het ontbreken van bezwaar van de advocaat.

In de beschikking is bepaald dat de zorgmachtiging inhoudt dat gedurende de geldigheid van de machtiging verplichte zorg kan worden verleend, waaronder het toedienen van vocht, voeding en medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie. De machtiging is geldig tot en met 21 december 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/176153 / BZ RK 20-1238
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
22 december 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [datum] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P. Rijnsburger, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft een (tussen)beschikking gegeven op 16 december 2020 waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
1.2.
De rechtbank heeft hierna kennisgenomen van de volgende stukken:
  • een wijziging van het verzoekschrift van de officier van justitie d.d. 17 december 2020;
  • een e-mailbericht van de directiesecretaresse van Bureau Geneesheer-directeur d.d.
  • het schrijven van mr. P. Rijnsburger d.d. 21 december 2020.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenbeschikking van 16 december 2020 heeft de rechtbank, onder aanhouding van de beslissing op het verzoek, de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het subsidiaire verzoek van de advocaat om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van 24 maanden. Verder is de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om indien hij dit nodig en mogelijk acht, het verzoek uit te breiden naar een verzoek tot een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden. Ook is bepaald dat de advocaat van betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld om (desgewenst) schriftelijk op de overweging van de rechtbank onder 2.9.2. van de tussenbeschikking van 16 december 2020 en de toelichting dan wel uitbreiding van het verzoek van de officier van justitie te reageren, waarna de rechtbank zal beslissen op het aangehouden verzoek.
2.2.
De rechtbank heeft op 17 december 2020 van de officier van justitie een wijziging van het verzoekschrift ontvangen. De officier van justitie wijzigt, naar aanleiding van de tussenbeschikking van 16 december 2020, het verzoekschrift in die zin dat thans een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden wordt verzocht. Verwezen wordt daarbij naar de rechtsoverweging in 2.9.2. van de tussenbeschikking.
2.3.
Op 17 december 2020 heeft de rechtbank van de directiesecretaresse van Bureau Geneesheer-directeur een emailbericht ontvangen waarin de directiesecretaresse laat weten dat de voorkeur van de geneesheer-directeur sterk uit gaat naar het verlenen van een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden.
2.4.
De advocaat van betrokkene heeft in reactie op de tussenbeschikking en het gewijzigde verzoek van de officier van justitie het volgende bericht. De advocaat stelt dat als toewijzing van het verzoek voor het verlenen van de zorgmachtiging in de rede ligt, het de voorkeur heeft, zoals ook verwoord tijdens de zitting, dat deze voor 24 maanden wordt toegekend. Derhalve heeft de advocaat geen bezwaar tegen het gewijzigde verzoek van de officier van justitie.
2.5.
Nu de officier van justitie het verzoek heeft gewijzigd in die zin dat een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden wordt verzocht, de voorkeur van de geneesheer-directeur sterk uit gaat naar het verlenen van een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden en de advocaat geen bezwaar heeft tegen het gewijzigde verzoek van de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden in de situatie van betrokkene passend is. De rechtbank zal derhalve de zorgmachtiging verlenen voor de duur van 24 maanden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam] ,
geboren op [datum] ,
inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 december 2022.
Deze beschikking is gegeven op 22 december 2020 door mr. J. Teertstra, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken door mr. S.T. Kooistra, rechter.
(fn. 860)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.